Deel I : wat is recht
Les 1
Centrale elementen recht : geheel van gedragsregels die afdwingbaar zijn
o Bevel of verbod van verschillende intensiteit (toepassingsgebied)*
o Dwingende of aanvullende regels
Aanvullend : mag je van afwijken, kan je afspreken in een contract bv.
goederenrecht, verbintenisrecht
Dwingend : mag je niet afwijken, bv. ouderlijk gezag, afstamming
*Niet alle rechtsregels zijn van toepassing op iedereen bv. andere regels voor mensen
die wettelijk gehuwd zijn
Rond de rechtsregels zitten instituties
Rechtsregels worden opgelegd door de maatschappij via wetgevende organen bv.
Kamer van volksvertegenwoordigers, Vlaams Parlement
Doel rechtsregels : ordening van de maatschappij kwaliteit van deze ordening
hangt af van 3 parameters :
o Rechtszekerheid :
Voorspelbaar (het adagium Nemo censetur ignorare legem)
onmogelijk om alle regels die bestaan te weten
Vastheid ( wet veranderd constant)
Algemeenheid (uitzonderingen waardoor de regel niet meer
duidelijk wordt)
Onderlinge consistentie (samenhang)
o Rechtvaardigheid :
Het was vroeger gerechtvaardigd dat kinderen van gehuwde ouders
meer erfden dan andere, kinderen verwerkt van overspel hadden geen
recht of erfenis
Is evolutief
o Doeltreffendheid : middelen aangepast aan de doelstellingen
Steekvlamwetgeving : als er een politiek probleem is, gaat de regering hierop
springen
Rechtsregels worden gehandhaafd door het maatschappelijk gezag (uitvoerende
macht, rechterlijke macht)
Handhaving van publiekrecht wordt door overheid gedaan initiatief tot
handhaving van privaatrecht ligt bij burger zelf
(continentaal) recht is dus :
o Een geheel van gedragsregels en ermee samenhangende institutionele
voorschriften
o Uitgevaardigd en gehandhaafd door het maatschappelijk gezag
o Met het oog op een rechtszekere, rechtvaardige en doeltreffende ordening
van de maatschappij
, Een jurist mag geen paardenbril ophebben moeten zichzelf afvragen wat de cliënt
nodig heeft interdiscipliniteit (niet blindelings de wet toepassen)
Bemiddelijke schikking : rechter stuurt de partijen naar een oplossing voor
sommigen is bemiddeling beter omdat dit laagdrempeliger is
Deel II : basisbegrippen
Les 2
Hoofdstuk 1 : rechtssubjecten
Objectief recht : geheel van regels die in een bepaalde maatschappij op een bepaald
tijdsblik van toepassing zijn
Subjectief recht : individuele rechten die een persoon heeft, door het recht
betrachtende juridische uitspraken die rechtssubjecten kunnen hebben, macht om
iets te vragen/eisen bv. goederenrecht
Privaatrecht : horizontale juridische verhouding, tss burgers onderling bv.
familierecht, relatievermogensrecht, goederenrecht
Publiekrecht : verhouding tss overheden of tss overheid en burger bv. fiscaalrecht,
grondwettelijk recht, statelijk recht
Materieel recht : inhoud vh recht
Formeel recht : handhaving van materieel recht, procesrecht
Bronnen van Belgisch privaatrecht :
o Verschil oud BW en BW : BW is het recent gehercodificeerde burgerlijk
wetboek oud BW is wat nog niet gehercodificeerd is
o Bijzondere wetten : gewestelijke (decreten) of regionale regels staan los van
het burgerlijk wetboek
o Gewoonte (niet moeten kunnen uitleggen)
o Algemene rechtsbeginselen : basisprincipes bv. gelijkheid, verbod van
planuitvoering op een persoon of verbod van ongerechtvaardelijke verrijking
Verschillen tss privaat en publiek recht worden met de tijd kleiner :
o Privaatrecht was vroeger aanvulling van publiekrecht (kon er van afwijken)
o Nu heeft privaatrecht ook vaak dwingend karakter dat openbare orde raakt
o Overheid doet nu meer beroep op privaatrechterlijke figuren
o De rechtsorde is meer gelaagd geworden (internationaal, nationaal, regionaal)
Rechtssubject : persoon die rechten en plichten heeft volgens de wet (natuurlijke
personen of rechtspersonen)
Rechtsfeiten : een feit waaraan juridische gevolgen aanhangen (passief) bv. geboorte:
naam van je moeder moet in je geboorteakte (juridische moeder) terwijl je zelf niet
gekozen hebt om geboren te worden of bv. door het rood licht rijden en daarna boete
Rechtshandelingen : menselijke wilsverklaring waarbij een rechtssubject de juridische
gevolgen wilt (actief) bv. overeenkomst sluiten
, Juridische persoonlijkheid : het geheel van rechten en plichten van een
rechtssubject, de rechten van de ene is niet dezelfde als de andere 2 facetten :
staat (bepaalt je rechtspositie) en bekwaamheid
Staat in de maatschappij : mensen met andere nationaliteiten zullen ook andere
rechten hebben
Staat in de familie : afstammingsstatus (geadopteerd, geen juridische vader,
getrouwd)
Staat als enkeling :
o Fysieke elementen (leeftijd, geslacht : gendergelijkheidswetten)
o Psychische elementen (onbekwaam verklaard worden omdat je psychische
toestand niet in orde is)
o Civielrechtelijke elementen tot identificering van de persoon (familienaam : je
kan eisen dat iemand je naam niet overneemt, je status vastleggen in
bepaalde familie)
De verkrijging van elementen vd staat vd persoon is afhankelijk van :
o Rechtsfeiten
o Materiële rechtshandelingen bv. erkenning kind, huwelijk
o Rechterlijke uitspraken bv. echtsscheiding
o Een wet (in formele zin) bv. naturalisatiewetten waarbij bepaalde mensen
nationaliteit Belg hebben
Ras en godsdienst maken geen onderscheid op juridisch vlak
Min-18 jarigen zijn handelingsonbekwaam
Burgerlijke stand : administratie in verband met burgerlijke staat
Bezit van staat :
o Sociaal gedrag : impliceert een behandeling vd persoon en feitelijke
gedragingen van een andere betrokkene uitoefening van rechten en
naleving van plichten verbonden aan de status familiae
o Betekenis in het afstammingsrecht bv. juridisch de vader zijn maar dit wordt
bevestigd door bezit van staat door je echt te gedragen als vader er kan
iemand anders de staat van vader hebben maar juridisch niet
o Schijntoestand die juridisch wordt erkend
o Kan je gebruiken als bewijsmiddel in procedure van gerechtelijke vaststelling
van vaderschap (door vonnis juridisch als vader aanstellen)
o Grond van niet-ontvankelijkheid : betwisting van afstammingsband als er
een bezit van staat is kan er geen betwisting lukken is breuk op
mensenrechten dus kan soms uitzondering op worden gemaakt
o Enkelvoudig karakter (homokoppel : maar 1 iemand kan juridisch aanvaard
worden als vader) vs tweezijdig karakter (moeder en vader)
Bekwaamheid :
o Feitelijke bekwaamheid (niet juridisch) : feitelijke mogelijkheid die een
persoon bezit om een bepaalde daad te stellen bv. persoon zonder benen kan
niet met elektrische step rijden
, o Rechtsbekwaamheid/genotsbekwaamheid (juridisch) : bevoegdheid om
titularis te zijn van rechten en plichten (passief : je hebt dat of niet)
o Handelingsbekwaamheid (juridisch) : bevoegdheid om rechten en plichten
zelfstandig uit te oefenen
Natuurlijke personen
Elke levend en levensvatbaar geboren mens zonder uitzondering
Dieren, embryo en het lijk niet maar hebben wel rechtsbescherming (wel rechten
maar geen plichten) bv. gevoelswaarde, abortus tot aantal weken
Niet levensvatbaar : kinderen waarvan men zeker is dat die binnen een bepaalde tijd
doodgaan geen juridische persoonlijkheid
Begin vd juridische persoonlijkheid : levende en levensvatbare geboorte
Verwekt kind heeft rechten maar zijn voorwaardelijk want kunnen pas uitgevoerd
worden wanneer het kind levend en levensvatbaar geboren wordt
Foetussen kunnen voor geboorte schadevergoeding krijgen omdat moeder verkeerde
medicatie kreeg dat schadelijk is
Doodgeboren kind heeft geen rechten
Einde vd juridische persoonlijkheid : de dood (feitenkwestie : door arts vastgesteld)
Na de dood kunnen bepaalde aspecten vd juridische persoonlijkheid gewijzigd
worden, bijvoorbeeld :
o Erkenning van overleden kind : doodgeboren kind kan niet juridisch erkend
worden want het heeft geen rechten een overleden kind kan wel juridisch
erkend worden binnen een jaar na het overlijden of het kind moet een
afstammeling hebben nagelaten dit staat zo in de wet om erfenisjagernij te
voorkomen (afstammelingen van het dode kind gaan alles erven)
o Auteursrecht : geldt tot 70 jaar na het overlijden
Rechtspersonen
Groepering van rechtssubjecten of afgescheiden vermogen die titularis kan zijn van
rechten en plichten
Scheiding tss eigen vermogen en vermogen als rechtspersoon
Ratio : doel van oprichting bv. winst of streven naar maatschappelijk doel
Het samenwerkingsverband heeft zelf juridische persoonlijkheid feitelijk
samenwerkingsverband heeft geen rechtspersoonlijkheid, informeel (dus geen
afgescheiden vermogen) bv. carnavalsvereniging
Opbouw vh vermogen vd rechtspersoon gebeurt door inbreng van inzet of middelen
in ruil : lidmaatschapsrechten of aandelen
Schuldeisers vd individuele groepsleden bij rechtspersoon : enkel op persoonlijk
vermogen vd aandeelhouderschuldenaar