Celbiologie= Les 1
- Groot aantal organismen
- Verscheidenheid
- 1 of meerdere cellen (behalve virussen)
- Cel= Kleinste functionele eenheid
Gemeenschappelijke functies van alle levende wezens
- Leven → levenloos → dood
° Reactievermogen (prikkels)
° Celdeling of groei van de cel
° Voortplanting
° Inwendig transport of uitwendige voortbeweging
° Metabolisme (stofwisseling)
Systematiek van het leven
- Taxonomie
De wetenschap die zich bezighoudt met het indelen van organismen in TAXA (enk.
Taxon)
- Nomenclatuur
Is geen wetenschap maar wel een set die aangeeft welke naam voor een taxon gebruikt
mag/moet worden.
Taxonomie soort
- Overeenkomstige eigenschappen van organismen
- onderling voortplanten en nakomelingen die vruchtbaar zijn: soort
Taxonomie geslacht
Dieren van verschillende soort maar toch gelijkende kenmerken
Taxonomie familie
Familie: groeperen de geslachten met overeenkomstige kenmerken
Orde roofdieren
- Hoofdafdeling: gewervelden
- Rijk: dieren
- Supergroep: Unikonta
- Domein: Eukarya
Huidig classificatiesysteem
3 domeinen
- Bacteria → Prokaryoot
- Eukarya → Eukaryoot
- Archaea → Prokaryoot
Zijn eencellige organismen die een speciale membraanstructuur
bezitten waardoor ze o.a. beter bestand zijn tegen extreme omstandigheden.
1
,Voedselkringloop
- Producenten
- Consumenten
- Reducenten
→ Tijdens deze kringloop gebeurt er
opbouw en recyclage van biologisch
materiaal door de aanwezige
organismen. Dode organismen (organisch materiaal) worden afgebroken tot basis bouwstenen
(anorganisch materiaal) door bacteriën, die gebruikt worden door planten om organisch materiaal
op te bouwen.
Autotroof/Heterotroof
Voedselkringloop
- Detrivoor: organisme dat leeft van vast dood, organisch
materiaal of detritus. Deze afvaleters doen het voorbereidend
werk van de reducenten
- Omnivoor: eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel
Hoofdstuk 3: Celstructuur en- functie
Anatomie en fysiologie
- A: Bouw, Micro/ Macro
- F: Functie, Cel/ Orgaan/ Systeem
→ Niveaus functie
° Celniveau: chemisch, moleculair, individuele communicatie tussen cellen
° Orgaan: nierfunctie
2
,° Systeem: alle aspecten die functioneren van gespecialiseerde orgaanstelsels verklaren
Alle fysiologische functies worden door anatomische structuren uitgevoerd
Organisatieniveaus
- Chemisch: atomen, moleculen, vorm, interacties
- Cel: interactie moleculen geeft vorming grotere structuren met specifiek functie
- Weefsel: dezelfde celtype die samenwerken voor bepaalde functie
- Orgaan: twee of meerdere verschillende weefsels met specifieke functie
- Orgaanstelsel: samenwerking organen, hart trekt samen, bloed circuleert,
bloedvatenstelsel
- Organisme niveau: samenwerking organenstelsel
Het bestuderen van cellen
1. Is de bouwsteen van een organisme
2. Is de kleinste functionerende eenheid van leven
3. Wordt gevormd door deling uit bestaande cellen
4. Wordt homeostatisch gehandhaafd
Cytologie = Leer van de cel
Homeostase
Streven naar intern evenwicht.
Actie- reactie
Cellen nemen voedingsstoffen op; uit de omgeving, alle cellen staan in contact met bloed of
andere vloeistoffen. Elke verandering in samenstelling zal een invloed hebben op de cellen
Homeostase blijft gehandhaafd doordat
verschillende fysiologische
mechanismen samenwerken om
potentiële gevaren te voorkomen
- Negatieve terugkoppeling
Een prikkel veroorzaakt een reactie die
de oorspronkelijke prikkel tegengaat.
- Positieve terugkoppeling
De prikkel brengt een reactie teweeg
waardoor de oorspronkelijke prikkel
wordt versterkt.
3
, Extra: een cel
- 70% - 90% H2O
- Organische moleculen (biomoleculen)
° Zelf aanmaken (autotroof)
° Directe opname (heterotroof)
- Anorganische moleculen
Prokaryoot - Eukaryoot
- Cel
° Celmembraan
° Eukaryoten: kern met DNA
° Cytoplasma= Cytosol + Organellen
- Prokaryoot: 0,2-2 µm en Eukaryoot: 10-100 µm
Prokaryote cellen (0,2-2µm) Eukaryote cellen (10-100µm)
Unicellulair (=eencellig) Unicellulair
Geen compartimenten Wel compartimenten
Geen nucleus Wel Nucleus
Geen kernmembraan Wel Kernmembraan
Geen organellen (behalve ribosomen) Wel celorganellen
Deling via doorsnoering Deling door mitose of meiose
Anaëroob of aeroob metabolisme In principe aëroob metabolisme
Plantencel en dierlijke cel
4
- Groot aantal organismen
- Verscheidenheid
- 1 of meerdere cellen (behalve virussen)
- Cel= Kleinste functionele eenheid
Gemeenschappelijke functies van alle levende wezens
- Leven → levenloos → dood
° Reactievermogen (prikkels)
° Celdeling of groei van de cel
° Voortplanting
° Inwendig transport of uitwendige voortbeweging
° Metabolisme (stofwisseling)
Systematiek van het leven
- Taxonomie
De wetenschap die zich bezighoudt met het indelen van organismen in TAXA (enk.
Taxon)
- Nomenclatuur
Is geen wetenschap maar wel een set die aangeeft welke naam voor een taxon gebruikt
mag/moet worden.
Taxonomie soort
- Overeenkomstige eigenschappen van organismen
- onderling voortplanten en nakomelingen die vruchtbaar zijn: soort
Taxonomie geslacht
Dieren van verschillende soort maar toch gelijkende kenmerken
Taxonomie familie
Familie: groeperen de geslachten met overeenkomstige kenmerken
Orde roofdieren
- Hoofdafdeling: gewervelden
- Rijk: dieren
- Supergroep: Unikonta
- Domein: Eukarya
Huidig classificatiesysteem
3 domeinen
- Bacteria → Prokaryoot
- Eukarya → Eukaryoot
- Archaea → Prokaryoot
Zijn eencellige organismen die een speciale membraanstructuur
bezitten waardoor ze o.a. beter bestand zijn tegen extreme omstandigheden.
1
,Voedselkringloop
- Producenten
- Consumenten
- Reducenten
→ Tijdens deze kringloop gebeurt er
opbouw en recyclage van biologisch
materiaal door de aanwezige
organismen. Dode organismen (organisch materiaal) worden afgebroken tot basis bouwstenen
(anorganisch materiaal) door bacteriën, die gebruikt worden door planten om organisch materiaal
op te bouwen.
Autotroof/Heterotroof
Voedselkringloop
- Detrivoor: organisme dat leeft van vast dood, organisch
materiaal of detritus. Deze afvaleters doen het voorbereidend
werk van de reducenten
- Omnivoor: eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel
Hoofdstuk 3: Celstructuur en- functie
Anatomie en fysiologie
- A: Bouw, Micro/ Macro
- F: Functie, Cel/ Orgaan/ Systeem
→ Niveaus functie
° Celniveau: chemisch, moleculair, individuele communicatie tussen cellen
° Orgaan: nierfunctie
2
,° Systeem: alle aspecten die functioneren van gespecialiseerde orgaanstelsels verklaren
Alle fysiologische functies worden door anatomische structuren uitgevoerd
Organisatieniveaus
- Chemisch: atomen, moleculen, vorm, interacties
- Cel: interactie moleculen geeft vorming grotere structuren met specifiek functie
- Weefsel: dezelfde celtype die samenwerken voor bepaalde functie
- Orgaan: twee of meerdere verschillende weefsels met specifieke functie
- Orgaanstelsel: samenwerking organen, hart trekt samen, bloed circuleert,
bloedvatenstelsel
- Organisme niveau: samenwerking organenstelsel
Het bestuderen van cellen
1. Is de bouwsteen van een organisme
2. Is de kleinste functionerende eenheid van leven
3. Wordt gevormd door deling uit bestaande cellen
4. Wordt homeostatisch gehandhaafd
Cytologie = Leer van de cel
Homeostase
Streven naar intern evenwicht.
Actie- reactie
Cellen nemen voedingsstoffen op; uit de omgeving, alle cellen staan in contact met bloed of
andere vloeistoffen. Elke verandering in samenstelling zal een invloed hebben op de cellen
Homeostase blijft gehandhaafd doordat
verschillende fysiologische
mechanismen samenwerken om
potentiële gevaren te voorkomen
- Negatieve terugkoppeling
Een prikkel veroorzaakt een reactie die
de oorspronkelijke prikkel tegengaat.
- Positieve terugkoppeling
De prikkel brengt een reactie teweeg
waardoor de oorspronkelijke prikkel
wordt versterkt.
3
, Extra: een cel
- 70% - 90% H2O
- Organische moleculen (biomoleculen)
° Zelf aanmaken (autotroof)
° Directe opname (heterotroof)
- Anorganische moleculen
Prokaryoot - Eukaryoot
- Cel
° Celmembraan
° Eukaryoten: kern met DNA
° Cytoplasma= Cytosol + Organellen
- Prokaryoot: 0,2-2 µm en Eukaryoot: 10-100 µm
Prokaryote cellen (0,2-2µm) Eukaryote cellen (10-100µm)
Unicellulair (=eencellig) Unicellulair
Geen compartimenten Wel compartimenten
Geen nucleus Wel Nucleus
Geen kernmembraan Wel Kernmembraan
Geen organellen (behalve ribosomen) Wel celorganellen
Deling via doorsnoering Deling door mitose of meiose
Anaëroob of aeroob metabolisme In principe aëroob metabolisme
Plantencel en dierlijke cel
4