Samenvatting topic role of emotions
Week 1
Emoties
● Discrete en tijdelijke reacties op stimuli
● Kan de cognitieve beoordelingen, psychofysiologische, attitudes en gedrag van een
persoon beïnvloeden
Affect
● Algemeen concept dat het niveau en de valentie (positief of negatief) van een stemming
of emotie beschrijft
● Het is breder dan emotie of mood en verwijst naar de algemene toon van iemands
gevoelens
Stemming (mood)
● Een meer gegeneraliseerde en langdurige gemoedstoestand
● Beïnvloedt de manier waarop iemand informatie verwerkt, zoals emoties dat doen,
maar het is minder specifiek
3 key-elements van emoties
1. Subjective experience > komt van environment (out of our control)
2. Physiological response > iets dat ons nerveus maakt
3. Behavioral response
Politieke communicatie is een interactief proces waarbij informatie wordt overgedragen
tussen politici, de (nieuws)media en het publiek.
Emoties zijn moeilijk te definiëren, er is geen eenduidig antwoord op de vraag wat een emotie
precies is. Dit komt doordat verschillende wetenschappers emoties vanuit verschillende
invalshoeken benaderen en bestuderen (Schuck & Feinholdt, 2015).
Emotional media = emotional citizens > emotions used in media coverage (such as fear in
headlines) kunnen mensen emoties laten voelen.
● Negativiteit drives online nieuws (meer dan positieve content)
● Maar niet alle content is slecht > greta thunbergs boosheid inspireert mensen.
Waarom moeten we zorgen maken?
- Emoties kunnen gebruikt worden om te manipuleren en misleiden
- Emoties kunnen leiden tot onbedoelde en onverwachte uitkomsten
- Zijn we gevoelig om geinfluenced te worden door media en polcom
Media Effects Dimensions (media can influence our:)
a) Kennis
b) Meningen – makkelijker te veranderen door media omdat ze meer situationeel zijn
c) Attitudes – moeilijker te veranderen omdat ze dieper geworteld zijn
d) Gedrag – een zeldzaam effect van media-effectonderzoek, maar het komt voor
e) Percepties, stereotypen, vooroordelen…
f) Emoties
, Geschiedenis van Media Effects Research: Begon met het idee dat media machtig is →
veranderde naar het idee dat wij degenen zijn die bepalen hoe krachtig media is → en
uiteindelijk terug naar het idee dat media macht heeft.
Paradigma 1 > Het begin van powerful media (1900-1930)
1. Observatie van enorme populariteit van media in deze periode werd duidelijk hoe
invloedrijk en populair de media waren. De groei van kranten, radio en film leidde tot
bredere toegang van informatie.
2. Principes van propaganda: media als manipulators er ontstond een theorie waarin
de media als krachtige instrumenten werden gezien die de meningen en gedragingen
van het publiek konden manipuleren. Dit leidde tot het idee dat media vaak gebruikt
werden om propaganda te verspreiden
3. Psychologische en biologische theorieën onderzoekers keken ook naar deze
effecten van media op individuen. Dit leidde tot het idee dat media een directe
invloed hadden p de emoties en gedragingen van mensen.
- Het stimulus-response (S-R) model werd een belangrijk referentiekader. Dit model
gaat ervan uit dat media een stimulus leveren (nieuws of beelden) en dat het publiek
daarop reageert met een response (emoties of gedragingen).
Paradigma 2 > The black box: (a little bit less) powerful media (1940-1950)
1. Ontdekking van individuele verschillen in de black box in deze periode begon men
te beseffen dat mensen niet uniform reageren op media. De zogenaamde black box
werd belangrijker, waarbij onderzoekers begonnen te begrijpen dat er individuele
verschillen waren in hoe mensen media-inhoud ontvingen en verwerkten.
2. Tussenliggende (intervening) factoren; bestaande attitudes meningen etc het werd
duidelijker dat factoren zoals iemands bestaande overtuigingen en attitudes
invloed hadden op hoe media-inhoud werd geïnterpreteerd. Media beïnvloeden
niet mensen in een vacuüm maar de reacties zijn gevormd door bestaande
denkbeelden en standpunten.
3. Geen geïsoleerde individuen, maar verbonden leden van kleine netwerken
onderzoekers realiseerden zich dat mensen niet geïsoleerd van elkaar bestaan. Ze
zijn onderdeel van sociale netwerken en worden beïnvloed door gesprekken,
sociale invloeden en groepsdynamieken.
Paradigma 3 > Media heeft beperkte effecten: Onderzoekers realiseerden zich dat de invloed
van de media niet zo krachtig of direct was als eerder werd gedacht. In plaats van dat media
ononderbroken en op grote schaal de meningen van mensen vormden, werd de media-invloed
als beperkt beschouwd. Publiek heeft het in eigen handen
Paradigma 4 > Return to (moderately) powerful effects (197-1980), effecten op de
maatshappij en niet individueel
1. Verschuiving naar de langetermijneffecten van media onderzoekers begonnen zich
meer te richten op de langdurige effecten van media, in plaats van directe of korte
termijn invloeden. Focus op hoe media bijdragen aan sociale verandering zoals in
waarden/normen/attitudes in een samenleving over langere tijd
Week 1
Emoties
● Discrete en tijdelijke reacties op stimuli
● Kan de cognitieve beoordelingen, psychofysiologische, attitudes en gedrag van een
persoon beïnvloeden
Affect
● Algemeen concept dat het niveau en de valentie (positief of negatief) van een stemming
of emotie beschrijft
● Het is breder dan emotie of mood en verwijst naar de algemene toon van iemands
gevoelens
Stemming (mood)
● Een meer gegeneraliseerde en langdurige gemoedstoestand
● Beïnvloedt de manier waarop iemand informatie verwerkt, zoals emoties dat doen,
maar het is minder specifiek
3 key-elements van emoties
1. Subjective experience > komt van environment (out of our control)
2. Physiological response > iets dat ons nerveus maakt
3. Behavioral response
Politieke communicatie is een interactief proces waarbij informatie wordt overgedragen
tussen politici, de (nieuws)media en het publiek.
Emoties zijn moeilijk te definiëren, er is geen eenduidig antwoord op de vraag wat een emotie
precies is. Dit komt doordat verschillende wetenschappers emoties vanuit verschillende
invalshoeken benaderen en bestuderen (Schuck & Feinholdt, 2015).
Emotional media = emotional citizens > emotions used in media coverage (such as fear in
headlines) kunnen mensen emoties laten voelen.
● Negativiteit drives online nieuws (meer dan positieve content)
● Maar niet alle content is slecht > greta thunbergs boosheid inspireert mensen.
Waarom moeten we zorgen maken?
- Emoties kunnen gebruikt worden om te manipuleren en misleiden
- Emoties kunnen leiden tot onbedoelde en onverwachte uitkomsten
- Zijn we gevoelig om geinfluenced te worden door media en polcom
Media Effects Dimensions (media can influence our:)
a) Kennis
b) Meningen – makkelijker te veranderen door media omdat ze meer situationeel zijn
c) Attitudes – moeilijker te veranderen omdat ze dieper geworteld zijn
d) Gedrag – een zeldzaam effect van media-effectonderzoek, maar het komt voor
e) Percepties, stereotypen, vooroordelen…
f) Emoties
, Geschiedenis van Media Effects Research: Begon met het idee dat media machtig is →
veranderde naar het idee dat wij degenen zijn die bepalen hoe krachtig media is → en
uiteindelijk terug naar het idee dat media macht heeft.
Paradigma 1 > Het begin van powerful media (1900-1930)
1. Observatie van enorme populariteit van media in deze periode werd duidelijk hoe
invloedrijk en populair de media waren. De groei van kranten, radio en film leidde tot
bredere toegang van informatie.
2. Principes van propaganda: media als manipulators er ontstond een theorie waarin
de media als krachtige instrumenten werden gezien die de meningen en gedragingen
van het publiek konden manipuleren. Dit leidde tot het idee dat media vaak gebruikt
werden om propaganda te verspreiden
3. Psychologische en biologische theorieën onderzoekers keken ook naar deze
effecten van media op individuen. Dit leidde tot het idee dat media een directe
invloed hadden p de emoties en gedragingen van mensen.
- Het stimulus-response (S-R) model werd een belangrijk referentiekader. Dit model
gaat ervan uit dat media een stimulus leveren (nieuws of beelden) en dat het publiek
daarop reageert met een response (emoties of gedragingen).
Paradigma 2 > The black box: (a little bit less) powerful media (1940-1950)
1. Ontdekking van individuele verschillen in de black box in deze periode begon men
te beseffen dat mensen niet uniform reageren op media. De zogenaamde black box
werd belangrijker, waarbij onderzoekers begonnen te begrijpen dat er individuele
verschillen waren in hoe mensen media-inhoud ontvingen en verwerkten.
2. Tussenliggende (intervening) factoren; bestaande attitudes meningen etc het werd
duidelijker dat factoren zoals iemands bestaande overtuigingen en attitudes
invloed hadden op hoe media-inhoud werd geïnterpreteerd. Media beïnvloeden
niet mensen in een vacuüm maar de reacties zijn gevormd door bestaande
denkbeelden en standpunten.
3. Geen geïsoleerde individuen, maar verbonden leden van kleine netwerken
onderzoekers realiseerden zich dat mensen niet geïsoleerd van elkaar bestaan. Ze
zijn onderdeel van sociale netwerken en worden beïnvloed door gesprekken,
sociale invloeden en groepsdynamieken.
Paradigma 3 > Media heeft beperkte effecten: Onderzoekers realiseerden zich dat de invloed
van de media niet zo krachtig of direct was als eerder werd gedacht. In plaats van dat media
ononderbroken en op grote schaal de meningen van mensen vormden, werd de media-invloed
als beperkt beschouwd. Publiek heeft het in eigen handen
Paradigma 4 > Return to (moderately) powerful effects (197-1980), effecten op de
maatshappij en niet individueel
1. Verschuiving naar de langetermijneffecten van media onderzoekers begonnen zich
meer te richten op de langdurige effecten van media, in plaats van directe of korte
termijn invloeden. Focus op hoe media bijdragen aan sociale verandering zoals in
waarden/normen/attitudes in een samenleving over langere tijd