100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Nederlands (ipabo) periode 2 (BT1.2)

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
16
Geüpload op
23-03-2025
Geschreven in
2023/2024

Dit is een uitgebreide samenvatting van hoofdstukken 2, 3, 6, 7, 9 en 11 uit het boek: basiskennis taalonderwijs. Dit is alle stof voor de Nederlands toets van de 2e periode van het eerste jaar van de pabo, BT1.2. Ik heb voor deze toets een 8,8 gehaald. Dit gaat onder andere over de elementaire leeshandeling, theorieën over taalverwerving, taalverwerving, enz.

Meer zien Lees minder
Instelling
Vak










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 2, 3, 6, 7, 9, 11
Geüpload op
23 maart 2025
Aantal pagina's
16
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Hoofdstuk 2
Paragraaf 2.1
Taalronde  uitbreiding woordenschat, taalbeschouwing (‘kortsluiting’ of ‘kort
sluiting’), spellingsregels, begrijpend lezen, schriftelijke taalvaardigheid,
mondelinge taalvaardigheid.
Waarom apart taalonderwijs:
1. Schriftelijke taalvaardigheid
2. Bepaald niveau taalvaardigheid (vooral met 2 e taal een probleem)
3. Ander taal gebruik  standaard Nederlands (heeft i.p.v. heb, ‘thema’,
‘samenvatting’, ‘persoonsvorm’, begrippen over taal: oorzaak, onderwerp).
4. Bepaalde taalvormen (brief, samenvatting, discussie voeren)
5. Plezier in boeken lezen (kennismaken met andere mensen, culturen +
ontsnappen uit sleur).
Traditioneel onderwijs: lesgeven m.b.v. een methode (oudste en meest
gangbare manier).
Verdeling taalonderwijs (Wet op het Basisonderwijs): mondeling onderwijs,
schriftelijk onderwijs, taalbeschouwing (waaronder strategieën).
Verdeling taalonderwijs (in de Kennisbasis): mondelinge taalvaardigheid,
woordenschat, beginnende geletterdheid (o.a. schriftelijke taalontwikkeling bij
kleutergroepen), voortgezet technisch lezen (vlot en nauwkeurig lezen, niet over
betekenis), begrijpend lezen, stellen, jeugdliteratuur, taalbeschouwing, spelling.
Paragraaf 2.2
Taalfuncties:
- communicatieve/sociale functie: interactie tussen mensen. Taal als
communicatiemiddel. Verschillende sociale taalfuncties:
- zelfhandhaving: jezelf beschermen en verdedigen (ik wil dit).
- zelfsturing: plannen aankondigen en handelen ordenen met woorden (‘’Ik
ga naar
de bakker’’).
- sturing van anderen: gedrag van andere beïnvloeden (‘’Ga je mee?’’).
- structurering van het gesprek: gespreksverloop beïnvloeden (‘’Nou
moeten jullie
zeggen wat je wilt kopen’’).
- conceptualiserende/cognitieve functie: gedachten ordenen. Al pratend en
zoekend naar woorden meer greep krijgen op de zaak.
- rapporteren: vertellen over iets wat je hebt meegemaakt of gezien (bv.
getuige).
- redeneren: chronologisch vertellen, conclusies trekken, oorzaak-gevolg,
oplossing.
- projecteren: verplaatsen in gedachten en gevoelens van iemand anders.
- expressieve taalfunctie: gevoelens uiten, experimenteren, onderscheiden
van anderen (songtekst, cabaretvoorstelling).


Communicatieve competentie:
- Grammaticale/linguïstische competentie: Alle kennis van de taal en
taalregels die om adequaat te kunnen communiceren (grammaticale regels,
woordenschat, correct vervoegen en verbuigen van woorden, kennis van correcte
uitspraak).
- Tekstuele competentie: kennis van gesproken en geschreven teksten (hoe
begin en eindig je een tekst en kennis van de regels voor schriftelijke teksten).

,- Strategische competentie: strategieën te hanteren om bepaalde doelen te
bereiken. (schrijfstrategieën, spreek- en luisterstrategieën, hoe kun je anderen
overtuigen of aanzetten tot actie?). PRAGMATISCHE COMPETENTIE
- Functionele competentie: taalgebruik aanpassen aan een specifieke situatie
(brief aan de gemeente of appje naar vrienden). PRAGMATISCHE
COMPETENTIE
Pragmatisch: betrekking op de praktijk en het concrete gebruik van de taal.
Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.1
Theorieën over taalverwerving (hoe leren kinderen hun taal?):
- behaviorisme: kinderen leren hun taal door imitatie. Kind zegt woorden vaker
waarvoor hij geprezen wordt. Maar kinderen produceren ook zinnen die ze nog
nooit gehoord hebben (ik ben gevald, ik zie twee schippen) en de meest
frequente woorden (de, ik, die) leren ze niet als eerst (wel zn’en en ww’en). Wel is
het voorbeeld van ouders nodig om de taal te leren (wolfskinderen).
- creatieve constructietheorie: kinderen beschikken over een aangeboren
taalvermogen (Turks kind kan namelijk ook in NL geboren zijn en NL leren).
Nadruk op de creatieve manier waarop een kind m.b.v. taalvermogen zelf zijn taal
construeerde.
- Interactionele benadering: belang van aangeboren taalleervermogen, maar
taalaanbod van omgeving en interactie tussen kind en andere
moedertaalsprekers is belangrijk. Taalaanbod moet afgestemd op mogelijkheden
van het kind (ouders doen dit onbewust  hogere toonhoogte, duidelijk
articuleren, herhalen), zodat kind hypotheses kan stellen over betekenis.

Niveau Regels voor Morfologisch niveau  fouten als
Fonologisch Uitspraak ‘gevald’ en ‘geloopt.
Syntactisch niveau  ‘waar bal?’
niveau
i.p.v. ‘waar is de bal?’.
Morfologisch Opbouw van
Semantisch niveau  alle dieren
niveau woorden
aanduiden met ‘paard’ of bij de
Syntactisch Volgorde/
tegenstelling warm-koud telkens
niveau combineren van
‘warm’ gebruiken.
woorden
Pragmatisch niveau  kind moet
Semantisch Betekenis leren dat het vaak tactischer is om de
niveau zin ‘Zou ik er even langs mogen?’ te
Pragmatisch Gebruik gebruiken i.p.v. ‘Aan de kant jij!’.
niveau
Orthografisch Spelling Twee perioden in het
niveau taalverwervingsproces van een
kind:
- Prelinguale periode (0 tot 1 jaar): periode voordat kind zijn eerste woordjes
spreekt. Je kunt nog niet spreken van taal, omdat een kind nog geen systeem van
symbolen en regels hanteert. Kind produceert geluiden van onsamenhangende
klankreeksen.  Vanaf geboorte: huilen > 6 weken: vocaliseren (luisteren naar
stemgeluiden + klanken produceren) > 4 maanden: vocaal spel (variatie in
toonhoogte, luidheid, duur + interactie met ouders) > 7 maanden: brabbelen
(klankgroepen die al een beetje klinken als taal (dadada, mamama, bababa, maar
de betekenis ervan ontbreekt nog).
- Linguale periode:
Vroeglinguale periode (1 tot 2,5 jaar): langzamerhand naar
betekenisvol taalgebruik
(zegt alleen ‘bal’ als het een mep tegen de bal geeft). Kind kan nog niet

, alle
klankcombinaties.1-1,5 jaar: eenwoordszinnen, vanaf 1,5 jaar:
tweewoordzinnen (mama
zitten, in roeren, die hier), twee medeklinkers achter elkaar zijn nog te
moeilijk (‘toe’ i.p.v.
‘stoel’, ‘me’ i.p.v. ‘melk’). Meerwoordzinnen (sommige kinderen komen hier
meteen vanaf
de eenwoordsfase).
Differentiatiefase (2,5 tot 5 jaar): nu ook morfologische en
pragmatische aspecten.
Ook praten over dingen die niet in hun directe omgeving voorkomen. Een
kind krijgt
ruimtelijk inzicht, tijdsbesef en kan gedetailleerder waarnemen. Door
tijdsbesef kan een
kind ontdekken dat je de verleden tijd kunt vormen door -te achter een ww
te zetten.
Kinderen leren functiewoorden (woorden die een relatie aangeven: want,
wie),
lidwoorden, bijwoorden (nu, nergens) en voegwoorden (want, of) te
gebruiken. Kinderen
leren meervouden, verkleinwoorden en gaan eigen woorden verzinnen
(timmer voor
hamer, steeklepel voor vork).
Voltooiingsfase (5 tot 9 jaar): op gebied van woordenschat en
morfologisch moet een
kind nog heel wat leren  Onregelmatige vormen (schepen, glaasje) zijn
lastig. Ook in de
verleden tijd van sterke werkwoorden (valde, slaapte) worden vaak nog
fouten gemaakt.
Syntactisch: lastig om lange zinnen te maken. Ook het vormen van
passieve zinnen blijft
moeilijk (bij de zin: De auto wordt door de bus getrokken, zien de kinderen
de auto als het
voertuig dat trekt). Pragmatisch: volwaardige gesprekspartner, kan zich in
leven in de
situatie van de luisteraar, kan taal gebruiken om mensen te manipuleren,
taalgrapjes.


Simultane tweetaligheid: er worden twee talen min of meer gelijktijdig geleerd
(voor 3 jaar tweede taal leren).
Successieve tweetaligheid: kinderen leren een tweede taal nadat ze een
eerste taal hebben geleerd (vanaf 3e levensjaar). Tweede taal wordt geleerd met
kennis van de eerste taal. Hierdoor ontstaan interferentiefouten: fouten die
voortkomen uit de verschillen tussen een eerste en tweede taal (Turks kind
gebruikt geen lidwoorden, omdat die in zijn eerste taal niet voorkomen).
Tweedetaalleerders kunnen niet altijd een correcte, grammaticale zin produceren.
Hun taalvaardigheid ligt vaak onder het niveau van iemand die dezelfde taal als
moedertaal heeft (+ ze hebben vaak een licht accent).
Paragraaf 3.2
Spreekstrategie: een bewuste handeling die iemand hanteert om een bepaald
spreekdoel te bereiken.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
lisarekveld04 Hogeschool IPABO
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
15
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
5
Laatst verkocht
1 maand geleden

2.0

2 beoordelingen

5
0
4
0
3
1
2
0
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen