Lees de onderstaande zinnen en noteer in welke woorden je de stijlfiguur herkent. Benoem
de stijlfiguur. Kies uit: enumeratio, repetitio, opsomming in drieën, tegenstelling, climax,
omgekeerde climax, litotes, drieslag, hyperbool, understatement en eufemisme.
1. Ik heb een hond, een kat, en een konijn
2. "Ik heb het niet gedaan, ik heb het echt niet gedaan!"
3. De zon kwam op, de vogels zongen, de wereld ontwaakte.
4. Het is niet de beste dag, het is de slechtste dag.
5. Hij was bang, hij was verward, hij was radeloos.
6. Het is een prachtig, schitterend, adembenemend uitzicht!
7. Ze was zo blij dat ze een gat in de lucht sprong van vreugde.
8. De directeur had met zijn miljoenensalaris best een aardig inkomen.
9. Hij is de beste voetballer van het team, misschien zelfs van het land of zelfs van de wereld!
10. ‘De trein had een beetje vertraging,’ zei de leerling die vier uur te laat op school kwam.
11. Ik heb je al honderd keer gezegd dat je dat niet moet doen.
12. De lucht was blauw, de bomen waren groen, de bloemen bloeiden.
13. De film was zo spannend dat ik op het punt stond om de buurt bij elkaar te gillen.
14. Hij gaat er vroeg heen, hij komt laat terug, en hij doet nooit wat hij belooft.
15. Ze is niet de meest sociale persoon die ik ken.
16. Het is met tien graden vorst een beetje koud vandaag voor een korte broek.
17. De dag in de Efteling was een complete ramp!
18. Hij heeft dat boek van 1000 pagina’s met gemak in één dag gelezen.
19. Ik voel me soms als een monster, maar ook als een held.
20. Ze waren verliefd, zijn verloofd en ten slotte getrouwd.
21. De leraar gaf de volgende opdrachten: lezen, schrijven, luisteren en kijken.
22. Haar ogen straalden als sterren in de nacht.
23. ‘De nachtwacht’ van Rembrandt is best een aardig schilderij.
24. De leerling heeft die opdracht niet onaardig uitgewerkt.
25. Hij is zo sterk als een beer, dat kan hij wel aan!
26. Ik ben zo moe dat ik wel eeuwen kan slapen.
27. De docent liep tijdens de les gauw even naar het kleinste kamertje.
28. Gelukkig hadden de leerlingen uit de derde klas de opdracht niet verkeerd begrepen.
29. Het was een verschrikkelijke, afschuwelijke, ellendige ervaring.
30. Helaas is mijn oude oma niet meer onder ons.