Deze samenvatting is gebaseerd op het boek; Python for Everybody: Exploring Data Using Python
3 geschreven door Charles Severance. De samenvatting gaat dan ook over de programmeertaal
python en bevat de volgende onderdelen:
→ Programming & expressions
→ Conditional execution & functions
→ Loops, iterations & strings
→ Files & lists
→ Dictionaries & tuples
→ Regular expressions
→ Web services & data visualizing
→ Networked programs & object-oriented programming
De samenvatting zelf is in het Nederlands, maar belangrijke termen die gebruikt worden zijn wel
in het Engels.
Succes!
PROGRAMMING & EXPRESSIONS
Programmeren is de computertaal leren zodat je kan gaan praten met een computer en deze
begrijpt wat jij bedoeld.
• Gebruiker = iemand die het programma van een programmeur gebruikt.
• Programmeur = iemand die codes schrijft voor computers en/of gebruikers.
Programmeurs maken gebruikt van tools waarmee ze uiteindelijk nieuwe tools kunnen
maken (hier later meer over).
Kunnen programmeren en scripten schrijven kan handig zijn om snel data te analyseren, wat met
de hand moeilijk of zelfs onmogelijk zou zijn.
• Code = een volgorde van opgeslagen instructies naar de computer toe. Met een aantal
code lijnen maak je een computerprogramma.
• Software = een geheel van computerprogramma’s met bijbehorende data, die
bewerkingen en taken uitvoeren.
• Programma = opeenvolging van opdrachten voor een computer met als doel om die
computer een specifieke taak te laten uitvoeren.
Central Processing Unit (CPU) – de
verwerkingseenheid van de computer. De
CPU heeft een processor, oftewel
rekensnelheid, die heel snel uit kan
rekenen wat er gedaan moet worden. de
CPU wacht op taken die de gebruiker
geeft.
Main memory (ook wel RAM geheugen
genoemd, deze werkt snel maar is tijdelijk)
– werkgeheugen van de computer. Elk
Figure 1 simpel model van een computer programma wordt hier ingeladen en deze
communiceren samen met de CPU.
, Secondary memory (langzaam maar is wel permanent) – Dit is de harde schijf van de computer.
Deze kan ook communiceren zoals de pijlen aangeven in de afbeelding.
Input & output devices – devices waarmee de gebruiker de computer kan besturen zoals
bijvoorbeeld het toetsenbord (input) maar ook apparaten zoals een printer of beeldscherm
(output).
Software zorgt voor communicatie tussen de hierboven benoemde 4 punten.
Onderling communiceren computers met rijen van 0’en en 1’en. Python zorgt ervoor dat jou
programma omgezet wordt in 0’en en 1’en zodat de CPU weet wat het moet doen → zodat het
doorgegeven kan worden als input/output devices of secondary memory.
Tussendoor zullen er functies voorbij komen die gebruikt kunnen worden in python zoals deze
hieronder: (later zal er dieper ingegaan worden op wat functies nou precies zijn. Voor nu is het
belangrijk om te weten wat de functie doet.)
➢ Print(x) = Dit is een commando waarbij de ingevoerde waarde x op het output device,
bijvoorbeeld een beeldscherm, getoond wordt.
➢ Exit() = afsluiten van het programma waar je op dat moment inzit.
Bepaalde woorden kunnen niet gebruikt worden als variabele. Deze woorden zijn namelijk al in
gebruik door python zelf. Python heeft deze woorden in gebruik voor een specifieke taak en ze
kunnen dus niet in een andere context gebruikt worden. Deze specifieke woorden zijn in de
onderstaande afbeelding weergegeven.
Figure 2 woorden die python zelf al in gebruik heeft
• Assignment = het ‘=’ teken wat aangeeft dat iets zo is.
• Assignment met expressie = je voert een bewerking uit.
• Print statement = deze is hierboven uitgelegd. Dit is een functie die iets uitvoert, in dit
geval x op een beeldscherm printen.
Python is een interactief programma. Je typt één zin direct in python en het reageert. Een paar
zinnen code noem je een script. Met een script kun je python opdrachten geven om van alles en
nog wat uit te voeren.
Sequentiele steps is een stuk script waarbij de stappen die python moet doorlopen van regel
naar regel en netjes van boven naar beneden lopen.