KT4 Verpleegtechnische vaardigheden
Week 2, les 1
De student geeft instructies ten aanzien van inhalatie bij een aerosol, poederinhalator en
vernevelaar
Volgorde van inhaleren:
1. Kortwerkende luchtwegverwijders
2. Langwerkende luchtwegverwijders
3. Ontstekingsremmers
→ Eerst moeten de luchtwegen opgaan, daarna kan de ontstekingsremmer dieper de
luchtwegen in
Bijwerkingen kortwerkende luchtwegverwijders:
- Droge mond
- Duizeligheid
- Hartkloppingen
- Heesheid
Aerosol
- Goed schudden
- Volledig uitademen
- Inhalator tussen tanden en lippen houden
- Op knop drukken
- Inademen en dit 5 tot 10 seconden vasthouden
- Daarna mond spoelen bij gebruik van corticosteroïden om schimmelinfectie te
voorkomen
- Meestal met voorzetkamer, dan gewoon rustig in- en uitademen
Poederinhalator
- Hoofd iets naar achter
- Inhalator tussen tanden en lippen houden
- Inademen en dit 5 tot 10 seconden vasthouden, anders komt de
medicatie er gelijk weer uit
- Daarna mond spoelen bij gebruik van corticosteroïden
Vernevelen
- Masker moet goed aansluit om het gezicht
- Patiënt in zittende houding
- 10 tot 15 minuten
- Daarna mond spoelen bij gebruik van corticosteroïden
- Combivent: kortwerkende en langwerkende luchtwegverwijder
, De student weet wanneer welke vorm van inhalatie (aerosol, poederinhalator en
vernevelaar) wordt toegepast
- Aerosol
o Geneesmiddel zit in een houder met drijfgas. Met een druk op de knop komt
de medicijnoplossing in de mond
o Er wordt gebruik gemaakt van een voorzetkamer
o Bij mensen met luchtwegproblemen (astma, COPD, longontsteking)
- Poederinhalator
o Poedervormige medicatie
o Voor patiënten die nog voldoende zuigkracht hebben
o Bij astma of COPD
- Vernevelaar
o Als de longfunctie zodanig verslechterd is, dat de zorgvrager moeilijk diep kan
inademen. Niet voldoende zuigkracht
o Vernevelvloeistof bestaat uit vloeibaar medicijn gecombineerd met
oplosvloeistof. Het bestaat uit hele kleine druppeltjes
o Bij ernstig benauwde patiënten die onvoldoende kracht hebben om
medicijnen te inhaleren
De student start zuurstoftherapie met behulp van een zuurstofbril, zuurstofkatheter of
zuurstofmasker
1. Handen wassen
2. Voorgeschreven hoeveelheid zuurstof controleren
3. Zorgvrager voorbereiden
4. Zuurstoftoedieningssysteem klaarmaken
o Zuurstofbron klaarmaken
o Hoeveelheid zuurstof instellen
o Hoeveelheid zuurstof berekenen
5. Zuurstofkatheter, neusbril of zuurstofmasker plaatsen
6. Zorgvrager verzorgen
7. Materialen opruimen en rapporteren
8. Nazorg
Normale mensen krijgen ademprikkel bij hoge CO2-waarden
Bij mensen met COPD krijgen ademprikkel bij lage O2-waarden
Als iemand met COPD veel zuurstof toegediend krijgt, valt de ademprikkel weg
Week 2, les 1
De student geeft instructies ten aanzien van inhalatie bij een aerosol, poederinhalator en
vernevelaar
Volgorde van inhaleren:
1. Kortwerkende luchtwegverwijders
2. Langwerkende luchtwegverwijders
3. Ontstekingsremmers
→ Eerst moeten de luchtwegen opgaan, daarna kan de ontstekingsremmer dieper de
luchtwegen in
Bijwerkingen kortwerkende luchtwegverwijders:
- Droge mond
- Duizeligheid
- Hartkloppingen
- Heesheid
Aerosol
- Goed schudden
- Volledig uitademen
- Inhalator tussen tanden en lippen houden
- Op knop drukken
- Inademen en dit 5 tot 10 seconden vasthouden
- Daarna mond spoelen bij gebruik van corticosteroïden om schimmelinfectie te
voorkomen
- Meestal met voorzetkamer, dan gewoon rustig in- en uitademen
Poederinhalator
- Hoofd iets naar achter
- Inhalator tussen tanden en lippen houden
- Inademen en dit 5 tot 10 seconden vasthouden, anders komt de
medicatie er gelijk weer uit
- Daarna mond spoelen bij gebruik van corticosteroïden
Vernevelen
- Masker moet goed aansluit om het gezicht
- Patiënt in zittende houding
- 10 tot 15 minuten
- Daarna mond spoelen bij gebruik van corticosteroïden
- Combivent: kortwerkende en langwerkende luchtwegverwijder
, De student weet wanneer welke vorm van inhalatie (aerosol, poederinhalator en
vernevelaar) wordt toegepast
- Aerosol
o Geneesmiddel zit in een houder met drijfgas. Met een druk op de knop komt
de medicijnoplossing in de mond
o Er wordt gebruik gemaakt van een voorzetkamer
o Bij mensen met luchtwegproblemen (astma, COPD, longontsteking)
- Poederinhalator
o Poedervormige medicatie
o Voor patiënten die nog voldoende zuigkracht hebben
o Bij astma of COPD
- Vernevelaar
o Als de longfunctie zodanig verslechterd is, dat de zorgvrager moeilijk diep kan
inademen. Niet voldoende zuigkracht
o Vernevelvloeistof bestaat uit vloeibaar medicijn gecombineerd met
oplosvloeistof. Het bestaat uit hele kleine druppeltjes
o Bij ernstig benauwde patiënten die onvoldoende kracht hebben om
medicijnen te inhaleren
De student start zuurstoftherapie met behulp van een zuurstofbril, zuurstofkatheter of
zuurstofmasker
1. Handen wassen
2. Voorgeschreven hoeveelheid zuurstof controleren
3. Zorgvrager voorbereiden
4. Zuurstoftoedieningssysteem klaarmaken
o Zuurstofbron klaarmaken
o Hoeveelheid zuurstof instellen
o Hoeveelheid zuurstof berekenen
5. Zuurstofkatheter, neusbril of zuurstofmasker plaatsen
6. Zorgvrager verzorgen
7. Materialen opruimen en rapporteren
8. Nazorg
Normale mensen krijgen ademprikkel bij hoge CO2-waarden
Bij mensen met COPD krijgen ademprikkel bij lage O2-waarden
Als iemand met COPD veel zuurstof toegediend krijgt, valt de ademprikkel weg