1
,Inhoud
Hoofdstuk 1 Diktaat (Economische gebruiksduur).................................................................................. 3
Hoofdstuk 2 Diktaat (Activity Based Costing).......................................................................................... 7
Hoofdstuk 3 Diktaat (Transfer pricing) .................................................................................................. 10
Hoofdstuk 9.1 Management accounting ............................................................................................... 14
2
, Hoofdstuk 1 Diktaat (Economische gebruiksduur)
Duurzame productiemiddelen dalen in waarde door technische en/of economische slijtage.
Technische gebruiksduur = periode gedurende welke een duurzaam productiemiddel technisch in
staat is prestaties te leveren.
Economische gebruiksduur = periode gedurende welke een duurzaam productiemiddel prestaties
met economische waarde levert. Deze eindigt wanneer de prestaties geen waarde meer hebben
geldswaarde van de prestaties is gelijk of kleiner dan de complementaire kosten.
Economische gebruiksduur op basis van minimale gemiddelde kosten (MGK)
Bij een technische gebruiksduur van 6 jaar moet je voor ieder jaar de gemiddelde kosten berekenen.
De laagste is dan de minimale gemiddelde kostprijs en dat jaar wordt gezien als de economische
gebruiksduur. Je berekent dit als volgt:
Zonder rentekosten:
Bereken voor elk van de jaren:
a. De totale afschrijving (A-R)
b. De cumulatieve complementaire kosten (CCK)
c. De cumulatieve totale productiekosten (CTPK) = (a) + (b)
d. De cumulatieve productieaantallen (Cq)
e. De gemiddelde kosten (k) = (c): (d)
Inclusief rentekosten:
Bereken voor elk van de jaren op basis
van de gegeven rentevoet:
R
a. De totale afschrijving = (A - )
1 i n
b. De contante waarde van het jaarbedrag aan complementaire kosten (CwCK)
c. De cumulatieve contante waarde aan complementaire kosten sub b (CCwCK)
d. De cumulatieve totale productiekosten (CTPK) = (a) + (c)
e. De productieaantallen, herleid tot contante waarde (Cwq)
f. De cumulatieve productieaantallen, herleid tot contante waarde (CCwq)
g. De gemiddelde kosten (k) = (d): (f)
R = restwaarde
Andere manier om de minimale gemiddelde kosten per eenheid (MGK) te berekenen: CK = complementaire kosten
(Aanschaf – __(R)__ ) + (CK jaar 1 + CK jaar 2 + etc.) = (PA jaar 1 + PA jaar 2 + etc.) X PA = productieaantal
(1 + i)^n (1 + i) (1 + i)^2 (1 + i) (1 + i)^2
Deze vergelijking moet je vervolgens oplossen. De X zijn de minimale gemiddelde kosten.
VB:
Aanschafprijs = €100.000
Vermogenskostenvoet = 10%
3