Kleur en licht
Examen juni
1. Geschiedenis
Tot 18e eeuw 2 lichtbronnen: natuurlijk daglicht & vlam als kunstmatige lichtbron
à Bepaalden lange tijd architectuur & leven
Gasverlichting & elektrische lichtbronnen à nieuw tijdperk
1.1. Kwantitatieve lichtplanning
Begin lichtplanning door middel van normen
Toenemende industrialisatie werkplekverlichting
= invloed van verlichtingssterkte en -soort op effectiviteit v/d productie
Omvangrijke regelgeving
à Bepaalt minimale verlichtingssterkten en kwaliteiten v/d kleurweergave en antiverblinding
Normencatalogus
= richtlijn voor verlichting en bepaalt deze tot op heden de praktijk v/d lichtplanning
Psychologie v/d waarneming wordt buiten beschouwing gelaten
à hoe mens ruimte waarneemt & esthetisch effect v. verlichting
1.2. Kwalitatieve lichtplanning
Kwaliteit ipv kwantiteit als basis v/d lichtplanning
Door uitbreiding v/d fysiologie v/h zie-apparaat met psychologie v/d waarneming
à rekening houden met alle factoren in wisselspel tussen:
- Waarnemende mens + geziene objecten
- Overbrengen medium licht
Waarnemingsgeoriënteerde lichtplanning
à niet meer kwantitatieve begrippen v/d verlichtingssterkte / luminantieverdeling, maar in kwalitatieve
factoren
1.3. Op waarneming gerichte lichtplanning
= waarneming als uitgangspunt voor goede lichtplanning
Verlichting op maat vs standaard anonieme verlichtingslaag
à vereist kwalitatieve criteria & bijhorende vocabulaire
à konden hiermee vereisten aan verlichtingsinstallatie & functies v/h licht beschrijven
, 1.4. Richard Kelly (1910 – 1977)
= pionier in kwalitatieve lichtplanning
à voegde beschikbare suggesties uit waarnemingspsychologie & toneelverlichting samen tot eenduidig
concept
Maakte zich los van eenduidige verlichtingssterkte als centraal criterium van lichtplanning
à 3 basisfuncties
- Ambient luminescense (licht om te zien)
- Focal glow (licht om naar iets te kijken)
- Play of brilliants (licht om naar te kijken)
Licht om te zien (algemene verlichting)
= eerste en elementaire vorm v/h licht
- Zorgt voor algemene verlichting v/d omgeving
o Omringende ruimte, objecten & mensen zichtbaar
- Mogelijkheid voor oriëntatie & activiteiten
- Vormde basis voor verdere lichtplanning
à komt overeen met voorstellingen van kwantitatieve lichtplanning
Licht om naar iets te kijken (accent verlichting)
= om een differentiatie te bereiken
- taak om actief mee te werken a/h overdragen van informatie
o Helderverlichte gedeelten trekken onbewust aandacht v/d mens
- Storende / tweederangs informatie door lager verlichtingsniveau naar achtergrond
o Snelle en zekere info mogelijk maken
Licht om te bekijken (decoratieve-sfeer verlichting)
= niet alleen op informatie wijzen, maar zelf informatie vormen
- Levendigheid & sfeer
- Door gericht gebruik van lichtsculpturen / creëren van sprankeling op verlichte materialen
(extra bijlagen p. 2)
1.5. William Lam (1924 – 2012)
= 1 v/d meest betrokken voorvechters van een kwalitatief georiënteerde lichtplanning
o Maakt in jaren ’70 criteriacatalogus
§ Systematisch vocabulaire (lexicon) voor contextgeoriënteerde beschrijving v/d
vereisten aan verlichtingsinstallatie
o Maakt onderscheid tussen 2 hoofdgroepen van criteria:
§ Activity needs
=vereisten, die uit actieve bezigheden in visuele omgeving ontstaan)
§ Biological needs
= vatten in iedere context de geldige psychologische vereisten aan een visuele
omgeving samen
o Keert zich tegen continue verlichting (altijd volgens zwaarste kijktaak)
§ Eist meer een gedifferentieerde analyse van alle voorhanden kijktaken op
locatie, type & frequentie
o Gaat ervan uit dat onze blik slechts op momenten van opperste concentratie uitsluitend
op 1 kijktaak richt
§ Bijna altijd wordt visuele aandacht v/d mens uitgebreid naar waarneming van
totale omgeving
• Veranderingen worden waargenomen, het gedrag kan worden aangepast
,Activiteitsbehoeften
- Komt in brede zin overeen met cirteria van kwantitatieve verlichting
- Functionele verlichting nagestreefd
o Schept optimale omstandigheden voor overeenkomstige activiteithetzij bij werk,
beweging door ruimt / in vrije tijd
- Resulteren uit een bewuste interactie met omgeving
- Richten op functionaltiteit v/e visuele omgeving
Biologische behoeften
- Essentiëler
- Omvat onbewuste behoeften
o Voor emotionele waardering van situatie essentieel
Welbevinden in visuele omgeving
Emotionele waardering v/e visuele omgeving hangt af van:
- Hoe duidelijk informaties zijn
- Makkelijk om te onthouden?
Oriëntatie
- Eenduidige oriëntatie
o Kan ruimtelijk worden begrepen
§ Betrekking op herkenbaarheid van doelen & wegen ernaartoe
o Omvat informatie over verdere aspecten v/d omgeving
§ Tijdstip
§ Weer
§ Gebeurtenissen in omgeving
à als informatie ontbreekt:
• Omgeving kunstmatig & beklemmend ervaren
o Pas na verlaten informatie aangevuld
Begrijpelijkheid
Overzichtelijkheid & begrijpelijkheid v/d structuur v/d ruimte
- Zichtbaarheid alle deelruimtes = van belang
o Bepaalt gevoel van veiligheid in visuele omgeving
- Overzichtelijkheid niet alleen betrekking op volledige zichtbaarheid
o Bevat ook:
§ Structurering
§ behoefte aan eenduidige & geordende omgeving
, Communicatie
Evenwicht tussen behoefte aan cummunicatie v/d mens & zijn aanspraak op gedefinieerde priv&-sfeer
- volledige isolatie
- volledige openbaarheid
à negatief ervaren
Ruimte moet contact met andere mensen mogelijk maken
à ook definitie van privé-gedeelten toestaan
2. Zien en waarnemen
Informatie waarnemen via oog
- licht niet alleen voorwaarde & medium v/h zicht
Creëert door intensitit, verdeling & eigenschappen specifieke omstandigheden
à beïnvloedt waarneming
2.1. Licht
= , zichtbaar licht, is dat deel v/h elektromagnetisch spectrum dat in staat is in het menselijk oog een
lichtindruk op te wekken.
= een vorm van energie die zich met een bepaalde snelheid voortplant
Golflengte zichtbaar licht: 380nm (violet) – 760nm (rood)
Kleurindruk
Spectrum van zichtbaarheid kan in verschillende golflentegebieden worden verdeeld
à veroorzaakt elk bepaalde kleurindruk in menselijk oog
Zichtbaar licht veroorzaakt naast lichtindruk ook kleurindruk
Monochromatisch = licht dat slechts uit 1 spectrale kleur bestaat
Kleurenspectrum = het totaal aan lichtkleuren binnen het zichtbare deel v/h elektromagnetisch spectrum.
Menselijk gezichtsvermogen niet in staat spectrale kleuren die gelijktijdig door lichtbron worden
uitgestraald, afzonderlijk waar te nemen
à vat salen tot bepaalde kleurindruk
Mengkleuren = kleuren buiten de spectrale kleuren
Lichtbron waarvan uitgestraalde lichtenergie is samengesteld uit spectrale kleuren
à +/- wit waarnemen
Onderlinge verhouding tussen hoeveelheden uitgestraalde energie in spectrale kleuren
à bepaalt of we lichtbron zullen beschouwen als wit of wit met kleurzweem in bepaald kleur
Examen juni
1. Geschiedenis
Tot 18e eeuw 2 lichtbronnen: natuurlijk daglicht & vlam als kunstmatige lichtbron
à Bepaalden lange tijd architectuur & leven
Gasverlichting & elektrische lichtbronnen à nieuw tijdperk
1.1. Kwantitatieve lichtplanning
Begin lichtplanning door middel van normen
Toenemende industrialisatie werkplekverlichting
= invloed van verlichtingssterkte en -soort op effectiviteit v/d productie
Omvangrijke regelgeving
à Bepaalt minimale verlichtingssterkten en kwaliteiten v/d kleurweergave en antiverblinding
Normencatalogus
= richtlijn voor verlichting en bepaalt deze tot op heden de praktijk v/d lichtplanning
Psychologie v/d waarneming wordt buiten beschouwing gelaten
à hoe mens ruimte waarneemt & esthetisch effect v. verlichting
1.2. Kwalitatieve lichtplanning
Kwaliteit ipv kwantiteit als basis v/d lichtplanning
Door uitbreiding v/d fysiologie v/h zie-apparaat met psychologie v/d waarneming
à rekening houden met alle factoren in wisselspel tussen:
- Waarnemende mens + geziene objecten
- Overbrengen medium licht
Waarnemingsgeoriënteerde lichtplanning
à niet meer kwantitatieve begrippen v/d verlichtingssterkte / luminantieverdeling, maar in kwalitatieve
factoren
1.3. Op waarneming gerichte lichtplanning
= waarneming als uitgangspunt voor goede lichtplanning
Verlichting op maat vs standaard anonieme verlichtingslaag
à vereist kwalitatieve criteria & bijhorende vocabulaire
à konden hiermee vereisten aan verlichtingsinstallatie & functies v/h licht beschrijven
, 1.4. Richard Kelly (1910 – 1977)
= pionier in kwalitatieve lichtplanning
à voegde beschikbare suggesties uit waarnemingspsychologie & toneelverlichting samen tot eenduidig
concept
Maakte zich los van eenduidige verlichtingssterkte als centraal criterium van lichtplanning
à 3 basisfuncties
- Ambient luminescense (licht om te zien)
- Focal glow (licht om naar iets te kijken)
- Play of brilliants (licht om naar te kijken)
Licht om te zien (algemene verlichting)
= eerste en elementaire vorm v/h licht
- Zorgt voor algemene verlichting v/d omgeving
o Omringende ruimte, objecten & mensen zichtbaar
- Mogelijkheid voor oriëntatie & activiteiten
- Vormde basis voor verdere lichtplanning
à komt overeen met voorstellingen van kwantitatieve lichtplanning
Licht om naar iets te kijken (accent verlichting)
= om een differentiatie te bereiken
- taak om actief mee te werken a/h overdragen van informatie
o Helderverlichte gedeelten trekken onbewust aandacht v/d mens
- Storende / tweederangs informatie door lager verlichtingsniveau naar achtergrond
o Snelle en zekere info mogelijk maken
Licht om te bekijken (decoratieve-sfeer verlichting)
= niet alleen op informatie wijzen, maar zelf informatie vormen
- Levendigheid & sfeer
- Door gericht gebruik van lichtsculpturen / creëren van sprankeling op verlichte materialen
(extra bijlagen p. 2)
1.5. William Lam (1924 – 2012)
= 1 v/d meest betrokken voorvechters van een kwalitatief georiënteerde lichtplanning
o Maakt in jaren ’70 criteriacatalogus
§ Systematisch vocabulaire (lexicon) voor contextgeoriënteerde beschrijving v/d
vereisten aan verlichtingsinstallatie
o Maakt onderscheid tussen 2 hoofdgroepen van criteria:
§ Activity needs
=vereisten, die uit actieve bezigheden in visuele omgeving ontstaan)
§ Biological needs
= vatten in iedere context de geldige psychologische vereisten aan een visuele
omgeving samen
o Keert zich tegen continue verlichting (altijd volgens zwaarste kijktaak)
§ Eist meer een gedifferentieerde analyse van alle voorhanden kijktaken op
locatie, type & frequentie
o Gaat ervan uit dat onze blik slechts op momenten van opperste concentratie uitsluitend
op 1 kijktaak richt
§ Bijna altijd wordt visuele aandacht v/d mens uitgebreid naar waarneming van
totale omgeving
• Veranderingen worden waargenomen, het gedrag kan worden aangepast
,Activiteitsbehoeften
- Komt in brede zin overeen met cirteria van kwantitatieve verlichting
- Functionele verlichting nagestreefd
o Schept optimale omstandigheden voor overeenkomstige activiteithetzij bij werk,
beweging door ruimt / in vrije tijd
- Resulteren uit een bewuste interactie met omgeving
- Richten op functionaltiteit v/e visuele omgeving
Biologische behoeften
- Essentiëler
- Omvat onbewuste behoeften
o Voor emotionele waardering van situatie essentieel
Welbevinden in visuele omgeving
Emotionele waardering v/e visuele omgeving hangt af van:
- Hoe duidelijk informaties zijn
- Makkelijk om te onthouden?
Oriëntatie
- Eenduidige oriëntatie
o Kan ruimtelijk worden begrepen
§ Betrekking op herkenbaarheid van doelen & wegen ernaartoe
o Omvat informatie over verdere aspecten v/d omgeving
§ Tijdstip
§ Weer
§ Gebeurtenissen in omgeving
à als informatie ontbreekt:
• Omgeving kunstmatig & beklemmend ervaren
o Pas na verlaten informatie aangevuld
Begrijpelijkheid
Overzichtelijkheid & begrijpelijkheid v/d structuur v/d ruimte
- Zichtbaarheid alle deelruimtes = van belang
o Bepaalt gevoel van veiligheid in visuele omgeving
- Overzichtelijkheid niet alleen betrekking op volledige zichtbaarheid
o Bevat ook:
§ Structurering
§ behoefte aan eenduidige & geordende omgeving
, Communicatie
Evenwicht tussen behoefte aan cummunicatie v/d mens & zijn aanspraak op gedefinieerde priv&-sfeer
- volledige isolatie
- volledige openbaarheid
à negatief ervaren
Ruimte moet contact met andere mensen mogelijk maken
à ook definitie van privé-gedeelten toestaan
2. Zien en waarnemen
Informatie waarnemen via oog
- licht niet alleen voorwaarde & medium v/h zicht
Creëert door intensitit, verdeling & eigenschappen specifieke omstandigheden
à beïnvloedt waarneming
2.1. Licht
= , zichtbaar licht, is dat deel v/h elektromagnetisch spectrum dat in staat is in het menselijk oog een
lichtindruk op te wekken.
= een vorm van energie die zich met een bepaalde snelheid voortplant
Golflengte zichtbaar licht: 380nm (violet) – 760nm (rood)
Kleurindruk
Spectrum van zichtbaarheid kan in verschillende golflentegebieden worden verdeeld
à veroorzaakt elk bepaalde kleurindruk in menselijk oog
Zichtbaar licht veroorzaakt naast lichtindruk ook kleurindruk
Monochromatisch = licht dat slechts uit 1 spectrale kleur bestaat
Kleurenspectrum = het totaal aan lichtkleuren binnen het zichtbare deel v/h elektromagnetisch spectrum.
Menselijk gezichtsvermogen niet in staat spectrale kleuren die gelijktijdig door lichtbron worden
uitgestraald, afzonderlijk waar te nemen
à vat salen tot bepaalde kleurindruk
Mengkleuren = kleuren buiten de spectrale kleuren
Lichtbron waarvan uitgestraalde lichtenergie is samengesteld uit spectrale kleuren
à +/- wit waarnemen
Onderlinge verhouding tussen hoeveelheden uitgestraalde energie in spectrale kleuren
à bepaalt of we lichtbron zullen beschouwen als wit of wit met kleurzweem in bepaald kleur