100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting jeugdbeschermingsrecht (+teksten) - Prof Johan Put (examen 14/20)

Rating
-
Sold
3
Pages
106
Uploaded on
14-03-2025
Written in
2024/2025

Deze samenvatting biedt een duidelijk overzicht over de leerstof met voldoende voorbeelden om het allemaal goed te begrijpen. duidelijke gestructureerd met alle info van de lessen en teksten. Hiermee heb ik in de eerste zit een 14/20 behaald.

Show more Read less
Institution
Course















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
March 14, 2025
Number of pages
106
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Jeugdbeschermingsrecht
Handboek is heel belangrijk!!!
• Kijk na op Toledo welke delen gekend moeten zijn, ZEKER kinderrechtenverdrag


Jeugdbeschermingsrecht: waarom en hoe?
= “strafrecht voor minderjarigen (Art. 62 jeugdbeschermingswet)” + specifiek systeem voor
bescherming van kinderen en jongeren, inclusief mogelijkheid om dwangmatig op te treden
Doelstelling:
- Inzicht in beginselen, begrippen, achterliggende keuzes en technieken
- Inzicht in organisatie en werking van vrijwillige en gerechtelijke jeugdhulp en van het
jeugddelinquentierecht
- Constructief-kritisch actuele fenomenen inzake jeugddelinquentie en probleemsituaties
herkennen, analyseren en becommentariëren
Werkwijze
- Een “goed” handboek
- Lessen met achtergrond, accenten, verbanden en commentaar
- Rekening gehouden met studentenevaluaties m.b.t. zwaarte van het vak


Inleiding
Jeugdbeschermingsrecht begrip
Begripsomschrijving
Jeugdbeschermingsrecht sensu lato: het is een geheel van juridische regels die het welzijn en
de ontplooiing van jongeren beogen te bevorderen en te waarborgen. Dit is een heel breed
begrip, want veel in het recht gaat over deze materies:
1. Burgerlijk statuut (voor minderjarige)
2. Welzijnsrecht
3. Sociaal recht
4. Onderwijs
5. Strafrechtelijke bescherming
 Bijna al het recht van toepassing op minderjarigen valt hieronder


Jeugdbeschermingsrecht sensu stricto: “het geheel van juridische regels betreffende de
overheidsinterventie, d.m.v. specifieke instellingen of voorzieningen, met het oog op bijstand
aan jongeren wier welzijn of ontplooiing onvoldoende wordt gewaarborgd door het
gezinsmilieu en de algemeen-maatschappelijke voorzieningen”
- Overheidsinterventie: het gaat over de maatschappelijke reactie op delicten, wanneer
en op welke manier komt de OH tussen in gezinssituaties
- Ook na 18 jaar kan jeugdbescherming nog actief zijn voor degenen die voor deze
leeftijd in het systeem terecht kwamen
- Specifiek: Het jeugdbeschermingsrecht richt zich op de specifieke interventies. Het
gaat over een doelgroep die bijzondere kenmerken vertonen en specifieke aandacht
vereisen. Specifiek naar jongeren die delicten hebben gepleegd, of jongeren die
probleemsituaties hebben, of met problematische problematieken.
- Subsidiariteit: slechts ingrijpen indien er onvoldoende waarborgen zijn in het
gezinsmilieu & de algemene maatschappelijke voorzieningen. 1) Op het eerste niveau

, staat altijd het gezin, daar wordt als eerste naar gekeken op vlak van opvoeding etc.
indien daar niet kan tegemoetkomen aan de noden die er in de opvoeding nodig zijn,
wordt er naar 2) het tweede niveau van de algemeen maatschappelijke voorziening
gekeken. Zij werken ook mee aan de ontwikkeling van jongeren en kinderen (OCMW,
kinderbijslag …). Als ook op dit niveau niet voldoende kan geboden worden, 3) kan het
zijn dat er ene verdere stap nodig is voor specifieke hulpverlening of een gedwongen
interventie nodig is = jeugdbeschermingsrecht.



Drie duo’s binnen het jeugdbeschermingsrecht (maar deze mag
men niet 1 op 1 op elkaar leggen)

Het eerste duo: in de huidige organisatie van het jeugdbeschermingsrecht kan een
onderscheid gemaakt worden tussen de volgende interventies: 2 soorten hulpverlening
1) Buitengerechtelijke/sociaal/vrijwillige jeugdbescherming: de hulpverlening die op
vrijwillige basis wordt verleend door/via jeugdhulporganen. De taken worden in het
kader van deze vrijwillige hulpverlening in Vlaanderen momenteel verricht door de
jeugdhulpaanbieders, de intersectorale toegangspoort en de gemandateerde
voorzieningen. Er is toestemming van de betrokkene nodig.
2) Gerechtelijke/gedwongen: voornamelijk door de jeugdrechtbank (samen met het
OM en de sociale dienst jeugdrechtbank)
 Het is niet zo dat de vrijwillige jeugdhulp enkel betrekking heeft op de
verontrustende situaties en de gerechtelijke interventies zich enkel richten tot
delinquente jongeren.


Het tweede duo (3): twee (drie) doelgroepen
1) VOS’sen: “verontrustende situatie” (vroeger noemde dit POS: problematische
opvoedingssituaties), decreet integrale jeugdhulp(recht)  niet alleen opvoeding
2) MOF’ers/jeugddelinquenten: “misdrijf omschreven feit” gepleegd voor de leeftijd van
18 jaar. Alle strafbare feiten die in het strafrecht als een misdaad omschreven zijn.
Jeugddelinquentiedecreet. Het is dus niet zo dat de vrijwillige jeugdhulp enkel
betrekking heeft op de verontrustende situaties en de gerechtelijke interventies zich
enkel richten tot delinquente jongeren, ook perfect mogelijk dat jongeren in beide
doelgroepen verkeren (art. 2/ art. 14).
3) (Geestenziekten): jongeren met psychiatrische problemen. Maatregelen van
gedwongen observatie of verblijf in een psychiatrische dienst of verpleging in een gezin
op minderjarigen. NIET in deze cursus.


Het derde duo: twee bevoegdheidsniveaus, dit is lang relatief moeilijk geweest. Met de 6 de
staatshervorming is er een grote stap gezet inzake bevoegdheidsverdeling (zie art.)
1) Federaal: enkele uitzonderingen waarvoor federale overheid wel nog bevoegd is
(ROOD)
2) Gemeenschappen: hier ligt het zwaartepunt. Alles valt onder de bevoegdheid van de
gemeenschappen (GEEL)

,Samenvattend model (zie art.)
• Jeugdrechter beslist = gerechtelijk
• Gemandateerde voorziening: bepaalde instanties mogen een analyse maken van de
situatie en maatregelen gaan pushen, ze kunnen dit niet opleggen als een rechter maar
wel aanmoedigen!
• Reacties op jeugddelicten: voornamelijk door jeugdrechtbank + jeugdrechter
• Als men niet tot een vrijwillige hulpverlening komt (omdat men toestemming van de
ouders nodig heeft), dan kan het dossier worden doorgestuurd naar de jeugdrechter. Er
is ook gemandateerde jeugdhulpverlening die een onderzoek kan doen om bepaalde
hulpverlening te organiseren. Als men hiermee akkoord is, gaat men over tot vrijwillige
hulpverlening. Als men niet akkoord is, kan men het dossier doorsturen naar justitie.
Bovendien zijn er ook jeugdinterventies ten aanzien van ouders. Bijvoorbeeld
ontzetting van het ouderlijk gezag of toezicht over de sociale uitkering wanneer men
merkt dat het geld van kinderbijslag niet wordt gebruikt voor de opvoeding van het
kind.
• Herstel rechterlijke aanbod: men kan als jongere (dader/slachtoffer) zelf een voorstel
doen bv. bemiddeling. Hiervoor is vrijwilligheid een voorwaarde, dus daarom staat het
tussen vrijwillig en gerechtelijk. Daarnaast zijn er administratieve sancties mogelijk (bv.
gas boetes, …)
• Beschermingsmaatregelen: voor geesteszieken



Algemene beginselen
1. Recht sui generis
2. Respect voor de rechten van het kind
3. Gezinsgerichtheid
4. Subsidiariteit
5. Differentiatie van de interventies
6. Essentieel hulpverlenend karakter


Gemeenschappelijk voor VOS-MOF, jeugdhulp en jeugddelinquentie
Recht sui generis
- “Een eigen aardig recht”
- Jeugdbeschermingsrecht moet niet als een aparte rechtstak worden beschouwd. Het is
een onderdeel van het publiekrecht (betreft het overheidsoptreden in bijzondere
situaties).

, - Houdt verband met andere rechtstakken  2 zijn essentieel
o 1) Strafrecht (jeugddelinquentie): het beschermen van de maatschappij tegen
delinquent gedrag van jongeren
o 2) Sociaal recht/welzijnsrecht (jeugdhulpverlening): beschermen van jongeren in
probleemsituaties
o Bovendien zijn er ook banden met burgerlijk recht, procesrecht, mensenrechten,
etc.

- Functioneel rechtsgebied: begrippen uit andere rechtstakken krijgen een specifieke
inhoud & kunnen niet zomaar overgenomen worden (sui generis-karakter jeugdrecht)
o Niet zoiets als ‘dit is het recht en er zijn 7 gebieden’  binnen elk specifiek
domein, zoals jeugdbescherming, zijn er eigen regels. Maar die regels kunnen
overlappen met regels uit andere rechtsgebieden. Je moet dus altijd nagaan of
de regels uit andere gebieden ook van invloed zijn op je situatie, en of ze
volledig gelden, of misschien op een aangepaste manier werken in jouw
specifieke geval.
o Bv. onpartijdigheid van de rechter bij strafrecht  In het strafrecht is
onpartijdigheid van de rechter heel belangrijk, daarom zijn er vaak verschillende
rechters betrokken, zoals een strafrechter en een onderzoeksrechter. Maar in het
jeugdrecht werkt dat anders. Daar geldt de regel van onpartijdigheid ook, maar
de invulling is anders: vaak is er maar één rechter. Deze rechter bepaalt niet
alleen de maatregelen, maar houdt ook toezicht op hoe die uitgevoerd worden.
Dat heeft men zo geregeld omdat het jeugdrecht speciaal ("sui generis") is en
men denkt dat het beter is voor jongeren als één en dezelfde rechter hen door
het hele proces begeleidt.

- Gevolgen & beperkingen ‘sui generis’ karakter
o Het GH benadrukt dat de specifieke aard van het jeugddelinquentierecht nier er
toe mag leiden dat aan minderjarigen fundamentele waarborgen worden
ontnomen die door de GW en door internationale verdragen worden toegekend.


Respect voor de rechten van het kind
Kinderen van rechtsobject naar rechtssubject: vroeger sprak men van vaderlijke machten dit
is geëvolueerd naar ouderlijk gezag (zowel vader als moeder). Vroeger had de vader enkel
iets te zeggen, dat is nu niet meer. De bevoegdheid die men heeft als ouders gaat over de
opvoeding en de ontplooiing van het kind mogelijk te maken. Het gaat dus niet over hetgeen
wat de ouder zelf wil (kind als object). Vroeger kon de vader zelf beslissen dat hij zijn kind 2
weken naar de gevangenis wou sturen. Nu heeft het kind eigen rechten en plichten gekregen
en participatie in de juridische context (kind als subject). Bv. art. 3 kinderrechtenverdrag. Men
moet meer kijken naar wie uitspraak doet over het kind, dan naar de inhoud van het
criterium. Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar hetgeen wat het kind denkt (bv. hoor
recht van het kind tijdens een echtscheiding vanaf 12 jaar). Het belang van het kind wordt
gezien als een belangrijke voorwaarde in dit kinderrechtenverdrag.


Gezinsgerichtheid
Gezin = natuurlijke en fundamentele kern van de maatschappij (de eerste plaats waar
mensen samenleven en aan opvoeding wordt gedaan, is het gezin. Het heeft recht op
bescherming door de maatschappij en de staat.
Gezin = eerste verantwoordelijke voor opvoeding, ontwikkeling en welzijn van het kind.
Opvoeding kan veel verschillende invullingen krijgen: zowel negatieve als positieve
invullingen. De ouders hebben de vrijheid om zelf op te voeden, enkel in extreme situatie (bv.

,mishandeling) mag je als overheid interveniëren. Want er is in principe opvoedingsvrijheid.
(Positieve ondersteuning  kinderbijslag, huisvesting, et.)
Systeem van ultimum remedium: pas het kind weghalen wanneer de situatie zo erg is, het
moet erger zijn dan het kind bij de ouders te laten dan ze in een pleeggezin/instelling te
plaatsen.
• MOF gepleegd door kind is niet de verantwoordelijkheid van de ouders
• Voorkeur voor minst ingrijpende maatregel
• Gericht op behoud in/terugkeer naar het gezin

Subsidiariteit
= Kijken welke maatregel op welk niveau moet genomen worden
= Pas optreden als het nodig blijkt en men moet rekening houden met de
opvoedingsverantwoordelijkheid van de ouders. Opvoedingsverantwoordelijkheid:
1) Ouders (& gewone leefomgeving: vrienden, buurt, familie, …): rekening houden met de
ontwikkelende vermogens van de jongere.
2) Algemeen-maatschappelijke voorzieningen (overheid): moet de nodige voorwaarden
scheppen opdat ouders in staat zijn hun taak te vervullen (onderwijs, …)
3) Specifieke hulp: indien de ouders niet in staat zijn of weigeren hun taal op zich te
nemen (residentiële jeugdbijstand)
Vrijwillige (aanvaarde) > gerechtelijke hulpverlening
M.b.t. jeugddelinquentie:
A. Buitengerechtelijke afhandeling (> gerechtelijke)  heeft voorrang op de zaak voor de
rechter brengen
B. Vrijheidsberoving = ultimum remedium (plaatsing in een instelling, als het absoluut
noodzakelijk is)
C. Minst ingrijpende maatregelen voor kortst mogelijke duur en de maatregelen dienen op
geregelde tijdstippen te worden geëvalueerd.


Differentiatie van de interventies
= Jongeren die in aanmerking komen met dit recht, zijn jongeren met een verschillende
achtergrond. Hierdoor treedt er de vraag op hoe de instanties omgaan met deze diversiteit. Er
zijn duidelijk verschillen in het optreden qua taalgebruik, etc. In het hulpverleningsaanbod is
er ook veel aanbod. Het gaat niet meer over een ‘one-fits-all’. Er wordt veel diverse hulp
gegeven en organisaties zelf zijn multifunctioneel geworden. Er zijn organisaties, zoals de
wissel, de verschillende vormen van diensteverlening hebben. Er is wel een weerkerend
probleem van plaatsgebrek.
- Geen one size fits all: er is geen vaste aanpak van één bepaald soort feit, er is een
brede range van mogelijkheden die kunnen worden ingezet.
- Multifunctionele organisaties: organisaties die een brede range van hulpverlening
hebben en dit kunnen inzetten afhankelijk van de noden en de situatie
- Belang van individualisering en afstemming op hulpnood
Problemen:
1) Beheersing aanbod: net omdat er ook gekeken wordt naar de persoonlijkheid en
dergelijke, kunnen 3 jongeren die hetzelfde feit hebben gepleegd ook soms op 3
verschillende manieren gesanctioneerd worden  is dat wel eerlijk?
2) Kenbaarheid aanbod: toegankelijkheid van het aanbod niet altijd ideaal, wanneer
toepassen?
3) Plaats tekort en wachtlijsten (vooral bij jeugdhulp)

,Essentieel hulpverlenend karakter
= Het model dat wordt gevolgd in het jeugdbeschermingsrecht is het zogenaamde
beschermings- of hulpverleningsmodel. Hierbij wordt het accent gelegd op het verlenen van
hulp en bijstand aan de jongere, gericht op het behouden of het herstel van de
maatschappelijke integratie en participatie. Dit hulpverleningsperspectief onderscheidt het
jeugddelinquentierecht van het volwassenenstrafrecht. Door de nauwere aansluiting met het
klassieke strafrecht wordt de nadruk in hoofdzaak gelegd op proceswaarborgen voor de
minderjarige teneinde zijn rechtspositie te verbeteren.


Evoluties:
- Jeugdhulp: meer nadruk op eigen kracht, vermaatschappelijking & participatie
o Niet elk probleem moet meteen door de overheid of professionals aangepakt
worden
o Positief: meet betrokkenheid van anderen
o Negatief: het is een manier van besparen
- Jeugddelinquentie: meer nadruk op rechtswaarborgen (bijstand advocaat, termijnen
die opgelegd worden, …) op positie slachtoffers en op verantwoordelijkheid van de
dader zelf
o Rechtswaarborgen: minder paternalistisch
o Evolutie van beschermingsmodel naar een verantwoordelijkheidsmodel
o Het is niet omdat hij/zij minderkarig is, dat hij/zij niet mag aangesproken worden
over het gedrag
Criterium bevoegdheidsafbaking

,Jeugdbeschermingsrecht historiek
Tijdsbalk




Periode voor 1912: gewoon strafrecht
- Geen autonoom kinderstrafrecht (geen jeugdbeschermingsrecht)
o Principiële strafwaardigheid
 Materieel element: je moet een misdrijf gepleegd hebben
 Moreel element: op een bewuste manier gepleegd (wetens & willens) 
‘oordeel des onderscheids’: kinderen kunnen geen onderscheid tussen
goed & kwaad maken en kunnen dus niet schuldig zijn.
o ‘Oordeel des onderscheids’: strafbaar
 Leeftijd (minderjarig): straf verminderende verschoningsgrond
o Geen ‘oordeel des onderscheids’: vrijspraak
 Als dus de rechter van mening was dat het kind te jong is om schuldig
bevonden te worden, vrijspraak
 Terbeschikkingstelling indien gezin onvoldoende opvoedkundige
waarborgen biedt (volmacht aan minister van justitie om te beslissen wat
er met het kind moet gebeuren, meestal geplaatst in publieke instelling)
Er was geen jeugdbeschermingsrecht in België. Als het ging over een probleemsituatie, moest
men kijken of er maatregelen waren bij andere instanties dan de overheid. In het strafrecht
kende men nog geen minimumleeftijd. Jongeren onder de 21 (toen was de leeftijdsgrens dus
21) vielen gewoon onder het strafrecht. In de toepassing van het strafrecht is het onderscheid
wel belangrijk (materieel en moreel element). In dat moreel element moet men liëren aan het
oordeel des onderscheid. Een kind van 2 jaar kan een misdrijf plegen, maar voldoet daarom
nog niet aan het moreel element van het misdrijf. Bv. kindje dat aan de kassa een pakje
kauwgom neemt. Het gaat hier over diefstal maar het kindje van 2 jaar beseft niet dat het
gaat over een misdrijf. Als het gaat over iemand van 17 jaar, kan men dit argument niet

, aanhalen en kan men die persoon wel strafbaar stellen. Het gaat dus over een leeftijd des
onderscheids (geen vaste leeftijd). Leeftijd kan dus een straf verminderende
verschoningsgrond zijn.
Wanneer het kind niet strafbaar wordt gesteld (dus onder de leeftijd des onderscheids), is er
sprake van een vrijspraak. Maar indien het gezin onvoldoende opvoedkundige waarborgen
biedt, kan er sprake zijn van een terbeschikkingstelling. Wat betekent het hier? Er moet iets
gebeuren volgens de rechter. De minister en overheid moet beslissen wat er gebeurt. Er is
een overdracht van het kind naar de overheid. De facto kwam het erop neer dat het kind naar
een verbeteringsgesticht ging. Dit is het allereerste startpunt van het jeugdhulprecht
(aangezien men de basis legt bij de opvoeding). Men zag dat het strafrecht niet effectief was
en er was dus veel kritiek. Er waren zeer weinig vervolgingen bij het parket.
- Kritiek op toepassing gewoon strafrecht  tendens tot hervorming en aanleiding tot de
wet op kinderbescherming
o Sociaal-economische omstandigheden: verstedelijking & industrialisering
 Volksbeweging van platteland naar steden  losse familieverbanden 
sociale context minder sterk  sociale en morele controle op de jeugdigen
werd op een dwangmatige manier doorgevoerd
 Systeem van sociale controle vervaagt hierdoor
o Theorie van sociaal verweer
 Plegen van misdrijven is geen puur rationele keuze, ook andere factoren
spelen mee
 Men moet naar de hele context, persoonlijkheid & opvoeding kijken om
misdrijven te verklaren en aan te pakken. Ook naar opvoeding enzo
o Filantropische beweging
 Aandacht voor kinderarbeid, moeilijke levenssituaties, …
  liefdadigheidsacties
o => voedingsbodem om te stellen dat er aandacht moet zijn voor kinderen



1912: de wet van 15 mei kinderbescherming
- 16 jaar = strafrechtelijke meerderjarigheid (onder de 16 jaar (kinderbeschermingsrecht
ipv. Strafrecht)
- < 16 jaar: bewarings-, opvoedings- en behoedingsmaatregelen
o Berisping  rechterlijke preek
o Plaatsing  minderjarige toevertrouwen aan een persoon of instelling
o Terbeschikkingstelling  departement justitie krijgt volmacht
- Kinderrechter ipv. Strafrechter
- Delinquentie & predelinquentie
o Predelinquentie: potentieel uitlokkende factoren om tot delinquentie over te
gaan (prostitutie, landloperij, …)
o Preventief ingrijpen is mogelijk

Al voorgaande feiten zorgen voor een wet, namelijk de Wet 15 mei 1912
(kinderbeschermingswet) met 16 jaar als het ijkpunt. Wanneer men 16 jaar of ouder was viel
men onder het gewone strafrecht. Wanneer men jonger was dan 16 jaar viel men onder de
kinderbeschermingswet. Het gaat bij deze laatste wet over bewarings-, opvoedings- en
behoedingsmaatregelen (bv. berisping, plaatsing en terbeschikkingstelling). De
terbeschikkingstelling kon op verscheidende manieren worden ingevuld. Er werd ook een
aparte rechtbank opricht (kinderrechtbank). Hier kwamen kinderen voor die delinquente feiten
hebben gepleegd, maar ook kinderen die predelinquentie zijn (grote kans om crimineel
gedrag te vertonen bv. prostitutie, bedelarij, landloperij, etc.). Kinderen die dus niet per se al
delicten hadden gepleegd, maar wel in een van voorgaande situaties verkeerde. Ze vallen ook
$10.32
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Document also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
Crimistudent2004 Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
29
Member since
2 year
Number of followers
4
Documents
9
Last sold
1 day ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions