Hoofstuk 2: De samenleving en bindingen
2.1 Groepsvorming
Groepsvorming : (1e) het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen
(2e) doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen
ontwikkelen.
- Afhankelijkheid.
- Verantwoordelijkheid .
Bindingen verwijzen naar de relaties en onderlingen afhankelijkheden tussen leden van
een groep.
4 vormen van sociale bindingen:
1. A ectieve bindingen: Emotionele afhankelijkheid.
2. Cognitieve bindingen: Afhankelijk van kennisvorming en kennisoverdracht.
3. Economische bindingen: nanciële afhankelijkheid.
4. Politieke bindingen: zaken die in de samenleving gezamenlijk geregeld en
georganiseerd moeten worden.
Een groep mensen die worden uitgesloten in de samenleving noemen we een outgroup.
Een groep mensen die erbij horen (insluiting) noemen we een ingroup.
3 situaties waarin mensen niet (meer) bij een groep horen:
1. Mensen kunnen er niet meer bij horen, bijv. verhuizing.
2. Mensen mogen er niet meer bij horen (uitsluiting en discriminatie).
3. Mensen willen er niet meer bij horen (niet overeenkomen met de normen en waarden
van de groep).
Om groepsregels te handhaven is er vaak sprake van sociale controle (de beheersing
van het gedrag van individuen in een groep).
- Informele sociale controle : wanneer groepsleden elkaar wijzen op waarden en
normen van de groep (ongeschreven regels).
- Formele sociale controle : wanneer mensen vanuit een beroep of functie anderen op
regels wijst (geschreven regels).
Informele groep : ongeschreven regels, emotionele bindingen.
Formele groep : geschreven regels, hiërarchie.
2.2 Sociale cohesie
Sociale cohesie : (1e) het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een
ruimer sociaal kader met elkaar hebben, (2e) het gevoel van een groep te zijn, lid te zijn
van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijk voor elkaars welzijn, en de mate
waarin andere daar ook een beroep op kunnen doen.
Sociale cohesie (sterke bindingen in een samenleving) kan ontstaan door:
- Gedeelde waarden en normen.
- Wederzijdse afhankelijkheid (eigenbelang).
- Dwang (politieke of militaire machthebbers).
ff
fi
2.1 Groepsvorming
Groepsvorming : (1e) het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen
(2e) doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen
ontwikkelen.
- Afhankelijkheid.
- Verantwoordelijkheid .
Bindingen verwijzen naar de relaties en onderlingen afhankelijkheden tussen leden van
een groep.
4 vormen van sociale bindingen:
1. A ectieve bindingen: Emotionele afhankelijkheid.
2. Cognitieve bindingen: Afhankelijk van kennisvorming en kennisoverdracht.
3. Economische bindingen: nanciële afhankelijkheid.
4. Politieke bindingen: zaken die in de samenleving gezamenlijk geregeld en
georganiseerd moeten worden.
Een groep mensen die worden uitgesloten in de samenleving noemen we een outgroup.
Een groep mensen die erbij horen (insluiting) noemen we een ingroup.
3 situaties waarin mensen niet (meer) bij een groep horen:
1. Mensen kunnen er niet meer bij horen, bijv. verhuizing.
2. Mensen mogen er niet meer bij horen (uitsluiting en discriminatie).
3. Mensen willen er niet meer bij horen (niet overeenkomen met de normen en waarden
van de groep).
Om groepsregels te handhaven is er vaak sprake van sociale controle (de beheersing
van het gedrag van individuen in een groep).
- Informele sociale controle : wanneer groepsleden elkaar wijzen op waarden en
normen van de groep (ongeschreven regels).
- Formele sociale controle : wanneer mensen vanuit een beroep of functie anderen op
regels wijst (geschreven regels).
Informele groep : ongeschreven regels, emotionele bindingen.
Formele groep : geschreven regels, hiërarchie.
2.2 Sociale cohesie
Sociale cohesie : (1e) het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een
ruimer sociaal kader met elkaar hebben, (2e) het gevoel van een groep te zijn, lid te zijn
van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijk voor elkaars welzijn, en de mate
waarin andere daar ook een beroep op kunnen doen.
Sociale cohesie (sterke bindingen in een samenleving) kan ontstaan door:
- Gedeelde waarden en normen.
- Wederzijdse afhankelijkheid (eigenbelang).
- Dwang (politieke of militaire machthebbers).
ff
fi