100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Bestuursrecht sv en stappenplannen tentamen

Rating
-
Sold
-
Pages
33
Uploaded on
11-03-2025
Written in
2024/2025

Alle stof en stappenplannen tentamen bestuursrecht. 7.8 gehaald.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
March 11, 2025
Number of pages
33
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Bestuursrecht Samenvatting
Thema 1: Bevoegdheid en bestuursorgaan
Bestuursrecht heeft betrekking op relaties tussen de overheid (bestuursorganen) en burgers
(belanghebbenden). Het bestuur is bevoegd om zonder instemming van de burger te
bepalen wat de rechten en plichten van de burger zijn à eenzijdige rechtshandelingen.
Bestuur heeft veel macht, om algemeen belang te behartigen

Verhouding staats- en bestuursrecht
In het staatsrecht gaat het niet primair om de verhouding tussen overheid en burger, maar
meer om de grondregels voor de organisatie van de Nederlandse staat. Dat wil natuurlijk
niet zeggen dat deze regels de burger niet zouden aangaan: enerzijds is de burger
bijvoorbeeld via het kiesrecht betrokken bij de staatsorganisatie en anderzijds bevat de
Grond- wet ook grondrechten die de staat ten opzichte van de burger steeds in acht moet
nemen. In die zin kan het bestuursrecht eigenlijk niet zonder het staatsrecht en omgekeerd
kan het staatsrecht niet zonder het bestuurs- recht. Bestuursorganen zijn voor hun
organisatie van het staatsrecht afhankelijk; zonder bestuursrecht kunnen de organen van de
staat niet handelen ter uitvoering van hun publieke taak.

Doelstellingen van de Awb:
1. het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving;
2. het systematiseren en, waar mogelijk, vereenvoudigen van de bestuurs- rechtelijke
wetgeving;
3. het codificeren van ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke jurisprudentie
hebben afgetekend;
4. het treffen van voorzieningen ten aanzien van onderwerpen die zich naar hun aard niet
voor regeling in een bijzondere wet lenen.

De Awb kent een gelaagde structuur waarin hoofdstukken zijn opgebouwd van algemeen
naar bijzonder.

Openbare lichamen: een aantal organen dat gezamenlijk een gemeenschapsverband vormt
wordt een openbaar lichaam genoemd. De belangrijkste openbare lichamen zijn de
territoriale openbare lichamen: Staat, provincie en gemeente. Binnen deze openbare
lichamen onderscheiden we verschil- lende bestuursorganen, die elk een aparte taak
uitoefenen. De rechtspersoonlijkheid van een openbaar lichaam volgt uit art. 2:1 BW.

,Leerdoel 1: De functies van het bestuursrecht kunnen herkennen en beschrijven.
Functies van het bestuursrecht

1) Instrumentele functie: Het bestuur kan alleen eenzijdige rechtshandelingen ver-
richten als de wetgever hem die bevoegdheid heeft toegekend in een wettelijk
voorschrift. Door zo’n wettelijke bepaling verkrijgt het bestuurs- orgaan een
publiekrechtelijke bevoegdheid. Dat vormt één van de functies van het
bestuursrecht, namelijk de instrumentele functie. Het bestuursrecht geeft de
overheid de bevoegdheden (of instrumenten) om het algemeen belang te behartigen
en zijn publieke taak te vervullen
2) Waarborgfunctie: het bestuur kan dus eenzijdig bindende besluiten nemen dus het
bestuursrecht bevat waarborgen over hoe bij het uitvoeren van bevoegdheden
rekening wordt gehouden met belangen van burgers. Door de waarborgfunctie krijgt
de burger dus bescherming tegen de overheid en haar besluiten.
3) Normerende functie: het bestuursrecht stelt aan welke normen het bestuursrecht
moet houden terwijl ze bevoegdheden uitvoeren, er is dus een kader om handelingen
van bestuur aan te toetsen. Op grond van het specialiteitsbeginsel (art. 3:4 lid 1
Awb) gelden er beperkingen voor de belangen die een bestuursorgaan bij zijn
afweging mag betrekken.

Leerdoel 2: Kunnen uitleggen waarom in het bestuursrecht gebruik wordt gemaakt van het
kernbegrip ‘bestuursorgaan’ en wat dit begrip inhoudt.
Leerdoel 3: Het onderscheid kunnen toelichten tussen de verschillende typen
bestuursorganen (a- en b-organen) en deze kunnen toepassen.

Een publiekrechtelijke rechtspersoon, zoals een gemeente, handelt doorgaans via haar
bestuursorganen die besluiten nemen op grond van publiekrechtelijke bevoegdheden. De
Awb geeft regels voor de relatie tussen het bestuur en de burger. Dit betekent echter niet
dat de regels per direct gelden in het verkeer tussen privaatrechtelijke (rechts)personen
want het zou vreemd zijn als privaatrechtelijke rechtspersonen of burgers hun beslissen
zouden moeten motiveren en bekendmaken op grond van de Awb. Voor toepasselijkheid van
de Awb moet er dus sprake zijn van een orgaan dat bestuurs à Bestuursorgaan Dit is een
van de drie kernbegrippen bestuursrecht. Vindt grondslag in art. 1:1 Awb.
- Artikel 1:1 lid 1 Awb: onder een bestuursorgaan wordt verstaan:
o Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (a-
orgaan), 3 stappen:
1. Rechtspersoon – handelt in privaatrechtelijke verkeer als natuurlijk
persoon. Noemen we vaak openbare lichamen
2. Ingesteld krachtens publiekrecht – art. 2:1 BW.
3. Orgaan – is het een ‘onderdeel’ van het openbare lichaam dat handen
en voeten geeft
o Een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed (b-orgaan).
1. Dus met openbaar gezag bekleed – openbaar gezag verkregen via de
wet: publiekrechtelijke bevoegdheid toegekend door de wetgever.
2. Art. 2:3 BW.
3. ABRvS Schphol: er kunnen ook buitenwettelijke b-organen zijn. Er is
dan wel degelijk sprake van openbaar gezag. Persoon of college
verstrekt uitkeringen of op geld waardeerbare voordelen.
Voorwaarden:
• Inhoudelijk criterium: orgaan bepaald hoe geld verdeelt moet
worden
• Financieel criterium: als ze voor twee derde of meer
meebetalen aan de uitkering van die persoon

, 4. B-organen zijn niet altijd B-organen. Dit zijn ze alleen als ze eenzijdig
bindende overheidshandelingen kunnen uitvoeren.
- Maar let op: Uitzonderingen art. 1:1 lid 2 Awb, staan een aantal uitzonderingen in
wanneer iemand geen orgaan kan zijn.

De hoofdregel is dat alle bestuursorganen met hun handelen onder de regels van de Awb
vallen, ook daar geldt wel een uitzondering op à namelijk art. 1:6 Awb. Wetgever heeft
verschillende handelingen uitgesloten die raken aan de strafrechtelijke rechtshandhaving.

Je hebt dus a- en b-organen.
A-organen
Wanneer een instantie onderdeel uitmaakt van een publiekrechtelijke rechtspersoon dan is
er sprake van een a-orgaan. Een privaatrechtelijke rechtspersoon (zoals een stichting, een
nv, of een bv) kan nooit een a-orgaan zijn.
Let op: het gaat wel om de orgaan van het publiekrechtelijke rechtspersoon! Niet de hele
publiekrechtelijke rechtpersoon is dan het orgaan.

In de categorie a-bestuursorganen vallen de organen van de in paragraaf 3.3 beschreven
publiekrechtelijke rechtspersonen. Bijvoorbeeld organen:
• van de staat: de regering (art. 42 Gw) en de ministers (art. 43 Gw);
• van de provincie: provinciale staten, gedeputeerde staten en de com- missaris van de
koning(in) (art. 125 Gw, art. 6 Provinciewet (Provw));
• van de gemeente: de gemeenteraad, de burgemeester en het college van burgemeester
en wethouders (art. 125 Gw, art. 6 Gemw).

B-organen
Dit ziet op de andere personen of colleges die met openbaar gezag zijn bekleed. Bepalend is
dus wat deze personen of colleges doen en welke bevoegdheden ze daarbij uitoefenen.
Alleen voor zover deze handelingen en bevoegdheden een publiekrechtelijk karakter
hebben, oftewel als er openbaar gezag wordt uitgeoefend, spreken we van b-
bestuursorganen. Het gaat daarbij om privaatrechtelijke rechtspersonen of natuurlijke
personen waaraan een deel van een overheidstaak is opgedragen. Openbaar gezag krijg je
in principe altijd van de wetgever, dat is de hoofdregel.

B-organen vinden hun grondslag in art. 1:1 lid 1 sub b Awb. Het gaat hierbij om
privaatrechtelijke of particuliere instellingen waaraan een deel van de overheidstaak is
opgedragen. Art. 2:3 BW soms de verschillende privaatrechtelijke rechtspersonen op. Deze
zijn door de wetgever met openbaar gezag bekleed à ze kunnen dus publiekrechtelijke
rechtshandelingen verrichten. Bijvoorbeeld een garage die APK keuringen kan doen.
Bijvoorbeeld de Nederlandse Bank en de VU.
1. Nederlandse bank à Art. 2.3a Wft: Het is eenieder met zetel in Nederland verboden
zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning het bedrijf uit
te oefenen van betaaldienstverlener.

Stuurgroep silicose oud-mijnwerkers opgericht door provincie Limburg; doet onderzoek naar
hoe mijnwerkers gecompenseerd kunnen worden.
Gevolg à buitenwettelijk b-orgaan
Je hebt ook nog een vorm van buitenwettelijke b-organen en die vormen een uitzondering
op de hoofdregels. Dit zijn rechtspersonen die als bestuursorgaan worden gekwalificeerd ook
al is de rechtspersoon niet in wettelijk voorschrift met de bestuursbevoegdheid belast.
Voorbeelden hiervan zijn stichtingen, die dan doordat zij fungeren als doorgeefluik,
rechtsbescherming bij de bestuursrechter krijgen. Het is een strategisch bestuursorgaan
begrip. Gevolg van als je als buitenwettelijk b-orgaan wordt aangemerkt: dan staat er tegen
besluiten geen bezwaar en beroep open. Er staat dan geen bestuursrechtelijke
rechtsbescherming open.

, Gevolg hiervan: stichtingen die publiek geld uitgeven worden als bestuursorgaan
aangemerkt terwijl daar geen wettelijke grondslag voor was. Hierdoor stond dat op
gespannen voet met het legaliteitsbeginsel, dat vereist dat voor elk overheidsoptreden een
wettelijke grondslag bestaat. Daarnaast ontstond er ook spanning met het
rechtszekerheidsbeginsel omdat er niet helemaal duidelijk was wanneer er aan vereisten
van de uitspraak Stichting Silicose Oud-Mijnwerkers was voldaan. Daarom is dit verduidelijkt
in Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schiphol.
- Het legaliteitsbeginsel wordt benadrukt à als er geen wettelijke grondslag is, dan in
beginsel geen sprake van een bestuursorgaan
- Maar, uitzondering op deze regel: Organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die
geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken
– denk daarbij bijvoorbeeld aan subsidies – komen onder omstandigheden in
aanmerking om als buitenwettelijk b-orgaan te worden aangemerkt. Dergelijke
organen kwalificeren alleen als een b-bestuursorgaan, indien aan twee cumulatieve
vereisten is voldaan.
1) Inhoudelijke criterium: Dit vereiste houdt in dat de criteria voor de
geldverstrekking door het orgaan in kwestie in beslissende mate door één of
meer a-organen moeten worden bepaald.
2) Financiële criterium: Dit houdt in dat de financiering van de verstrekking door het
orgaan van de privaatrechtelijke rechtspersoon in overwegende mate (in beginsel
van twee/derde deel of meer) afkomstig moet zijn van een of meer a-organen. Er
moet volgens Stichting kwaliteit leefomgeving schphol gekeken worden naar de
financiering die is gemoeid bij de verstrekking van gelden voor een bepaalde
doelstelling. Uitgangspunt: twee derde of meer

Belangrijk verschillen tussen a- en b-organen:
- Als het gaat om een besluit in de zin van art. 1:3 Awb dan is de Awb gelijkelijk van
toepassing op a- en b-organen
- Maar: a-organen zijn voor alle handelingen gebonden aan de Awb (dus zowel
feitelijke en privaatrechtelijke handelingen) terwijl b-organen dat enkel zijn voor
zover zij publiekrechtelijke bevoegdheden uitoefenen (dus voor zover zij een besluit
in de zin van art. 1:3 Awb neemt)

Leerdoel 4: De verschillende wijzen waarop publiekrechtelijke bevoegdheden worden
verkregen - te weten via attributie, delegatie en mandaat – kunnen onderscheiden en
definiëren aan de hand van de Awb en deze kunnen toepassen.

Verkrijging van bevoegdheid: attributie
Overdracht van bevoegdheid: delegatie
Opdracht van bevoegdheid: mandaat

Je hebt 2 soorten bevoegdheden:
- Regelgevende bevoegdheid: De bevoegdheid om algemene regels of wetten vast te
stellen die gelden voor een bepaalde groep of situatie à bijvoorbeeld een APV, niet
voor individuele gevallen. Terug te leiden tot de grondwet.
o Hoofdregel = Grondwetgever attribueert, wetgever delegeert
- Bestuursbevoegdheid: De bevoegdheid om concrete besluiten te nemen en beleid uit
te voeren à bijvoorbeeld verlenen van vergunning
o Hoofdregel = iedere instantie met een regelgevende bevoegdheid kan een
bestuursbevoegdheid attribueren
$8.67
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
meikevanderidder

Get to know the seller

Seller avatar
meikevanderidder Universiteit Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
9 months
Number of followers
0
Documents
14
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions