Hoofdstuk 3, Chili: het land waar de aarde ophoudt
Paragraaf 1, Klimaat
Unieke ligging
Met 4500 km is Chili het langste land ter wereld. Ook smal, 170 km breed.
4 seizoenen; winter: juni t/m augustus, zomer: december t/m februari
-> ligt op zuidelijk halfrond.
Uitgestrektheid van land -> veel verschillende klimaten;
Noorden; Atacamawoestijn, 1000 km lang. Droogste gebied op
aarde.
Rond Santiago; mediterraan/middellandse zeeklimaat: warme,
droge zomers en korte, milde winters met regen.
Zuiden; gematigd zeeklimaat: matigende
invloed van zee op temperatuur, hele jaar
neerslag, s’ zomers droger.
Andes; hooggebergteklimaat: koud en nat
klimaat
Droogte in Chili
Droge klimaat noorden, bepaald door 3 factoren;
1. Subtropische hogedrukgebied voor de kust
tussen 25 en 45 Z.B. Subtropisch maximum.
Dalende lucht warmt op -> meer waterdamp
bevatten -> bewolking lost op -> geen neerslag.
2. De Humboldstroom
Zeestroom komt vanaf Zuidpool -> koud. Lucht
boven de zee koelt af -> verdampt bijna niet ->
geen neerslag, op lage breedte bijna geen neerslag
3. Het Andesgebergte
vochtige wind vanaf Atlantische Oceaan -> stijgt op door
Andesgebergte -> stuwingsregens aan oostkant van Andes. Chili
in de regenschaduw.
Ten zuiden van 40 Z.B. juist aanlandige winden; wind vanaf zee.
Brengen stuwingsregens aan de westkant van Andesgebergte.
B44 Seizoenen
De aarde maakt:
In één jaar baan rond de zon
In één dag een baan rond de aardas
Aardas staat scheef -> zonnestralen bijna nooit loodrecht evenaar, ten
noorden/zuiden ervan.
, Rond 21 juni; loodrechte stralen 23,5 N.B. zomer noordelijk halfrond,
winter zuidelijk
Rond 22 december; loodrechte stralen 23,5 Z.B. winter noordelijk
halfrond, zomer zuidelijk halfrond.
In een jaar beweegt de zon tussen 23,5 N.B. en Z.B.
-> keerkringen
Midzomernacht; 21 juni, noordpool licht
poolnacht; 22 december, noordpool donker
B47 Temperatuurfactoren
5 temperatuurfactoren;
1. Breedteligging: hoe verder v/d evenaar, hoe kouder
2. Hoogteligging: hoe hoger, hoe kouder
3. Ligging ten opzichte vd zee: hoe verder van zee, warmer zomer,
kouder winter
4. Aanvoer van koude of warmte door wind of zeestromen
5. Ligging van gebergten: wel of geen beschutte ligging
B49 Luchtreken
2 manieren luchtstreken (temperatuurzones op aarde) te begrenzen;
1. Wiskundige begrenzing
2. Thermische begrenzing
Tropen/tropische zone; Altijd warm, tussen de 31,5 N.B. en Z.B.
Keerkringen: breedtecirkels van 23,5
Gematigde zone; niet te warm, niet te koud, tussen 23,5 en 66,5
N.B. en Z.B.
Subtropen: tussen tropen en gematigde zone in.
Poolstreken/polaire zone; Altijd koud, vanaf 66,5 N.B en Z.B
Poolcirkels: breedtecirkels van 66,5
B55 Zeestromen
Zeestromen ontstaan wanneer wind boven zee langdurig uit één richting
waait
warm zeewater tropen -> poolstreken
koud poolwater -> warmere streken
Zeestroom invloed op gemiddelde temperatuur (Hammerfest, Noorwegen)
Elke zeestroom genaamd;
-> Golfstroom: belangrijk voor
gemiddelde temperatuur Europa.
B56 Ligging van gebergten
Wind op een gebergte =
Paragraaf 1, Klimaat
Unieke ligging
Met 4500 km is Chili het langste land ter wereld. Ook smal, 170 km breed.
4 seizoenen; winter: juni t/m augustus, zomer: december t/m februari
-> ligt op zuidelijk halfrond.
Uitgestrektheid van land -> veel verschillende klimaten;
Noorden; Atacamawoestijn, 1000 km lang. Droogste gebied op
aarde.
Rond Santiago; mediterraan/middellandse zeeklimaat: warme,
droge zomers en korte, milde winters met regen.
Zuiden; gematigd zeeklimaat: matigende
invloed van zee op temperatuur, hele jaar
neerslag, s’ zomers droger.
Andes; hooggebergteklimaat: koud en nat
klimaat
Droogte in Chili
Droge klimaat noorden, bepaald door 3 factoren;
1. Subtropische hogedrukgebied voor de kust
tussen 25 en 45 Z.B. Subtropisch maximum.
Dalende lucht warmt op -> meer waterdamp
bevatten -> bewolking lost op -> geen neerslag.
2. De Humboldstroom
Zeestroom komt vanaf Zuidpool -> koud. Lucht
boven de zee koelt af -> verdampt bijna niet ->
geen neerslag, op lage breedte bijna geen neerslag
3. Het Andesgebergte
vochtige wind vanaf Atlantische Oceaan -> stijgt op door
Andesgebergte -> stuwingsregens aan oostkant van Andes. Chili
in de regenschaduw.
Ten zuiden van 40 Z.B. juist aanlandige winden; wind vanaf zee.
Brengen stuwingsregens aan de westkant van Andesgebergte.
B44 Seizoenen
De aarde maakt:
In één jaar baan rond de zon
In één dag een baan rond de aardas
Aardas staat scheef -> zonnestralen bijna nooit loodrecht evenaar, ten
noorden/zuiden ervan.
, Rond 21 juni; loodrechte stralen 23,5 N.B. zomer noordelijk halfrond,
winter zuidelijk
Rond 22 december; loodrechte stralen 23,5 Z.B. winter noordelijk
halfrond, zomer zuidelijk halfrond.
In een jaar beweegt de zon tussen 23,5 N.B. en Z.B.
-> keerkringen
Midzomernacht; 21 juni, noordpool licht
poolnacht; 22 december, noordpool donker
B47 Temperatuurfactoren
5 temperatuurfactoren;
1. Breedteligging: hoe verder v/d evenaar, hoe kouder
2. Hoogteligging: hoe hoger, hoe kouder
3. Ligging ten opzichte vd zee: hoe verder van zee, warmer zomer,
kouder winter
4. Aanvoer van koude of warmte door wind of zeestromen
5. Ligging van gebergten: wel of geen beschutte ligging
B49 Luchtreken
2 manieren luchtstreken (temperatuurzones op aarde) te begrenzen;
1. Wiskundige begrenzing
2. Thermische begrenzing
Tropen/tropische zone; Altijd warm, tussen de 31,5 N.B. en Z.B.
Keerkringen: breedtecirkels van 23,5
Gematigde zone; niet te warm, niet te koud, tussen 23,5 en 66,5
N.B. en Z.B.
Subtropen: tussen tropen en gematigde zone in.
Poolstreken/polaire zone; Altijd koud, vanaf 66,5 N.B en Z.B
Poolcirkels: breedtecirkels van 66,5
B55 Zeestromen
Zeestromen ontstaan wanneer wind boven zee langdurig uit één richting
waait
warm zeewater tropen -> poolstreken
koud poolwater -> warmere streken
Zeestroom invloed op gemiddelde temperatuur (Hammerfest, Noorwegen)
Elke zeestroom genaamd;
-> Golfstroom: belangrijk voor
gemiddelde temperatuur Europa.
B56 Ligging van gebergten
Wind op een gebergte =