H3 t/m H5: dispositionele domein
Het dispositionele domein gaat over aspecten van persoonlijkheid die stabiel zijn over de tijd, redelijk
consistent over situaties en wat ervoor zorgt dat personen verschillen van elkaar.
H6 t/m H8: biologische domein
Het biologische domein gaat over hoe biologische systemen in onze lichamen ons gedrag, gevoelens
en gedachten kunnen beïnvloeden, maar ook hoe ons gedrag, gevoelens en gedachten onze
biologische systemen kunnen beïnvloeden.
H9 en H10: intrapsychische domein
Het intrapsychische domein omvat de factoren binnen de psyche die gevoelens, gedrag en gedachten
beïnvloeden. In dit domein staat de psychoanalyse van Freud centraal.
H11 t/m H14: cognitieve ervaringsdomein
Het cognitieve/experimentele domein probeert de percepties, gevoelens, verlangens, gedachten en
andere bewuste ervaringen van mensen te begrijpen. Dit domein focust zich op cognitie en
subjectieve ervaringen. Drie belangrijke elementen van onze ervaring zijn:
- Het zelfconcept
- Intelligentie
- Emoties
H15 t/m H17: sociale en culturele domein
Het sociale en culturele domein legt de nadruk op hoe persoonlijkheid wordt beïnvloed en uitgedrukt
door sociale instituties, sociale rollen en verwachtingen en door relaties met andere in ons leven.
H18 en H19: aanpassingsdomein
Het aanpassingsdomein onderzoekt de gevolgen van persoonlijkheid op gezondheid en de
aanpassing. Persoonlijkheidsverschillen zijn zeer voorspellend voor coping, veerkracht en aanpassing
tijdens stress en andere uitdagingen in het leven. In dit domein wordt er aandacht besteed aan twee
belangrijke uitkomsten: fysieke en mentale gezondheid. Daarnaast wordt er uitgelegd welke
persoonlijkheidsprofielen de verschillen in gezondheidsuitkomsten kunnen voorspellen.
,Hoofdstuk 1: de basis van persoonlijkheidspsychologie
Wat is persoonlijkheid?
Persoonlijkheid een verzameling karaktertrekken en mechanismen in een individu die
georganiseerd en voortdurend is en die interacties met en aanpassingen naar de interpsychische,
fysieke en de sociale omgeving beïnvloedt.
Karakterstrekken beschrijven de manier waarop mensen van elkaar verschillen. Ze beschrijven de
gemiddelde neigingen (average tendencies) van een persoon. Karaktertrekken zijn om drie redenen
handig:
1. Mensen beschrijven
2. Gedrag uit te leggen
3. Toekomstig gedrag voorspellen
Psychologische mechanismen lijken op karkatertrekken, maar wijzen meer op de processen van
persoonlijkheid. De meeste mechanismen hebben drie essentiële onderdelen:
1. Input houdt in dat sommige mensen gevoeliger zijn voor bepaalde informatie vanuit de
omgeving dan anderen.
2. Besluitvormingsregels (decision rules) zorgen voor de waarschijnlijkheid dat mensen over
een bepaalde optie nadenken.
3. Output heeft betrekking op het sturen van gedrag naar bepaalde acties.
Sommige karaktertrekken en mechanismen worden alleen onder bepaalde omstandigheden
geactiveerd, zoals de karaktertrek moed. Karaktertrekken en mechanismen beïnvloeden de manier
waarop mensen leven, handelen en hoe ze zich voelen.
De persoon-omgeving interactie is complex. Interacties met een situatie omvatten percepties,
selecties, evocaties en manipulaties:
Perceptie is de manier waarop we de omgeving zien en interpreteren.
Selectie is de manier waarop we beslissen aan welke situaties we aandacht willen
besteden.
Evocaties zijn reacties op anderen die vaak onbewust plaatsvinden.
Manipulaties zijn de manieren waarop we bewust anderen proberen te beïnvloeden. De
manieren waarop mensen dit doen, zijn essentiële onderdelen van de persoonlijkheid.
Persoonlijkheidsanalyse op verschillende niveaus
Persoonlijkheid kan op drie niveaus worden geanalyseerd. Elk van deze niveaus brengt eigen vragen
en benaderingen met zich mee, die gezamenlijk bijdragen aan de studie van persoonlijkheid. De drie
niveaus zijn:
Niveau van individuele en groepsverschillen: individuele verschillen hebben te maken met
overeenkomsten en verschillen tussen sommige mensen. Voorbeelden zijn de mate van
extraversie en de behoefte aan sensatie. Groepsverschillen onderscheiden groepen van
elkaar. Een voorbeeld is dat mannen als agressiever gezien worden dan vrouwen.
Niveau van de menselijke natuur: beschrijft karaktertrekken en mechanismen die bijna
iedereen bezit, zoals taalvaardigheden en de need tobelong.
Niveau van individuele uniekheid: houd zich bezig met unieke persoonlijke kwaliteiten van
een individu. Er bestaan onenigheid over de vraag hoe deze individuele kwaliteiten
bestudeerd dienen te worden.
- Nomothetisch onderzoek bestaat uit statistische vergelijkingen van individuen of
groepen.
- Indiografisch onderzoek focust op een enkel persoon om op deze manier algemene
principes te observeren die duidelijk zijn in een enkel leven.
,Persoonlijkheidstheorieën
Een goede theorie moet aan drie voorwaarden voldoen:
1. Het moet een richtlijn vormen voor toekomstig onderzoek
2. Het moet bekende bevindingen organiseren
3. Het moet voorspellingen kunnen maken
Een theorie en een overtuiging zijn twee verschillende dingen. Overtuigingen (belieft) zijn vaak
handig en erg belangrijk voor een persoon, maar zijn meestal gebaseerd op vertrouwen en niet op
betrouwbare feiten en systematische observaties. Theorieën zijn wel getest door systematische
observaties
Voor goede theorieën gelden enkele kenmerken:
Spaarzaamheid (parsimony) over het algemeen worden theorieën waaraan veel
aannames en voorwaarden kleven als minder goed gezien dat theorieën waarbij dit niet het
geval is.
Begrijpelijkheid theorieën die meer empirische data kunnen verklaren, zijn beter dan
theorieën die minder bevindingen kunnen verklaren.
Testbaarheid wetenschappers dienen theorieën empirisch te kunnen testen. Specifieke
theorieën zijn beter te toetsen dan algemene theorieën
Heuristieke waarde een theorie is waardevoller wanneer deze een richtlijn kan bieden
voor belangrijke nieuwe ontdekkingen over persoonlijkheid waar we ons eerder niet van
bewust waren.
Compatibiliteit en integratie over verschillende domeinen het is beter als een
persoonlijkheidstheorie in meerdere domeinen van toepassing is. Deze voorwaarde wordt
bijna niet gebruik om persoonlijkheidstheorieën te evalueren.
Hoofdstuk 2: onderzoeksmethoden
Zelfrapportage (S-data)
Zelfgerapporteerde data is data die een persoon over zichzelf vrijgeeft. Deze methode is nuttig,
omdat er veel persoonlijke gegevens bekend worden die alleen de proefpersoon over zichzelf kan
vrijgeven. Deze data kan op verschillende manieren verkregen worden:
- Interviews
- Dagboeken
- Vragenlijsten
Ongestructureerde vragenlijst hierbij worden open vragen gesteld. Een moeilijk punt hierbij is dat
er een manier gevonden moet worden om de antwoorden te scoren of interpreteren.
Gestructureerde persoonlijkheidsvragenlijsten hierbij zijn er antwoordopties gegeven. Enkele
voorbeelden zijn:
- Ajective checklist (ACL) proefpersonen dienen bijvoeglijk naamwoorden te selecteren
die ze bij hun karakter vinden passen.
- Likert rating scale hierbij dienen proefpersonen op een schaal van één tot zeven aan
te geven in hoeverre ze bepaalde kenmerken op zichzelf van toepassing achten.
- De NEO Personality Inventory en de California psychological Inventory
zelfrapportage vragenlijsten in de vorm van uitspraken. Bij deze vragenlijsten dienen
proefpersonen bij aan een aantal stellingen aan te geven of ze deze op zichzelf van
toepassing achten.
Nadelen
Een nadeel van zelfrapportage is dat proefpersonen gemotiveerd en in staat moeten zijn om de
antwoorden eerlijk in te vullen. Een probleem is dat mensen niet altijd eerlijk zijn, of niet altijd
voldoende zelfkennis hebben om de vragen te beantwoorden. Daarom wordt vaak gebruik gemaakt
van data die niet afhankelijk is van eerlijkheid en inzicht, zoals data van observanten.
, Waarnemingsverslagen (O-data)
Bij waarnemingsverslagen (observer-report data) worden vragen gesteld aan andere mensen dan de
proefpersoon zelf. Een voordeel van deze methode is dat anderen over bepaalde extra informatie
over iemand kunnen beschikken, zoals de sociale reputatie. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt
van meerdere observanten subjectieve oordelen worden verminderd
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid wordt verhoogd.
Er zijn twee strategieën om de juiste observanten te selecteren:
- Professionele persoonlijkheidspsychologen worden ingeschakeld
- Persoenen die de proefpersoon wel kent
Natuurlijke observatie de proefpersonen worden geobserveerd in het dagelijks leven. Dit
zorgt voor een realistischer beeld van een proefpersoon, maar heeft als nadeel dat de situatie
niet gecontroleerd kan worden.
Kunstmatige observatie proefpersonen worden geobserveerd in het lab. Hierbij heeft de
observator meer controle, maar raakt het realistische beeld verloren.
Testdata (T-data)
Testdata worden verkregen uit gestandaardiseerde test door proefpersonen in een
gestandaardiseerde testsituatie te brengen. Dit is om te onderzoeken of mensen verschillend
reageren op een identieke situatie. Verschillende soorten test data zijn:
- Experimenten
- Mechanische opnamemiddelen
- Fysiologische data
- Projectieve technieken
Edwin Megargee maakte in zijn onderzoek naar dominantie onder mannen en vrouwen gebruik van
deze observatie lab data. Uit resultaten van zijn onderzoek concludeerde hij dat mannen en vrouwen
dominantie op een andere manier tonen.
- Mannen nemen zelf het voortouw bij het uitvoeren van opdrachten
- Vrouwen zeggen vaak dat de minder dominante man de leiding moet nemen
Nadelen:
- Proefpersonen proberen te raden welke karaktertrek gemeten wordt en hierop hun
gedrag aanpassen om zichzelf op een positieve manier te presenteren.
- Een proefpersoon kan de situatie anders interpreteren dan de onderzoekers het
bedoeld hadden
- De manier van onderzoek kan beïnvloeden hoe mensen zich gedragen
Voordelen:
- Testdata kunnen gebruik worden om gedrag op te roepen dat lastig of onethisch zou zijn
in een natuurlijke situatie te meten.
- De omgeving kan gecontroleerd worden, hierdoor kunnen specifieke hypotheses getest
worden en causale relaties worden vastgesteld.
Mechanische opnamemiddelen
Mechanische meetmethoden worden ingezet om testdata efficiënter te verkrijgen en bias te
verminderen. Ze zorgen ervoor dat informatie verzameld wordt in een natuurlijke omgeving. Een
nadeel is echter dat slechts weinig karaktertrekken op deze manier gemeten kunnen worden.