Maart 2025
Inclusief Hoorcolleges en Toepassingsopdrachten
1
,Inhoudsopgave
Probleem 1.................................................................................................................................................... 4
Leerdoel 1: Wat zijn de lange en korte termijnontwikkelingen in criminaliteit?..................................................4
Leerdoel 2: Hoe is de lange termijn daling in dodelijk geweld te verklaren?.......................................................4
Leerdoel 3: Welke methodologische beperkingen kennen de gebruikte bronnen om de lange
termijnontwikkeling in dodelijk geweld inzichtelijk te maken?............................................................................9
Probleem 2.................................................................................................................................................. 15
Leerdoel 1: Wat is het verband tussen crimi, tijd en plaats; Hoe is crimi (ongelijk) verdeeld over verschillende
gebieden?...........................................................................................................................................................15
Leerdoel 2: Hoe kan deze ongelijke temporele en ruimtelijke spreiding of clustering verklaard worden?........16
Probleem 3.................................................................................................................................................. 25
Leerdoel 1: Wat is slachtofferschap van hate crimes?.......................................................................................25
Leerdoel 2: Wie lopen er een groter risico om slachtoffer te worden van hate crimes?....................................25
Leerdoel 3: Wat is de aard van femicide?..........................................................................................................28
Leerdoel 4: Wat is het verschil in risico op slachtofferschap van hate crimes en geweld?................................31
Probleem 4.................................................................................................................................................. 37
Leerdoel 1: Wat is fraude [en wbc] en welke soorten zijn er?............................................................................37
Leerdoel 2: Welke problemen bestaan er bij het vaststellen van de omvang en schade?.................................42
Leerdoel 3: Wie zijn slachtoffers van fraude en welke schade lijden zij (materieel en immaterieel)?...............43
Probleem 5.................................................................................................................................................. 46
Leerdoel 1: Wat is de ontwikkeling m.b.t. het denken over slachtofferrechten?...............................................46
Leerdoel 2: Welke reacties helpen slachtoffers en welke maken het alleen maar erger?.................................50
Probleem 6.................................................................................................................................................. 56
Leerdoel 1: Wat is de ontwikkeling van het (criminologisch) denken over internationale misdrijven?.............56
Leerdoel 2: Wat zijn de kenmerken hiervan? Wat is de aard/omvang?............................................................61
Leerdoel 3: Wat is de schade hiervan en wie lijdt deze schade?........................................................................65
Leerdoel 4: Wat zijn de verklaringen van internationale misdrijven?................................................................69
Leerdoel 5: Wat zijn juridische reacties en betrokken instanties bij dit soort criminaliteit?..............................74
Probleem 7.................................................................................................................................................. 79
Leerdoel 1: Van wat soort criminaliteit is bij dit probleem sprake?...................................................................79
Leerdoel 2: Wat is de schade van deze vorm van criminaliteit?........................................................................84
Leerdoel 3: Hoe kan milieucriminaliteit worden verklaard?...............................................................................85
Leerdoel 4: Hoe kan RAT worden gebruikt om e-waste te verklaren?...............................................................88
Hoorcollege................................................................................................................................................. 90
Week 1: Introductie............................................................................................................................................90
2
, Week 2:...............................................................................................................................................................92
Week 3: Slachtofferschap gastcollege: Fonds Slachtofferhulp...........................................................................92
Week 4: Milieucriminaliteit................................................................................................................................94
Toepassingsopdrachten............................................................................................................................... 98
Probleem 1:.........................................................................................................................................................98
Probleem 2:.........................................................................................................................................................99
Probleem 3:.......................................................................................................................................................101
Probleem 4:.......................................................................................................................................................102
Probleem 5:.......................................................................................................................................................102
Probleem 6:.......................................................................................................................................................103
3
, Probleem 1
Leerdoel 1: Wat zijn de lange en korte termijnontwikkelingen in
criminaliteit?
Cooney, M. (2003). The privatization of violence. Criminology, 41(4), 1377-1406
Geweld is van de premoderne naar de moderne samenleving veranderd. Sinds 1200 zien we een
daling in de moordcijfers (cijfers met korrel zout nemen; metingen over jaren heen niet altijd
nauwkeurig en gelijk natuurlijk). Daarnaast is het non-politieke geweld geprivatiseerd (minder
geweld door staat en meer door individuen). Hierin zien we 2 veranderingen:
1. Individualisering geweld wordt steeds vaker individueel gepleegd dan in groepen
a. Ten tijde van de premoderne samenleving was het typisch collectief. Het leven werd
toen gedomineerd door groepen met veel groepssolidariteit.
b. In de moderniserende samenleving kwam geweld, ondanks een zichtbare afname in
de collectiviteit van geweld, nog steeds veel voor.
c. In de moderne samenleving neemt het aantal personen per geweldsdelict af. Dader
handelt vaak alleen en slachtoffers zijn vaak eenzaam
Met de toenemende moderne ontwikkeling van de samenleving zien we dus een
afname in de collectiviteit van geweld
2. Intimisering geweld vindt steeds vaker voornamelijk plaats onder bekenden (intiemen)
dan tegen vreemden
a. Ten tijde van de premoderne samenleving was er weinig geweld tussen intimi, met
namen tussen vreemden. Ook was er weinig staatsbemoeienis. Wanneer iemand uit
de intieme cirkel toch “om moest komen”, werd hier iemand voor ingehuurd.
b. In de moderniserende samenleving bleef een groot deel slachtoffers niet-intiem. De
slachtoffers kunnen onderschat worden door cijfers omdat wel-intieme sos niet vaak
gemeld/aangegeven werd. Er vond in deze tijd een toename van wel-intiem plaats.
c. In de moderne samenleving is de dader steeds vaker bekend bij het slachtoffer. Er
vindt ook een afname mannelijk geweld plaats.
Premodern naar modern heeft geleid tot toename in geweld tussen intimi.
Leerdoel 2: Hoe is de lange termijn daling in dodelijk geweld te
verklaren?
Cooney, M. (2003). The privatization of violence. Criminology, 41(4), 1377-1406
Er zijn voor de daling verschillende redenen:
- Individualisering door de toegenomen individualisering van de samenleving is er minder
plaats voor groepsconflicten en neemt het aantal participanten aan gewelddadige conflicten
dus ook af.
- Modernisering van de staat wanneer samenlevingen zich ontwikkelingen richting
moderne staten, worden familie- of groepsbanden zwakker en raken er minder mensen
betrokken bij een conflict. Waar men voorheen als collectief betrokken was of bestraft kon
worden, is dat tegenwoordig niet meer aan de orde.
- Intimiteit/ betrokkenheid in premoderne samenlevingen vinden de meeste conflicten
buiten de familiesfeer plaats. Echter, na WO2 neemt het aantal moorden binnen de intieme
sfeer juist toe, zoals huiselijk geweld. Daders zijn steeds vaker ‘bekend’ bij het slachtoffer.
4