Inhoudsopgave
Hoofdstuk 6: De overheid en ons inkomen..................................................................................................... 1
Paragraaf 1: Groei of krimp?................................................................................................................................1
Paragraaf 2: Hoe zwaar word je belast?..............................................................................................................3
Paragraaf 3: Belasting over spaargeld?...............................................................................................................4
Paragraaf 4: Is het eerlijk verdeeld?.....................................................................................................................5
Belastingstelsel.....................................................................................................................................................6
Oefenen:...............................................................................................................................................................6
Opdracht 1:.......................................................................................................................................................6
Opdracht 2:.......................................................................................................................................................6
Antwoorden oefenopdrachten.............................................................................................................................7
Opdracht 1:.......................................................................................................................................................7
Opdracht 2:.......................................................................................................................................................7
Rekensamenvatting..............................................................................................................................................7
Hoofdstuk 6: De overheid en ons inkomen
Paragraaf 1: Groei of krimp?
Economische groei = de toename van de totale productie in een land en een stijging van het bbp.
Bedrijven investeren meer en nemen meer werknemers in dienst —> minder werkloosheid —>
nationaal inkomen stijgt.
Recessie = als de economische groei lager is dan in de voorgaande periode en lager dan gemiddeld.
Economische crisis = als een recessie langere tijd aanhoudt of als het bbp krimpt —> afname
productie.
Economische groei gevolgen voor de inkomsten van de overheid:
Meer mensen hebben werk en lonen stijgen —> overheid ontvangt meer inkomstenbelasting —>
bedrijven maken meer winst —> bedrijven betalen meer vennootschapsbelasting —> consumenten
kopen meer —> btw opbrengsten stijgen.
Economische groei gevolgen voor de uitgaven van de overheid:
Productie neemt toe —> werkloosheid neemt af —> uitgaven van de werkloosheidsuitkeringen
dalen.
Economische groei gevolgen voor de werkenden:
Overheid betaalt minder werkloosheidsuitkeringen —> sociale premies en loonbelasting omlaag —>
werkenden houden meer nettoloon over.
, Het nationaal inkomen kan dalen als bedrijven minder winst Maken en de werk gelegenheid
afneemt. Gevolg: investeringen door bedrijven en onze bestedingen dalen —> productie neemt nog
verder af.
Staatsschuld/overheidsschuld = het totaal aan leningen van de overheid op een bepaald moment.
Groeit als de overheid meer leent dan afgelost. De overheid moet over de schuld rente betalen.
Om uit een economische recessie te komen, kan de overheid de economie stimuleren:
- Meer geld investeren in infrastructuur
- De inkomstenbelasting verlagen
- Subsidie geven aan bedrijven die willen investeren in vernieuwende producten
- Investeren in verbetering van het onderwijs