,H9 Bloedsomloop
9.1 Hart en bloedsomloop
- Verschillende soorten bloedsomlopen:
> Open bloedsomloop -> insecten
> Enkelvoudige gesloten bloedsomloop -> vissen
> Dubbele gesloten bloedsomloop -> amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren
Binas 84A
- Kleine bloedsomloop:
Zuurstofarm bloed -> longen
Zuurstofrijk bloed -> hart
- Grote bloedsomloop:
Zuurstofrijk bloed uit hart -> rest in lichaam
Zuurstofarm bloed -> hart
- De aorta is de grote lichaamsslagader waardoor het zuurstofrijke bloed vanuit het hart het
lichaam instroomt,
- De aorta vertakt zich in slagaders naar de verschillende organen.
- De eerste vertakking is de kransslagader (vervoert zuurstofrijk bloed aan de hartspier zelf)
- In de weefsels stroomt het bloed door haarvaten. Hier vindt de uitwisseling van stoffen
plaats tussen het bloed en de cellen van een weefsel.
- Elke helft van het hart bestaat uit een boezem en een kamer.
- De boezems ontvangen bloed uit de aders en de kamers persen het weer uit.
- Een hartslag kent 3 fasen:
1. Het vullen van de kamers
2. Het leegpersen van de kamers
3. Een korte pauze
Binas 84D
- Ze herhalen zich voortdurend en vormen de hartcyclus.
- Aan het begin van de vulfase zijn zowel de kamers als de boezems ontspannen -> diastole
- Het bloed stroomt vanuit de aders via de boezems de kamers in.
- Dan trekken de boezems samen -> boezemsystole
- Daarna trekken de kamers samen -> kamersystole
- De druk van het bloed tijdens de kamersystole sluit de hartkleppen tussen kamers en
boezems -> slagaderkleppen
- Je hartspier train je door cardiotraining met inspanningsoefeningen waardoor je
hartslagfrequentie varieert.
- In de embryonale bloedsomloop spelen de longen nog geen rol bij de gaswisseling
,- Een ongeboren baby krijgt zuurstof en voedingsstoffen via de placenta.
- Het bloed stroomt via een verbinding tussen rechter- en linkerboezem -> ovale venster
- Ook via de ductus Botalli -> verbindingen tussen longslagader en de aorta
- Na de geboorte gaan de grote en kleine bloedsomloop zich volledig scheiden.
9.2 Bloeddruk
- De bloeddruk ontstaat door het samentrekken van de hartkamers.
- Bij elke kamersystole persen beide kamers binnen een halve seconde elk zo’n 80 mL bloed
de slagaders in.
- Door de pompdruk van het hart gaat de bloeddruk in de slagaders tijdelijk omhoog, de
systolische druk, ofwel bovendruk.
- Tijdens de diastole neemt de bloeddruk weer af tot de basiswaarde: de diastolische druk,
ofwel onderdruk.
- In de loop van de jaren ontstaan in de gladde bloedvatwanden kleine littekens waardoor de
wand verdikt -> dit kan leiden tot atherosclerose:
vernauwing en verstijving bloedvaten, dit belemmert een goed bloedtransport.
- De officiële eenheid van bloeddruk is Pascal.
- De bloeddruk is bij het hart het hoogst. Door de weerstand in de bloedvaten neemt die druk
af. Hoe verder het bloed van het hart verwijderd raakt, hoe lager de bloeddruk.
9.3 Regeling hartwerking
- ECG:
Elektrocardiogram, de registratie van de elektrische activiteit in de boezems en kamers.
- Het samentrekken van de hartdelen ontstaat door de activiteiten van het
prikkelgeleidingssysteem.
- De elektrische activiteit begint in de gespecialiseerde spiercellen in de wand van de
rechterboezem, de sinusknoop ofwel boezemknoop.
- De elektrische stroom van de sinusknoop bereikt op de grens van boezems en kamers een
tweede groep gespecialiseerde cellen -> de AV-knoop.
- De AV-knoop geeft de prikkel met een vertraging van ongeveer 0,15 s door, zodat de
kamers iets later samentrekken dan de boezems.
- Vanuit de AV-knoop loopt een vertakte bundel gespecialiseerd hartspierweefsel, de bundel
van His.
- Aan het eind van de vertakkingen verspreiden de prikkels zich in Purkinjevezels over de
wand van beide kamers.
- De kamersystole die volgt, beweegt dus vanuit de hartpunt naar boven toe, richting
slagaders.
- Een ecg toont de elektrische activiteit afkomstig van het samentrekken en ontspannen van
de hartdelen. Eén hartslag is in het ecg een stukje lijn met drie toppen:
1. De P-top, geeft vooral het samentrekken van de boezems weer.
2. Het QRS-complex, vooral het samentrekken van de kamers
, 3. De T-top, vooral de elektrische activiteit die ontstaat bij het ontspannen van de
kamervezels.
- Per minuut pompen beide kamers elke slag samen zo’n 4900 mL -> dit is het
hartminuutvolume in rust.
- Bij inspanning kan het tempo van de hartslag oplopen tot 195 slagen per minuut. Bij
grotere inspanning neem het slagvolume toe -> dat is de hoeveelheid bloed die een kamer
per hartslag wegpompt.
- Je lichaam verdeelt het bloed over verschillende organen bij inspanning. Je hersenen
hebben bijvoorbeeld niet zoveel extra bloed nodig, maar je beenspieren wel.
9.4 ‘Stoffentransport’
- Al je organen zijn voor de aan- en afvoer van stoffen afhankelijk van het bloed.
- De meeste stoffen die het bloed vervoert, zijn opgelost in het bloedplasma -> het waterige
deel van het bloed.
- De bloedsamenstelling bestaat naast plasma uit bloedcellen en veel stoffen.
- Je kunt daarbij denken aan ionen van zouten, voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen en
ook een kleine hoeveelheid gassen zoals O2, CO2 en N2.
- Het bloedplasma bevat ook eiwitten.
- Eiwitmoleculen bestaan uit lange ketens aminozuurmoleculen. Ze zijn niet in plasma
opgelost, maar zijn er zeer fijn in verdeeld.
- Ze vormen samen een colloïd.
- Naast de eiwitten en opgeloste stoffen, bevat het bloedplasma ook:
rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.
- Ze ontstaan in het rode beenmerg. Elke dag ontstaat uit de stamcellen van het rode
beenmerg nieuwe rode bloedcellen.
- Rode bloedcellen transporteren O2 en CO2
- Witte bloedcellen zijn betrokken bij de afweer tegen ziekteverwekkers
- Bloedplaatjes zijn geen echte cellen, maar afgesplitste delen van bepaalde typen
bloedstamcellen, ze spelen een rol bij de bloedstolling.
- O2 is van levensbelang voor de cellen.
- Ligt het zuurstoftransport naar je hersenen langer dan 3 minuten stil, dan treedt
onherstelbare hersenschade op.
- Rode bloedcellen hebben geen kern, die verdwijnt tijdens hun ontwikkeling. Ook organellen
als mitochondriën ontbreken.
- Dat geeft in een rode bloedcel extra ruimte voor hemoglobinemoleculen.
- Een hemoglobinemolecuul bestaat uit vier eiwitketens (globinen) met elk een heemgroep.
Binas 67H2
- Bindt O2 aan een ijzerion, dan ontstaat oxyhemoglobine. Dit is een evenwichtsreactie.
- Vindt geen elektronenoverdracht (oxidatie) plaats dus het is een oxygenatie, een losse
binding die makkelijk verbreekt.
9.1 Hart en bloedsomloop
- Verschillende soorten bloedsomlopen:
> Open bloedsomloop -> insecten
> Enkelvoudige gesloten bloedsomloop -> vissen
> Dubbele gesloten bloedsomloop -> amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren
Binas 84A
- Kleine bloedsomloop:
Zuurstofarm bloed -> longen
Zuurstofrijk bloed -> hart
- Grote bloedsomloop:
Zuurstofrijk bloed uit hart -> rest in lichaam
Zuurstofarm bloed -> hart
- De aorta is de grote lichaamsslagader waardoor het zuurstofrijke bloed vanuit het hart het
lichaam instroomt,
- De aorta vertakt zich in slagaders naar de verschillende organen.
- De eerste vertakking is de kransslagader (vervoert zuurstofrijk bloed aan de hartspier zelf)
- In de weefsels stroomt het bloed door haarvaten. Hier vindt de uitwisseling van stoffen
plaats tussen het bloed en de cellen van een weefsel.
- Elke helft van het hart bestaat uit een boezem en een kamer.
- De boezems ontvangen bloed uit de aders en de kamers persen het weer uit.
- Een hartslag kent 3 fasen:
1. Het vullen van de kamers
2. Het leegpersen van de kamers
3. Een korte pauze
Binas 84D
- Ze herhalen zich voortdurend en vormen de hartcyclus.
- Aan het begin van de vulfase zijn zowel de kamers als de boezems ontspannen -> diastole
- Het bloed stroomt vanuit de aders via de boezems de kamers in.
- Dan trekken de boezems samen -> boezemsystole
- Daarna trekken de kamers samen -> kamersystole
- De druk van het bloed tijdens de kamersystole sluit de hartkleppen tussen kamers en
boezems -> slagaderkleppen
- Je hartspier train je door cardiotraining met inspanningsoefeningen waardoor je
hartslagfrequentie varieert.
- In de embryonale bloedsomloop spelen de longen nog geen rol bij de gaswisseling
,- Een ongeboren baby krijgt zuurstof en voedingsstoffen via de placenta.
- Het bloed stroomt via een verbinding tussen rechter- en linkerboezem -> ovale venster
- Ook via de ductus Botalli -> verbindingen tussen longslagader en de aorta
- Na de geboorte gaan de grote en kleine bloedsomloop zich volledig scheiden.
9.2 Bloeddruk
- De bloeddruk ontstaat door het samentrekken van de hartkamers.
- Bij elke kamersystole persen beide kamers binnen een halve seconde elk zo’n 80 mL bloed
de slagaders in.
- Door de pompdruk van het hart gaat de bloeddruk in de slagaders tijdelijk omhoog, de
systolische druk, ofwel bovendruk.
- Tijdens de diastole neemt de bloeddruk weer af tot de basiswaarde: de diastolische druk,
ofwel onderdruk.
- In de loop van de jaren ontstaan in de gladde bloedvatwanden kleine littekens waardoor de
wand verdikt -> dit kan leiden tot atherosclerose:
vernauwing en verstijving bloedvaten, dit belemmert een goed bloedtransport.
- De officiële eenheid van bloeddruk is Pascal.
- De bloeddruk is bij het hart het hoogst. Door de weerstand in de bloedvaten neemt die druk
af. Hoe verder het bloed van het hart verwijderd raakt, hoe lager de bloeddruk.
9.3 Regeling hartwerking
- ECG:
Elektrocardiogram, de registratie van de elektrische activiteit in de boezems en kamers.
- Het samentrekken van de hartdelen ontstaat door de activiteiten van het
prikkelgeleidingssysteem.
- De elektrische activiteit begint in de gespecialiseerde spiercellen in de wand van de
rechterboezem, de sinusknoop ofwel boezemknoop.
- De elektrische stroom van de sinusknoop bereikt op de grens van boezems en kamers een
tweede groep gespecialiseerde cellen -> de AV-knoop.
- De AV-knoop geeft de prikkel met een vertraging van ongeveer 0,15 s door, zodat de
kamers iets later samentrekken dan de boezems.
- Vanuit de AV-knoop loopt een vertakte bundel gespecialiseerd hartspierweefsel, de bundel
van His.
- Aan het eind van de vertakkingen verspreiden de prikkels zich in Purkinjevezels over de
wand van beide kamers.
- De kamersystole die volgt, beweegt dus vanuit de hartpunt naar boven toe, richting
slagaders.
- Een ecg toont de elektrische activiteit afkomstig van het samentrekken en ontspannen van
de hartdelen. Eén hartslag is in het ecg een stukje lijn met drie toppen:
1. De P-top, geeft vooral het samentrekken van de boezems weer.
2. Het QRS-complex, vooral het samentrekken van de kamers
, 3. De T-top, vooral de elektrische activiteit die ontstaat bij het ontspannen van de
kamervezels.
- Per minuut pompen beide kamers elke slag samen zo’n 4900 mL -> dit is het
hartminuutvolume in rust.
- Bij inspanning kan het tempo van de hartslag oplopen tot 195 slagen per minuut. Bij
grotere inspanning neem het slagvolume toe -> dat is de hoeveelheid bloed die een kamer
per hartslag wegpompt.
- Je lichaam verdeelt het bloed over verschillende organen bij inspanning. Je hersenen
hebben bijvoorbeeld niet zoveel extra bloed nodig, maar je beenspieren wel.
9.4 ‘Stoffentransport’
- Al je organen zijn voor de aan- en afvoer van stoffen afhankelijk van het bloed.
- De meeste stoffen die het bloed vervoert, zijn opgelost in het bloedplasma -> het waterige
deel van het bloed.
- De bloedsamenstelling bestaat naast plasma uit bloedcellen en veel stoffen.
- Je kunt daarbij denken aan ionen van zouten, voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen en
ook een kleine hoeveelheid gassen zoals O2, CO2 en N2.
- Het bloedplasma bevat ook eiwitten.
- Eiwitmoleculen bestaan uit lange ketens aminozuurmoleculen. Ze zijn niet in plasma
opgelost, maar zijn er zeer fijn in verdeeld.
- Ze vormen samen een colloïd.
- Naast de eiwitten en opgeloste stoffen, bevat het bloedplasma ook:
rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.
- Ze ontstaan in het rode beenmerg. Elke dag ontstaat uit de stamcellen van het rode
beenmerg nieuwe rode bloedcellen.
- Rode bloedcellen transporteren O2 en CO2
- Witte bloedcellen zijn betrokken bij de afweer tegen ziekteverwekkers
- Bloedplaatjes zijn geen echte cellen, maar afgesplitste delen van bepaalde typen
bloedstamcellen, ze spelen een rol bij de bloedstolling.
- O2 is van levensbelang voor de cellen.
- Ligt het zuurstoftransport naar je hersenen langer dan 3 minuten stil, dan treedt
onherstelbare hersenschade op.
- Rode bloedcellen hebben geen kern, die verdwijnt tijdens hun ontwikkeling. Ook organellen
als mitochondriën ontbreken.
- Dat geeft in een rode bloedcel extra ruimte voor hemoglobinemoleculen.
- Een hemoglobinemolecuul bestaat uit vier eiwitketens (globinen) met elk een heemgroep.
Binas 67H2
- Bindt O2 aan een ijzerion, dan ontstaat oxyhemoglobine. Dit is een evenwichtsreactie.
- Vindt geen elektronenoverdracht (oxidatie) plaats dus het is een oxygenatie, een losse
binding die makkelijk verbreekt.