Biologie H8 ‘Kenmerken van ecosystemen’
, H8 Kenmerken van ecosystemen
8.1 ‘Populatiedynamiek in ecosystemen’
- Voedselketens -> voedselwebben
- Abiotische en biotische factoren
- Ecosysteem:
Een afgegrensd gebied waar verschillende soorten leven in een complex samenspel met
plaatselijke abiotische en biotische factoren.
- Elke voedselketen begint met een producent.
- Zonlicht levert de energie voor de fotosynthese, de grondstoffen zijn de anorganische
stoffen. Het energierijke product van de fotosynthese (glucose) is een organische stof.
- Via processen van voortgezette assimilatie maakt een product uit de glucose andere
organische stoffen -> Binas tabel 67
- De andere dieren in de voedselketen zijn consumenten. Zij halen hun organische stoffen
uit andere organismen.
- Dode resten van planten en dieren (detritus) zijn voedsel voor afvaleters -> de detrituseters
- Uiteindelijk komen alle restjes uit de voedselketens terecht bij de reducenten, die de
organische stoffen omzetten in anorganische stoffen.
- De warmte die daarbij ontstaat verlaat het ecosysteem.
- Waar organismen zijn verbonden via een voedselweb, heeft de toe- of afname van een
populatie als biotische factor invloed op andere organismen en kan zelfs het hele
ecosysteem veranderen.
- Schommelingen in de populatiegrootte of het verdwijnen en ontstaan van populaties, vatten
biologen samen onder de term populatiedynamiek.
- Veel verstoringen in ecosystemen ontstaan door menselijke activiteiten.
8.2 ‘Energie in ecosystemen’
- De aardatmosfeer absorbeert en reflecteert het grootste deel van het zonlicht, slechts een
klein deel daarvan bereikt het aardoppervlak.
- Planten gebruiken slechts 1% van de zonne-energie die hen bereikt om via fotosynthese
organische stoffen te maken.
- Planten in een voedselketen zijn de producenten.
- De tweede schakel noem je de consumenten van de eerste orde, de volgende tweede orde
etc.
- Alle producenten vormen het eerste trofische niveau
- Aantallen geven niet aan om hoeveel organische stoffen (energie) het gaat.
- Biologen kiezen in plaats van aantallen, liever voor biomassa -> de massa aan energierijke
organische stoffen.
- In de praktijk werken biologen met het drooggewicht -> het versgewicht min het gewicht
aan water.
- Je kan een piramide van aantallen of biomassa maken.
, H8 Kenmerken van ecosystemen
8.1 ‘Populatiedynamiek in ecosystemen’
- Voedselketens -> voedselwebben
- Abiotische en biotische factoren
- Ecosysteem:
Een afgegrensd gebied waar verschillende soorten leven in een complex samenspel met
plaatselijke abiotische en biotische factoren.
- Elke voedselketen begint met een producent.
- Zonlicht levert de energie voor de fotosynthese, de grondstoffen zijn de anorganische
stoffen. Het energierijke product van de fotosynthese (glucose) is een organische stof.
- Via processen van voortgezette assimilatie maakt een product uit de glucose andere
organische stoffen -> Binas tabel 67
- De andere dieren in de voedselketen zijn consumenten. Zij halen hun organische stoffen
uit andere organismen.
- Dode resten van planten en dieren (detritus) zijn voedsel voor afvaleters -> de detrituseters
- Uiteindelijk komen alle restjes uit de voedselketens terecht bij de reducenten, die de
organische stoffen omzetten in anorganische stoffen.
- De warmte die daarbij ontstaat verlaat het ecosysteem.
- Waar organismen zijn verbonden via een voedselweb, heeft de toe- of afname van een
populatie als biotische factor invloed op andere organismen en kan zelfs het hele
ecosysteem veranderen.
- Schommelingen in de populatiegrootte of het verdwijnen en ontstaan van populaties, vatten
biologen samen onder de term populatiedynamiek.
- Veel verstoringen in ecosystemen ontstaan door menselijke activiteiten.
8.2 ‘Energie in ecosystemen’
- De aardatmosfeer absorbeert en reflecteert het grootste deel van het zonlicht, slechts een
klein deel daarvan bereikt het aardoppervlak.
- Planten gebruiken slechts 1% van de zonne-energie die hen bereikt om via fotosynthese
organische stoffen te maken.
- Planten in een voedselketen zijn de producenten.
- De tweede schakel noem je de consumenten van de eerste orde, de volgende tweede orde
etc.
- Alle producenten vormen het eerste trofische niveau
- Aantallen geven niet aan om hoeveel organische stoffen (energie) het gaat.
- Biologen kiezen in plaats van aantallen, liever voor biomassa -> de massa aan energierijke
organische stoffen.
- In de praktijk werken biologen met het drooggewicht -> het versgewicht min het gewicht
aan water.
- Je kan een piramide van aantallen of biomassa maken.