Biologie H7 ‘Evolutie’
, H 7 Evolutie
7.1 ‘Ontstaan van de mens’
- Religies geloven dat God alles heeft gemaakt -> creationisme.
- Het creationisme bepaalt tot in de 18e eeuw het westerse denkbeeld over het ontstaan van
het leven.
- Evolutie:
Ontwikkeling van het leven door veranderingen en het ontstaan van nieuwe soorten.
- Paleontologie:
Wetenschap die fossielen bestudeert. Fossielen zijn restanten van vroeger levende
organismen.
- Catastrofetheorie:
Een grote natuurramp was de oorzaak dat alle levende organismen in het getroffen gebied
stierven. Bij nieuwe schepping na de catastrofe, kwamen er nieuwe soorten.
- Evolutietheorie:
Soorten veranderen en uit oude soorten ontstaan nieuwe soorten. Organismen gaan zich
aanpassen aan zijn omgeving, aanpassingen geeft hij door aan nakomelingen. (Zoon
kleermaker minder sterk dan de zoon van de smid) -> De Lamarck
- Darwin kwam met een nieuwe evolutietheorie:
In een populatie verschillen individuen in eigenschappen en de leefomgeving oefent een
selectiedruk uit op hun overlevingskansen -> ‘Struggle for life’
- Individuen de beter zijn aangepast aan hun omgeving leven langer en krijgen de meeste
nakomelingen -> ‘Survival of the fittest’
- Die wetenschappelijke ontdekkingen vullen de evolutietheorie van Darwin aan tot de
neodarwinistische theorie.
- Fossiele vondsten van mensachtigen veranderen de gangbare wetenschappelijke ideeën
over de afstamming van mensen elke keer weer.
- Selectiedruk:
De invloed die de omgeving uitoefent op de overlevingskansen van individuen.
- Fossiele vondsten tonen het gebruik van gereedschappen.
- Bipedie -> lopen op 2 benen.
- De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat de moderne mens ongeveer 200.000
jaar geleden in Afrika is ontstaan -> de ‘out of Africa’-hypothese
- Door DNA van heel veel bevolkingsgroepen kunnen ze de migratiepatronen afleiden en
zien waarvandaan hun voorouders komen.
- Y-chromosoom -> herkomst gemeenschappelijke mannelijke voorouder.
- De herkomst van de gemeenschappelijke vrouwelijke voorouder leiden ze af via
mitochondriaal DNA
7.2 ‘Ontstaan van nieuwe soorten’
- Evolutie -> ontwikkeling soorten.
, H 7 Evolutie
7.1 ‘Ontstaan van de mens’
- Religies geloven dat God alles heeft gemaakt -> creationisme.
- Het creationisme bepaalt tot in de 18e eeuw het westerse denkbeeld over het ontstaan van
het leven.
- Evolutie:
Ontwikkeling van het leven door veranderingen en het ontstaan van nieuwe soorten.
- Paleontologie:
Wetenschap die fossielen bestudeert. Fossielen zijn restanten van vroeger levende
organismen.
- Catastrofetheorie:
Een grote natuurramp was de oorzaak dat alle levende organismen in het getroffen gebied
stierven. Bij nieuwe schepping na de catastrofe, kwamen er nieuwe soorten.
- Evolutietheorie:
Soorten veranderen en uit oude soorten ontstaan nieuwe soorten. Organismen gaan zich
aanpassen aan zijn omgeving, aanpassingen geeft hij door aan nakomelingen. (Zoon
kleermaker minder sterk dan de zoon van de smid) -> De Lamarck
- Darwin kwam met een nieuwe evolutietheorie:
In een populatie verschillen individuen in eigenschappen en de leefomgeving oefent een
selectiedruk uit op hun overlevingskansen -> ‘Struggle for life’
- Individuen de beter zijn aangepast aan hun omgeving leven langer en krijgen de meeste
nakomelingen -> ‘Survival of the fittest’
- Die wetenschappelijke ontdekkingen vullen de evolutietheorie van Darwin aan tot de
neodarwinistische theorie.
- Fossiele vondsten van mensachtigen veranderen de gangbare wetenschappelijke ideeën
over de afstamming van mensen elke keer weer.
- Selectiedruk:
De invloed die de omgeving uitoefent op de overlevingskansen van individuen.
- Fossiele vondsten tonen het gebruik van gereedschappen.
- Bipedie -> lopen op 2 benen.
- De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat de moderne mens ongeveer 200.000
jaar geleden in Afrika is ontstaan -> de ‘out of Africa’-hypothese
- Door DNA van heel veel bevolkingsgroepen kunnen ze de migratiepatronen afleiden en
zien waarvandaan hun voorouders komen.
- Y-chromosoom -> herkomst gemeenschappelijke mannelijke voorouder.
- De herkomst van de gemeenschappelijke vrouwelijke voorouder leiden ze af via
mitochondriaal DNA
7.2 ‘Ontstaan van nieuwe soorten’
- Evolutie -> ontwikkeling soorten.