Maatschappijwetenschappen – Samenvatting hoofdstuk 8 & 9
8.1 – Wat is veiligheid?
Wie is er aanspreekbaar voor bepaalde misdrijven, zoals wanneer een
zelfrijdende auto iemand aanrijdt?
Basisfunctie = Het bieden van veiligheid door de overheid
Falende staat = Als een overheid haar burgers niet meer kan
beschermen
Publieke ruimte (openbaar)
Private ruimte (privésfeer)
In welke ruimte moet veiligheid worden gegarandeerd?
Veiligheidsutopie = De (onbereikbare) wens voor individuele vrijheid en
veiligheid (Twee tegenovergestelde behoeftes) Als je van het een iets
wil, moet je van het andere iets inleveren
Rechtshandhaving = Beschermen van burgers en de orde en veiligheid
handhaven
Rechtsbescherming = Beschermen van burgers hun vrijheid
Het dilemma van de rechtsstaat = Rechtshandhaving versus
rechtsbescherming
(Bijvoorbeeld: In hoeverre mag de privacy worden opgeofferd om de
veiligheid te vergroten?)
Subjectieve veiligheid = Het gevoel van dreiging of onveiligheid
Objectieve veiligheid = Het feitelijk aantal misdrijven en ongevallen, en
de kans op rampen en de risico’s van ongevallen
Selectiviteitshypothese = Mensen lezen/kijken graag het nieuws wat
hun mening bevestigt, en uit berichten oppikken wat aansluit bij hun
referentiekader
(Bijvoorbeeld: Mensen die van mening zijn dat er veel criminaliteit is lezen
volgens de selectiviteitshypothese vaker over criminaliteit.)
Cultivatiehypothese = Het beeld van de werkelijkheid wordt beïnvloed
als mensen over een onderwerp veel kijken of lezen Je bevestigt telkens
je reeds bestaande beeld erover
(Bijvoorbeeld: Lees je veel nieuws over criminaliteit? Dan voel je je ook
minder veilig.)
Volgens beide hypothesen vergroot de media de subjectieve
onveiligheid door te constante berichten over de objectieve veiligheid
8.2 – Criminaliteit in Nederland (NL) en de Verenigde Staten (VS)
Criminaliteit = Gedrag dat strafbaar is
Hoe meet je criminaliteit?
Er wordt vaak gekeken naar bestaande cijfers en gegevens van politie-
en rechtbankstatistieken
, Straffen:
- Vergelding = Mensen die de wet overtreden verdienen een straf die
even erg is als hun daad. Daardoor ook voldoening voor het slachtoffer
en de samenleving
- Afschrikking = Op criminaliteit staat een straf, en dit zorgt voor
afschrikking. De hele samenleving weet dat je kunt worden gestraft als je
een wet overtreedt Als een potentiële crimineel weet dat er een hoge
straf is, zal hij zich misschien bedenken voor hij zijn plan uitvoert
- Speciale preventie = Het voorkomen van nieuwe misdrijven door
dezelfde dader Zoals een voorwaardelijke straf, wat een straf is die
iemand opgelegd krijgt wanneer hij opnieuw de fout in gaat
- Resocialisatie = Het heropvoeden van een dader, om zo iemand te
helpen met nieuwe kennis, vaardigheden en competenties en om zo te
voorkomen dat degene niet nog een keer de fout in gaat Zoals
bijvoorbeeld iemand in te laten zien dat zijn/haar daden onwenselijk zijn
- Bescherming van de samenleving = Door een gevangenisstraf is de
samenleving beschermd tegen de crimineel totdat hij/zij weer vrijkomt.
Iemand in de gevangenis heeft namelijk minder kans om de wet te
overtreden Dit zorgt ervoor dat de subjectieve en de objectieve
onveiligheid afneemt
Het verklaren van crimineel gedrag kan worden gedaan door twee visies,
namelijk:
- De klassieke school
Gaat ervan uit dat de mens een rationeel wezen is, de aanhangers van dit
denkbeeld gaan er ook vanuit dat mensen de vrijheid hebben om te kiezen
of ze wel of niet criminele handelingen uitvoeren
- De moderne school
Gaat ervan uit dat de mens grotendeels of geheel onvrij is in het denken
en handelen, omdat de mens beperkt is in rationaliteit en is er vaak sprake
van nature en ‘nurturefactoren’, zoals of daders een
persoonlijkheidsstoornis hebben, getraumatiseerd zijn of een biologische
oorzaak hebben waardoor ze tot hun daden komen
Daadrecht = Alle daders van een vergelijkbaar vergrijp moeten dezelfde
straf krijgen, het gaat immers om dezelfde daad die bestraft moet worden
Dadersrecht = Wanneer er wordt gekeken naar hoe een dader tot zijn
daad is gekomen, en onder welke omstandigheden dit is gebeurd, en
wordt er ook gekeken welk effect elke straf zal hebben op de dader
Houdt dus ook rekening met biologische of psychologische verschillen
8.3 – Oorzaken en gevolgen van criminaliteit
Criminologische theorieën kunnen worden ingedeeld, namelijk:
1. In hoeverre gaat een theorie er van uit of een dader een vrije wil
heeft of dat de gebeurtenis een oorzaak heeft?
2. Op welke niveaus kan de criminaliteit worden bestudeerd?
8.1 – Wat is veiligheid?
Wie is er aanspreekbaar voor bepaalde misdrijven, zoals wanneer een
zelfrijdende auto iemand aanrijdt?
Basisfunctie = Het bieden van veiligheid door de overheid
Falende staat = Als een overheid haar burgers niet meer kan
beschermen
Publieke ruimte (openbaar)
Private ruimte (privésfeer)
In welke ruimte moet veiligheid worden gegarandeerd?
Veiligheidsutopie = De (onbereikbare) wens voor individuele vrijheid en
veiligheid (Twee tegenovergestelde behoeftes) Als je van het een iets
wil, moet je van het andere iets inleveren
Rechtshandhaving = Beschermen van burgers en de orde en veiligheid
handhaven
Rechtsbescherming = Beschermen van burgers hun vrijheid
Het dilemma van de rechtsstaat = Rechtshandhaving versus
rechtsbescherming
(Bijvoorbeeld: In hoeverre mag de privacy worden opgeofferd om de
veiligheid te vergroten?)
Subjectieve veiligheid = Het gevoel van dreiging of onveiligheid
Objectieve veiligheid = Het feitelijk aantal misdrijven en ongevallen, en
de kans op rampen en de risico’s van ongevallen
Selectiviteitshypothese = Mensen lezen/kijken graag het nieuws wat
hun mening bevestigt, en uit berichten oppikken wat aansluit bij hun
referentiekader
(Bijvoorbeeld: Mensen die van mening zijn dat er veel criminaliteit is lezen
volgens de selectiviteitshypothese vaker over criminaliteit.)
Cultivatiehypothese = Het beeld van de werkelijkheid wordt beïnvloed
als mensen over een onderwerp veel kijken of lezen Je bevestigt telkens
je reeds bestaande beeld erover
(Bijvoorbeeld: Lees je veel nieuws over criminaliteit? Dan voel je je ook
minder veilig.)
Volgens beide hypothesen vergroot de media de subjectieve
onveiligheid door te constante berichten over de objectieve veiligheid
8.2 – Criminaliteit in Nederland (NL) en de Verenigde Staten (VS)
Criminaliteit = Gedrag dat strafbaar is
Hoe meet je criminaliteit?
Er wordt vaak gekeken naar bestaande cijfers en gegevens van politie-
en rechtbankstatistieken
, Straffen:
- Vergelding = Mensen die de wet overtreden verdienen een straf die
even erg is als hun daad. Daardoor ook voldoening voor het slachtoffer
en de samenleving
- Afschrikking = Op criminaliteit staat een straf, en dit zorgt voor
afschrikking. De hele samenleving weet dat je kunt worden gestraft als je
een wet overtreedt Als een potentiële crimineel weet dat er een hoge
straf is, zal hij zich misschien bedenken voor hij zijn plan uitvoert
- Speciale preventie = Het voorkomen van nieuwe misdrijven door
dezelfde dader Zoals een voorwaardelijke straf, wat een straf is die
iemand opgelegd krijgt wanneer hij opnieuw de fout in gaat
- Resocialisatie = Het heropvoeden van een dader, om zo iemand te
helpen met nieuwe kennis, vaardigheden en competenties en om zo te
voorkomen dat degene niet nog een keer de fout in gaat Zoals
bijvoorbeeld iemand in te laten zien dat zijn/haar daden onwenselijk zijn
- Bescherming van de samenleving = Door een gevangenisstraf is de
samenleving beschermd tegen de crimineel totdat hij/zij weer vrijkomt.
Iemand in de gevangenis heeft namelijk minder kans om de wet te
overtreden Dit zorgt ervoor dat de subjectieve en de objectieve
onveiligheid afneemt
Het verklaren van crimineel gedrag kan worden gedaan door twee visies,
namelijk:
- De klassieke school
Gaat ervan uit dat de mens een rationeel wezen is, de aanhangers van dit
denkbeeld gaan er ook vanuit dat mensen de vrijheid hebben om te kiezen
of ze wel of niet criminele handelingen uitvoeren
- De moderne school
Gaat ervan uit dat de mens grotendeels of geheel onvrij is in het denken
en handelen, omdat de mens beperkt is in rationaliteit en is er vaak sprake
van nature en ‘nurturefactoren’, zoals of daders een
persoonlijkheidsstoornis hebben, getraumatiseerd zijn of een biologische
oorzaak hebben waardoor ze tot hun daden komen
Daadrecht = Alle daders van een vergelijkbaar vergrijp moeten dezelfde
straf krijgen, het gaat immers om dezelfde daad die bestraft moet worden
Dadersrecht = Wanneer er wordt gekeken naar hoe een dader tot zijn
daad is gekomen, en onder welke omstandigheden dit is gebeurd, en
wordt er ook gekeken welk effect elke straf zal hebben op de dader
Houdt dus ook rekening met biologische of psychologische verschillen
8.3 – Oorzaken en gevolgen van criminaliteit
Criminologische theorieën kunnen worden ingedeeld, namelijk:
1. In hoeverre gaat een theorie er van uit of een dader een vrije wil
heeft of dat de gebeurtenis een oorzaak heeft?
2. Op welke niveaus kan de criminaliteit worden bestudeerd?