Foetale bloedsomloop en congenitale afwijkingen
Inhoudstafel
● Inleiding
● Embryogenese van het hart
● Intra-uteriene bloedsomloop
● Overgang naar extra-uteriene bloedsomloop
● Congenitale hartafwijkingen
1. Bloedsomloop na de geboorte
2. Embryogenese van het hart
Het hart ontstaat na 3 weken, waar 2 bloedvaten ontstaan die gaan verbinden en
verdikken. Op dag 24 zie je dan een klein hart.
Foetale bloedsomloop
● Placenta circulatie = 02 en CO2 door de placenta
● Longcirculatie = De longen hebben nog geen functie waardoor de druk in de
longen heel hoog is.
● Shunts tussen long en lichaamscirculatie = verbindingen die wij niet meer
hebben
➔ Foramen ovale (een opening tussen linker en rechter atrium)
➔ Ductus Botalli (een verbinding tussen aorta en arteria pulmonalis)
➔ Ductus Venosus (een verbinding tussen navelstreng en vena cava
inferior)
, 3. Intra-uteriene bloedsomloop
Placenta c. Placenta -> vena umbilicalis ->
(oxygenatie ductus venosus -> vena cava
bloed) inferior
Foramen ovale Rechter atrium -> foramen ovale
(opening ra en la) -> linkeratrium
Linkeratrium + kleine hoeveelheid
uit longvenen -> linkerventrikel ->
aorta
Aorta: Grootste deel:
kransslagaders, hoofd en armen
Kleinste deel: aorta descendens
Minimale longcirculatie
● Hoge vaatweerstand in de longen (weinig 02) >-----< Lage vaatweerstand in
de placenta (veel 02)
● Vooral de O2-spanning beïnvloedt de vaatweerstand
➔ O2-spanning in arteria pulmonalis is laag -> voortdurende prikkel tot
vasoconstrictie -> hoge vaatweerstand
Foetale circulatie
● Ductus Botalli
➔ Relatief O2-arme bloed vanuit vena cava superior -> tricuspidalisklep
> Rechterventrikel -> longslagaders
➔ Longslagaders: Grootste deel: via ductus Botalli naar de aorta
descendens Minimale stroom: longen
Er is geen duidelijk onderscheid tussen O2-arm en O2-rijk bloed (NK)
De saturatie vlak na de geboorte:
● 2 min: 60%
● 3 min: 70%
● 4 min: 80%
● 5 min: 85%
● 10 min: 90%
Inhoudstafel
● Inleiding
● Embryogenese van het hart
● Intra-uteriene bloedsomloop
● Overgang naar extra-uteriene bloedsomloop
● Congenitale hartafwijkingen
1. Bloedsomloop na de geboorte
2. Embryogenese van het hart
Het hart ontstaat na 3 weken, waar 2 bloedvaten ontstaan die gaan verbinden en
verdikken. Op dag 24 zie je dan een klein hart.
Foetale bloedsomloop
● Placenta circulatie = 02 en CO2 door de placenta
● Longcirculatie = De longen hebben nog geen functie waardoor de druk in de
longen heel hoog is.
● Shunts tussen long en lichaamscirculatie = verbindingen die wij niet meer
hebben
➔ Foramen ovale (een opening tussen linker en rechter atrium)
➔ Ductus Botalli (een verbinding tussen aorta en arteria pulmonalis)
➔ Ductus Venosus (een verbinding tussen navelstreng en vena cava
inferior)
, 3. Intra-uteriene bloedsomloop
Placenta c. Placenta -> vena umbilicalis ->
(oxygenatie ductus venosus -> vena cava
bloed) inferior
Foramen ovale Rechter atrium -> foramen ovale
(opening ra en la) -> linkeratrium
Linkeratrium + kleine hoeveelheid
uit longvenen -> linkerventrikel ->
aorta
Aorta: Grootste deel:
kransslagaders, hoofd en armen
Kleinste deel: aorta descendens
Minimale longcirculatie
● Hoge vaatweerstand in de longen (weinig 02) >-----< Lage vaatweerstand in
de placenta (veel 02)
● Vooral de O2-spanning beïnvloedt de vaatweerstand
➔ O2-spanning in arteria pulmonalis is laag -> voortdurende prikkel tot
vasoconstrictie -> hoge vaatweerstand
Foetale circulatie
● Ductus Botalli
➔ Relatief O2-arme bloed vanuit vena cava superior -> tricuspidalisklep
> Rechterventrikel -> longslagaders
➔ Longslagaders: Grootste deel: via ductus Botalli naar de aorta
descendens Minimale stroom: longen
Er is geen duidelijk onderscheid tussen O2-arm en O2-rijk bloed (NK)
De saturatie vlak na de geboorte:
● 2 min: 60%
● 3 min: 70%
● 4 min: 80%
● 5 min: 85%
● 10 min: 90%