- Marx zegt: wil je een samenleving begrijpen, moet je het economisch systeem begrijpen
- Er was een ander systeem – mensen verbouwden en verkochten/ruilden + betaalden beetje
belasting
- Kapitalisme zorgt ervoor dat mensen zelf bepaalden wat ze met arbeid deden
Men mocht niet meer op het land wonen (werd eigendom van een ander) arbeid
verkopen en gaan werken in de fabriek verschil tussen mensen werd groter
- Rol van de staat volgens Marx
o De staat heeft kapitalisme mogelijk gemaakt door wetten etc. waarin staat dat
iemand eigendom heeft
Hoe werkt het kapitalisme?
Klassenstrijd tussen 2 groepen
1. Bourgeoisie
- Hebben belang bij het systeem
- Zij hebben bezit (fabriekseigenaren)
2. Proletariaat
- Hebben belang bij verandering van het systeem
- Arbeiders
Strijd ontstaat – mens is onverzadigd dier (wanneer primaire behoeften zijn vervuld, ontstaan er
nieuwe) mensen worden gedwongen om samen te werken
- Hoe meer behoeften, hoe meer samenwerken groepen met tegenstrijdige belangen
Klassen (verschil)
Objectief Subjectief (proletariaat)
- Relatie tot - Bewust worden
productiemiddele dat objectieve
n criteria zorgen
- Bezit voor sociale
productiemiddele tegenstellingen
n en arbeid |
Organiseren
|
Opstand
- Klasse an sich = als je subjectieve criteria niet door hebt
- Klasse fur sich = wel bewust van verschil (en dat er overeenkomsten zijn met anderen)
- Bourgeoisie kan zich alleen bewust zijn als klasse fur sich in opstand komt
Hoofddoel van Marx
= begrijpen en fundamenteel veranderen van kapitalistische samenleving naar emancipatie van de
arbeidersklasse
Structuur kapitalisme
, Maatschappelijke conflicten/spanningen markteconomie prijzen verlagen kosten
verlaging loonkosten verlaging koopkracht omzet en winst dalen
Economische theorieën
1. Meerwaarde theorie = arbeiders meer laten werken voor hetzelfde geld
Meer productie, hetzelfde loon
2. Accumulatietheorie = winst investeren in uitbreiden van productie nog meer winst
3. Concentratietheorie = winnaars van concurrentiestrijd steeds meer geld meer investeren
productiekosten dalen concurrenten uitschakelen
4. Crisis theorie = doorgeschoten productie (meer aanbod dan vraag)
Productie verminderen failliet arbeiders raken werkloos winnaars produceren
weer (vraag neemt weer toe)
5. Verpauperingstheorie = loon verlagen/langer werken minder geld/werkloos vergroting
armoede
! arbeiders zijn ook consumenten (hebben geen geld meer) omvallen van systeem volgens Marx !
- Is veranderd door vakbonden (CAO, wetten, afschaffen kinderarbeid en gratis onderwijs)
Vervreemding
- Mens is werkend wezen werkt voor zelfverwezelijking
- Kapitalisme = werken voor een ander
- Probleem – markt ruilverhouding heeft invloed van arbeider vervreemding van
arbeid en product
Vormen van vervreemding
1. Vervreemding van arbeidsproces
2. Van eindproduct
3. Van medemens – zien elkaar als concurrent
4. Van wereld
5. Van natuur – veel binnen, weinig licht, geen natuur etc.
6. Levenssferen
Gevolgen voor spelers
- Arbeiders – uitbuiting, loon niet betalen
- Opzichters/controleurs – proletariaat (zijn niet bewust), uitgebuit door systeem
- Fabriekseigenaren – bourgeoisie, geen keuze want anders gaan mensen naar de ander
Hoofdstuk 5 Max Weber – rationalisering
Rationalisering = proces waarbij toenemende mate handelingen worden gebaseerd op
doelrationaliteit
- Werkelijkheid in toenemende mate gesystematiseerd en geordend – beheersbaarheid en
voorspelbaarheid vergroten
4 hoofdmotieven voor sociaal handelen
Rationeel handelen (afgewogen)
1. Doelrationeel handelen