RZL (les 1 tot en met 4)
Notities uit de les/ kopmels
Secularisatie = proces waardoor het maatschappelijk leven zich gescheiden ontwikkelt van de
kerk en het geloof
constructivisme = gaat ervan uit dat iedereen zijn eigen werkelijkheid construeert
Link met wereld- en mensbeelden; collectief (gezamenlijke belangen,
samenwerken)
- PEOPLE: Wat is de invloed van/op de mens? (sociaal)
- PLANET: Wat is de invloed van/op de planeet? (ecologisch)
- PROFIT: Wat is de invloed van/op de economie? (economisch)
Link met wereld- en mensbeelden; persoonlijk
- Invloed van context vb. woon je liever op platteland of in de stad
Er komen veel factoren op ons af, de grootste invloed op onze normatieve professionaliteit is onze
tijdsgeest mensbeeld en godsbeeld verandert continue en heeft invloed op wat we als normaal
zien
vb. roken in de klas, schoolstrijd…
Je hebt altijd een levensbeschouwelijke overtuiging als je niet gelooft is dat je overtuiging
Levensbeschouwelijke ontwikkeling = proces van steeds opnieuw betekenis geven aan de
wereld om je heen is nooit ‘af’
Een leerkracht heeft eigen levensbeschouwelijke bagage nodig
Jou kijk op het leven, jou interpretatie als leerkracht doet er toe
Om hun ontwikkeling te stimuleren moet je samen opzoek naar wat ze belangrijk vinden
Betekenis geven = de wijze waarop wat er van buiten op jou afkomt, bij jou binnenkomt
en welke waarde je hieraan toekent = hermeneutisch (betekenis zoekend)
Levensbeschouwelijk leren (zie apart doc vanuit Kopmels)
- = proces van het bewust ontwikkelen van een eigen persoonlijke levensbeschouwing
- de wijze waarop iets van buitenaf op jou afkomt en bij jou binnenkomt en dit elke keer
opnieuw, vormt je levensbeschouwing
- Leven verhalen beleven verhalen vertellen
- Beschouwen je dingen afvragen vragen stellen
- Doelen = tandwielen;
o Individuele betekenisgeving
Hoe kijk ik naar het leven
Antwoorden op levensvragen zoeken
o Sociaal tandwiel = omgaan met verschillen
Filosoferen, symboliseren..
Hoe kijken anderen naar het leven
o Collectief tandwiel = wereldwijsheid
ontwikkelen
Vanuit de actua, bronnen
Wat is belangrijk in de wereld
Levensbeschouwelijk onderwijs = richten op de
identiteitsontwikkeling van kinderen (specifiek begeleiden, actief werken..)
Teaching from religion
= vanuit eigen levensbeschouwing en overtuigingen lesgeven om de kinderen de
kans te geven zich te ontwikkelen
Teaching from religion
= vanuit eigen levensbeschouwing en overtuigingen lesgeven om de kinderen de
kans te geven zich te ontwikkelen
Teaching from religion
= vanuit eigen levensbeschouwing en overtuigingen lesgeven om de kinderen de
, kans te geven zich te ontwikkelen
teaching from religion = vanuit een eigen levensbeschouwing en overtuigingen om de
kinderen de kans te geven zich te ontwikkelen
betekenis geven = wijze waarop wat er van buiten op jou afkomt en welke waarde je hieraan
toekent
, Kieswijzer
Atheïsme = De afwezigheid van geloof in één of meer goden.
Agnosticisme = Het geloof dat het onmogelijk te weten is of God
bestaat of niet bestaat. Letterlijk: niet-weten of God bestaat of niet.
Theïsme: de keuze voor een religieuze invulling, het geloof in een
God of Goden.
Orthodox-gematigd/vrijzinnig: Orthodox: strikt, streng, niet
afwijkend van de oorspronkelijke leer ; Gematigd: tussen twee
uitersten in, niet te veel, niet te weinig ; Vrijzinnig: vrij denken,
progressief
Inclusief-exclusief: Inclusief: erbij genomen, inbegrepen, met
inbegrip van, ingesloten ; Exclusief: met uitsluiting van, uitgesloten,
niet inbegrepen, niet voor iedereen ik ben een
agnostische atheïst
Institutioneel: georganiseerd
Spiritualiteit:
- ‘spirit’: ziel of geest
- = zorgen voor je ziel, je innerlijke leven, bewust bezig zijn met wat je ten diepste motiveert
in je leven
- = de vaardigheid om open te staan voor het andere dat aan mij verschijnt en om zich
ermee te verbinden
- Te maken met voelen, verbeelding en waardering
- Soorten:
1. religieuze
o je hebt een religieuze overtuiging en gaat naar een kerk, moskee..
o vormen: gebed, meditatie
2. seculiere
o niet verbonden voelen maar wel verlangen naar een dieper gevoel van zin in
hun leven
Leren in drievoud
1. Op persoonlijk vlak
o Je leert vanuit jezelf, voor jezelf
o Focus niet op wat je moet kennen maar op iets bijleren
2. Op levensbeschouwelijk vlak
o Leren gaat altijd ergens over = onderdeel van een context
o Naar wereld kijken vanuit levensbeschouwelijk oogpunt
3. Op pedagogisch didactisch vlak
o Werken op een bepaalde manier
o Diverse methodieken gebruiken
Terminologie en Normatieve professionaliteit: de context
Professionele identiteit/ beroepsidentiteit = de waarden en normen die je als leerkracht
geacht wordt te hebben en die je geacht wordt waar te maken binnen je beroep. Die bepaal je niet
geheel zelf, die zijn collectief.
Institutionele identiteit = de identiteit van de instelling, in dit geval de school. De waarden en
normen waarvoor zij staan en waarvan ze verwachten dat jij die waarmaakt. Hun pedagogisch plan
en levensbeschouwelijke visie.
Notities uit de les/ kopmels
Secularisatie = proces waardoor het maatschappelijk leven zich gescheiden ontwikkelt van de
kerk en het geloof
constructivisme = gaat ervan uit dat iedereen zijn eigen werkelijkheid construeert
Link met wereld- en mensbeelden; collectief (gezamenlijke belangen,
samenwerken)
- PEOPLE: Wat is de invloed van/op de mens? (sociaal)
- PLANET: Wat is de invloed van/op de planeet? (ecologisch)
- PROFIT: Wat is de invloed van/op de economie? (economisch)
Link met wereld- en mensbeelden; persoonlijk
- Invloed van context vb. woon je liever op platteland of in de stad
Er komen veel factoren op ons af, de grootste invloed op onze normatieve professionaliteit is onze
tijdsgeest mensbeeld en godsbeeld verandert continue en heeft invloed op wat we als normaal
zien
vb. roken in de klas, schoolstrijd…
Je hebt altijd een levensbeschouwelijke overtuiging als je niet gelooft is dat je overtuiging
Levensbeschouwelijke ontwikkeling = proces van steeds opnieuw betekenis geven aan de
wereld om je heen is nooit ‘af’
Een leerkracht heeft eigen levensbeschouwelijke bagage nodig
Jou kijk op het leven, jou interpretatie als leerkracht doet er toe
Om hun ontwikkeling te stimuleren moet je samen opzoek naar wat ze belangrijk vinden
Betekenis geven = de wijze waarop wat er van buiten op jou afkomt, bij jou binnenkomt
en welke waarde je hieraan toekent = hermeneutisch (betekenis zoekend)
Levensbeschouwelijk leren (zie apart doc vanuit Kopmels)
- = proces van het bewust ontwikkelen van een eigen persoonlijke levensbeschouwing
- de wijze waarop iets van buitenaf op jou afkomt en bij jou binnenkomt en dit elke keer
opnieuw, vormt je levensbeschouwing
- Leven verhalen beleven verhalen vertellen
- Beschouwen je dingen afvragen vragen stellen
- Doelen = tandwielen;
o Individuele betekenisgeving
Hoe kijk ik naar het leven
Antwoorden op levensvragen zoeken
o Sociaal tandwiel = omgaan met verschillen
Filosoferen, symboliseren..
Hoe kijken anderen naar het leven
o Collectief tandwiel = wereldwijsheid
ontwikkelen
Vanuit de actua, bronnen
Wat is belangrijk in de wereld
Levensbeschouwelijk onderwijs = richten op de
identiteitsontwikkeling van kinderen (specifiek begeleiden, actief werken..)
Teaching from religion
= vanuit eigen levensbeschouwing en overtuigingen lesgeven om de kinderen de
kans te geven zich te ontwikkelen
Teaching from religion
= vanuit eigen levensbeschouwing en overtuigingen lesgeven om de kinderen de
kans te geven zich te ontwikkelen
Teaching from religion
= vanuit eigen levensbeschouwing en overtuigingen lesgeven om de kinderen de
, kans te geven zich te ontwikkelen
teaching from religion = vanuit een eigen levensbeschouwing en overtuigingen om de
kinderen de kans te geven zich te ontwikkelen
betekenis geven = wijze waarop wat er van buiten op jou afkomt en welke waarde je hieraan
toekent
, Kieswijzer
Atheïsme = De afwezigheid van geloof in één of meer goden.
Agnosticisme = Het geloof dat het onmogelijk te weten is of God
bestaat of niet bestaat. Letterlijk: niet-weten of God bestaat of niet.
Theïsme: de keuze voor een religieuze invulling, het geloof in een
God of Goden.
Orthodox-gematigd/vrijzinnig: Orthodox: strikt, streng, niet
afwijkend van de oorspronkelijke leer ; Gematigd: tussen twee
uitersten in, niet te veel, niet te weinig ; Vrijzinnig: vrij denken,
progressief
Inclusief-exclusief: Inclusief: erbij genomen, inbegrepen, met
inbegrip van, ingesloten ; Exclusief: met uitsluiting van, uitgesloten,
niet inbegrepen, niet voor iedereen ik ben een
agnostische atheïst
Institutioneel: georganiseerd
Spiritualiteit:
- ‘spirit’: ziel of geest
- = zorgen voor je ziel, je innerlijke leven, bewust bezig zijn met wat je ten diepste motiveert
in je leven
- = de vaardigheid om open te staan voor het andere dat aan mij verschijnt en om zich
ermee te verbinden
- Te maken met voelen, verbeelding en waardering
- Soorten:
1. religieuze
o je hebt een religieuze overtuiging en gaat naar een kerk, moskee..
o vormen: gebed, meditatie
2. seculiere
o niet verbonden voelen maar wel verlangen naar een dieper gevoel van zin in
hun leven
Leren in drievoud
1. Op persoonlijk vlak
o Je leert vanuit jezelf, voor jezelf
o Focus niet op wat je moet kennen maar op iets bijleren
2. Op levensbeschouwelijk vlak
o Leren gaat altijd ergens over = onderdeel van een context
o Naar wereld kijken vanuit levensbeschouwelijk oogpunt
3. Op pedagogisch didactisch vlak
o Werken op een bepaalde manier
o Diverse methodieken gebruiken
Terminologie en Normatieve professionaliteit: de context
Professionele identiteit/ beroepsidentiteit = de waarden en normen die je als leerkracht
geacht wordt te hebben en die je geacht wordt waar te maken binnen je beroep. Die bepaal je niet
geheel zelf, die zijn collectief.
Institutionele identiteit = de identiteit van de instelling, in dit geval de school. De waarden en
normen waarvoor zij staan en waarvan ze verwachten dat jij die waarmaakt. Hun pedagogisch plan
en levensbeschouwelijke visie.