Kern: gericht op de
totstandkoming van de Het begrip strafprocesrecht
rechterlijke beslissing. ‘Het strafprocesrecht bestaat uit het geheel aan regels
die betrekking hebben op de toepassing van het
Hoofddoel: verzekeren strafrecht in een concreet geval’
van een juiste Of.. het toepassen van het materiële recht.
toepassing van het Of.. het strafprocesrecht bepaalt op welke manier en
abstracte materiële door wie wordt onderzocht of een strafbaar feit is begaan
strafrecht. en door wie en naar welke maatstaven daarover en over
a. enerzijds dat de daaraan te verbinden strafrechtelijke sancties wordt
schuldigen beslist.
worden o Onderzoek of een strafbaar feit is begaan staat
gestraft; centraal.
b. anderzijds dat o Alle fasen in het strafprocesrecht kunnen gezien
bestraffing worden als fasen van onderzoek: eerst
van opsporingsonderzoek, dan de vervolging, daarna
onschuldigen de zitting en tot slot het vonnis.
wordt
voorkomen. Relatie met het materiele recht
‘Schakel tussen feit (lijk vinden) en reactie (maar wie is
Het tweede nu de verdachte?).
subdoel (b.) weegt Strafprocesrecht een meer eigen, zelfstandige dimensie
zwaarder dan het gekregen dan alleen het materiele recht verwezenlijken:
eerste. eigen normen, problematiek en dynamiek.
o Niet alleen of iemand iets gedaan heeft, maar
Er ligt een zekere focus ook: hoe is het onderzoek verlopen.
op waarheidsvinding. o Dus tweeledig: bevoegdheidstoedeling enerzijds
en de begrenzing van de bevoegdheden
Maar uiteindelijk gaat het anderzijds.
niet om de vraag of Het bepaalt de voorwaarden waaronder het
‘waarheid’ is gevonden, gelegitimeerd is om iemand op te sporen.
maar of de beslissing
(van de rechter)
verantwoord is.
Doelstellingen van het strafproces
Hoofddoel: verwezenlijking van het materiële recht.
Hieruit kan je subdoelstellingen afleiden:
o Waarheidsvinding: wat is er werkelijk gebeurd? vaststellen materiële
waarheid.
o Rechtsbescherming: verdachten en burgers moeten beschermd worden tegen
almacht van de staat.
, Onderzoeksbevoegdheden maken een inbreuk op de grondrechten van
burgers, zoals privacy. worden alleen toegestaan ten aanzien van
verdachten.
Legaliteit: elke bevoegdheid die wordt ingezet maakt inbreuk op
grondrechten en hier is een wettelijke grondslag voor nodig.
Steeds een afweging maken tussen waarheidsvinding en rechtsbescherming.
Het is niet altijd duidelijk wie schuldig is en wie onschuldig dubio pro reo: de verdachte krijgt
het voordeel van de twijfel.
Nadat van een strafproces sprake is, zijn er nog bijkomende doelen die moeten worden
nagestreefd:
- eerbiediging van de rechten en vrijheden van de verdachte – zwijgrecht, nemo-tenetur.
- eerbiediging van de rechten en vrijheden van andere betrokkenen (zoals slachtoffer).
- procedurele rechtvaardigheid – verdedigingsrechten van verdachte, zoals recht op
laatste woord (311 lid 4 Sv).
- demonstratiefunctie – openbare zitting voor publieke controle.
De belangen die het strafprocesrecht dient conflicteren vaak: enerzijds bescherming van de
verdachte, anderzijds berechting van de verdachte er moet dus altijd een afweging worden
gemaakt tussen de belangen en welke voor dat geval zwaarder weegt. Voorbeelden van
onflicterende belangen:
- aan de strafrechtspleging zijn kosten verbonden en de daarvoor beschikbare middelen
zijn niet onbeperkt.
- hoe meer voor de verdachte op het spel staat, hoe grondiger het onderzoek moet zijn.
Dit is zowel in het belang van de verdachte, maar kan ook betekenen dat inbreuk op
bepaalde rechten van de verdachte wordt gemaakt.
- hoe ernstiger het vermoedelijk gepleegde strafbare feit, hoe groter het belang is dat
wordt uitgezocht wat er is gebeurd en of iemand ‘dader’ is daarmee ook hoe
ingrijpender de onderzoeksbevoegdheden kunnen zijn (en daarmee inbreuken van
rechten van de verdachte).
- afweging van alle verschillende doelen van het strafprocesrecht.
Rechtsbescherming (legaliteitsbeginsel)
Rule of law / legaliteitsbeginsel: overheid en burger zijn onderworpen aan het recht. Dit betekent
dat de overheid slechts mag optreden indien de wet haar daartoe de bevoegdheid geeft (art. 1
Sv).
bescherming van de burger tegen de straffende overheid.
Dit wil niet zeggen dat rechtsbescherming een kerndoel is van het Strafprocesrecht.
- Het is een meer algemeen doel dat geldt in het publiekrecht;
- Het strafprocesrecht kent de overheid bepaalde dwangmiddelen toe – als
rechtsbescherming een kerndoel zou zijn, zou het handhaven van deze dwangmiddelen
onrechtmatig kunnen zijn. Dat lijkt niet de bedoeling.
, - De bevoegdheden van de overheid zijn niet zonder reden aan de overheid toegekend.
dient niet het belang van de overheid, maar de burgers in het algemeen (publieke
belang). Verzaking van deze plicht vormt een schending van het EVRM, aldus door het
EHRM bepaald.
- De rechtsbescherming die het strafprocesrecht biedt, omvat meer dan alleen de
rechtsbescherming van de verdachte; ook bescherming van het slachtoffer,
bescherming van de samenleving door preventief in te grijpen, etc.
Kenmerken van het Nederlandse strafproces
Het Nederlandse strafprocesrecht kent geen lekeninbrengen en wordt gedaan door een
beroepsrechter.
Ligt een zwaar accent op vooronderzoek: opsporingsonderzoek door de politie en OvJ.
o OvJ zorgt voor een zekere framing in dossier: zet erin wat nodig is voor een
succesvolle veroordeling.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft een verificatoir karakter: de informatie in het
dossier moet geverifieerd worden.
Gevaar: er wordt vertrouwd op wat er in het dossier is vastgelegd: ontstaan van
tunnelvisie en confirmation bias: procespartijen staan meer open voor informatie die
hun hypothese bevestigt dan voor informatie die de hypothese kan ontkrachten.
Procesmodellen: accusatoir v. inquisitoir proces
Accusatoir procesmodel: partijen moeten gelijke middelen hebben om de rechter te
overtuigen en hij is zelf lijdelijk.
o Gelijkheid van procespartijen.
o Wordt gezocht naar de formele waarheid: datgene wat als waar heeft te gelden
tussen de procespartijen.
o In sommige landen plea bargaining: als de verdacht verklaart schuldig te zijn,
wordt door de aanklager een lagere straf beloond geen gelijkwaardigheid van
partijen!
o Er is een vooronderzoek, maar tijdens het onderzoek ter terechtzitting wordt het
verkregen bewijsmateriaal opnieuw behandeld.
Inquisitoire procesmodel: gaat uit van de verdachte als het voorwerp van het
onderzoek, die geen zelfstandige rechten plichten heeft, maar er is wel een actieve
rechter rechter gaat zelf opzoek naar de materiele waarheid.
o Geen gelijkheid van procespartijen.
o Wordt gezocht naar de materiële waarheid.
o Verdachte wordt wellicht tekortgedaan aangezien de verdachte slechts gezien
als object van onderzoek, in plaats van een volwaardig rechtssubject met rechten
en plichten.
Nederlandse strafrecht inquisitoir:
Kent een dominantie van schriftelijke stukken in de vorm van een procesdossier
gebeurt dus minder in de rechtszaal zelf.