Hoofdstuk 7 – Cognitieve gedragstherapie
CGT = een gestructureerde vorm van psychotherapie waarin mensen leren om anders tegen
problematische situaties aan te kijken en er anders mee om te gaan.
Effectief in behandeling van diverse vormen van psychopathologie
- Depressieve stoornissen
- Angststoornissen
- Persoonlijkheidsstoornissen
- Eetstoornissen
- Verslavingsproblematiek
Gedragstherapeutische component:
- Het veranderen van gedrag.
- De manier waarop iemand zich gedraagt bepaalt in grote mate hoe iemand zich voelt.
Voorbeeld: geneigd om situaties te vermijden van angst, ziet angst eerst dalen maar door het
vermijden wordt angst in stand gehouden.
Leren beter en passend gedrag reageren.
Cognitieve component:
- Invloed van gedachten (cognities) op gevoel en gedrag.
- Disfunctionele cognities zorgen voor ongewenste gevoelens en ongewenst gedrag.
Wie levensgebeurtenissen negatief interpreteert wordt en blijft angstig, somber.
Leren hoe disfunctionele gedachten en overtuigingen kunnen identificeren, evalueren en veranderen.
Verschillende soorten en vormen:
- Individueel, maar ook groepen, koppels en gezinnen.
- Face-to-face, digitaal en blended.
- Verschillende stromingen die inhoudelijk allemaal net andere accenten leggen.
- Gespecialiseerde protocollen voor specifieke vormen van psychopathologie.
- Paraplubegrip: verschillende vormen en benaderingen met andere insteek.
7.1 Theoretisch kader
7.1.1 Gedragstherapie
Reactie op psychodynamische visie op psychopathologie en probleemgedrag, niet effectief.
Moderne leertheorie gestoelde gedragstherapie, wel effectief. Ongewenst gedrag is aangeleerd.
Klassieke conditionering: verschillende prikkels die eerste niets met elkaar te maken hebben op een
bepaald moment met elkaar in verband worden gebracht. Operante conditionering: iemand leert door
gevolgen van gedrag. Gedrag heeft consequenties die kans vergroten dat gedrag in toekomst opnieuw
zal optreden of afgelaten wordt. Bekrachtiger vergroot de kans dat dezelfde reactie in de toekomst
opnieuw zal optreden en bestraffer verkleint.
Door klassieke conditionering aangeleerde associaties uitdoven, door herhaaldelijk geconditioneerde
stimulus zonder geconditioneerde respons = extinctie.
,Gedragsverandering door operante conditionering: gewenst gedrag bekrachtigen en ongewenst gedrag
bestraffen/uitdoven.
Gedragstherapie werd succes meetbare en observeerbare effecten + efficiënt.
7.1.2 Cognitieve theorie
Kritiek gedragstherapie: buiten beschouwing laten van mentale processen (gedachten, opvattingen,
interpretaties).
Cognitieve revolutie.
Cognitieve benadering: gedachten spelen rol in samenspel van cognitieve, gedragsmatige,
fysiologische en omgevingsfactoren die geassocieerd zijn met psychopathologie. Principes en
technieken van Beck, kern van theorie: psychisch lijden ontstaat niet zozeer door dingen die iemand
meemaakt maar door de manier waarop iemand over deze dingen denkt.
4 niveaus van cognitie:
1. Basisschema’s: fundamentele opvattingen die iemand heeft over zichzelf, wereld, toekomst.
Niet direct bewust hiervan. Voorbeeld: ik ben minderwaardig.
2. Conditionele assumpties: veronderstellingen over oorzaak-gevolg relaties. Als-dan. Voorbeeld:
als ik mij mening geef, dan zullen anderen mensen mij belachelijk vinden.
3. Strategische ideeën: opvattingen die mensen hebben over hoe ze gevaren het beste het hoofd
kunnen bieden en goede dingen kunnen bereiken. Voorbeeld: ruzie vermijden door in te
stemmen.
4. Automatische gedachten: gedachten die meer bewust door iemands hoofd gaan. Gestuurd door
basisschema’s. Voorbeeld: ik word ontslagen.
Psychopathologie ontstaat en in stand gehouden door problemen in informatieverwerking. Bepaalde
basisschema’s hyperactief en infoverwerking domineren vertekeningen in interpretatie.
- Depressieve stoornis: schema’ rondom verlies overheersen, gebeurtenissen interpreteren zodat
ze steeds weer verlies betekenen, waardoor problematiek in stand houden.
- Angststoornis: schema’s rondom bedreiging.
- Manie: schema’s rondom winst.
- Dwang: rondom schuld.
- Agressie: rondom normovertreding.
Hypervalentie manifesteert zich via automatische gedachten. Niet oorzaak, maar product van
onderliggende schema’s.
Doel cognitieve therapie: hypervalentie van basischema’s of basischema’s zelf veranderen.
Informatieverwerking is bij lang bestaande schema’s zo geautomatiseerd dat men allen aandacht heeft
voor informatie die schema bevestigt en niet meer stilstaan bij dat informatie niet helemaal strookt met
schema: confirmation bias.
Eigen denken kritisch onderzoeken en vervangen door alternatieve opvattingen die functioneel en
helpend zijn en goed begrip geven van de ervaringen waar iemand mee wordt geconfronteerd.
Objectieve kijk negatieve gevoelens verdwijnen + gedrag veranderen. Van buiten naar binnen:
opsporen en bewerken automatische gedachten om zo bij basischema’s te komen.
Hot cognitions: opvattingen die nauw verbonden zijn met negatieve gevoelens en disfunctionele
gedragingen.
7.1.3 Het samenspel van gebeurtenissen, gevoelens, gedachten en gedrag.
,Anders leren denken en anders leren doen combineren in behandeling. Effecten versterken elkaar:
door anders reageren veranderen gevoelens en gedachten + door gedachten te veranderen, veranderen
gevoelens en gedrag. Integratie = CGT.
Moderne CGT:
- Samenspel gebeurtenissen, gevoelens, gedachten en gedrag (de 4 G’s).
- Het maakt niet uit waar je begint, want verandering op het ene gebied leidt tot verandering op
andere gebieden ruimte voor voorkeur cliënt + trial en error (wanneer cliënt en therapeut
merken dat het niet lukt om via de ene ingang verandering te bewerkstelligen, kunnen ze
besluiten het via andere ingang te proberen.
7.2 Basisprincipes van CGT
7.2.1 CGT is probleemgeoriënteerd en legt de nadruk op het heden.
Behandeling zoekt naar manieren om de huidige situatie te verbeteren. Staat kort stil bij
jeugdervaringen, vooral op heden gericht. Huidige situatie in kaart brengen + bespreken wat cliënt wil
veranderen.
7.2.2 CGT is kortdurend en afgebakend
12-20 sessies (wekelijks).
7.2.3 CGT benadrukt de samenwerking tussen cliënt en therapeut
Therapeut sluit zo direct en concreet mogelijk aan bij problemen en behoeften van cliënt. Therapeut
balans vinden tussen autonomie (cliënt gesprek voeren, materiaal aandragen en plannen) en de
noodzaak van structuur (therapeut directief, initiatief, huiswerk). Balans empathie en distantie.
Opbouwen geode werkrelatie. Onderscheiding van andere therapiestromingen: werkrelatie is niet het
proces dat verandering faciliteert, maar situationele voorwaarde voor het op gang brengen van
leerproces.
7.2.4 CGT vraagt actieve houding
Van clt. en therapeut. Therapeuten specifiek kennis, vaardigheden en creativiteit. Goed getraind en
behandeltechnieken op juiste manier toepassen. Clt. lang bestaande patronen doorbreken actief aan
de slag met oefeningen + huiswerk.
7.2.5 CGT-sessies zijn gestructureerd
CGT bestaat in verschillende vormen en soorten, maar elke sessie vaste structuur.
- Update (hoe voel je je, hoe is het de afgelopen week gegaan).
- Korte terugblik vorige sessie (welke zaken vorige sessie waren belangrijk voor je,
opmerkingen of aanvullingen).
- Agenda
- Huiswerk bespreken
- Nieuw huiswerk afspreken.
- Samenvatting + feedback (fijn, wat kan anders).
Accenten afhankelijk van specifieke stoornis protocollen voor diverse vormen psychopathologie als
leidraad voor structuur sessies.
- Paniekstoornis: rampdenken.
- Depressie: gedragsactivatie en veranderen negatieve gedachten over waardeloosheid en
schuld.
, Niet one size fits all, in praktijk veel variatie.
- Verschillen in aard problematiek, levensfase, culturele achtergrond en ontwikkelings- en
intellectuele niveau.
- Verschillen doelen, motivatie, vermogen om relatie aan te gaan en eerdere ervaringen met
therapie.
Creativiteit en aanpassingsvermogen therapeut.
7.2.6 CGT ziet registratie als essentieel onderdeel van de behandeling
Aantekeningen tijdens sessies, bijhouden van gedachten en gedrag op dagboekformulieren en kritisch
bekijken van notities op gedachtenformulier. Belangrijke conclusie van therapie op kleine kaartjes te
noteren coping cards.
Registratie belangrijk: inzichten in patronen van denken en doen, beter in geheugen opgeslagen door
noteren, bijdragen aan automatiseren van technieken, therapie-effecten maximaliseren, persoonlijk
naslagwerk.
7.2.7 CGT leert de cliënt hoe deze zijn eigen therapeut kan zijn
Clt. eigen valkuilen herkennen, evalueren en bijstellen. Didactisch accent.
7.2.8 CGT legt expliciete nadruk op terugvalpreventie
= aanleren van technieken om te voorkomen dat de klachten terugkeren.
7.2.9 CGT ziet psychopathologie als een extreme vorm van normaal gedrag
Psychologische probleem zijn geen aparte dimensies, maar zitten aan het uiteinde van het continuüm
van normale. Iedereen kan ermee te maken krijgen. Theoretisch model van toepassing op clt. en
therapeut. Vermijdingsgedrag en automatische gedachten.
7.3 Diagnostiek
Om tot definitie van probleem te komen en om insteek van behandeling te bepalen. Evaluatie van
effect van de behandeling. Diagnostische fase: breed beeld van probleem, omstandigheden waarin en
cognities die ermee samenhangen, ontstaansgeschiedenis, instandhoudende en beschermende factoren.
Diverse informatiebronnen zoals inventariserende gesprek, gestructureerde interventies, zelfrapportage
(vragenlijsten+tests), gedragsregistratie door clt., eigen observaties, heteroanamnese.
7.3.1 Vragenlijsten en tests
Positive and Negative Affect Scale (PANAS): geschikt om aanwezigheid en intensiteit van emoties te
meten.
- 20 emoties (10 p, 10 n).
- 5-puntsschaal hoeverre emotie van toepassing is in bepaalde periode.
Emoties ook in kaart brengen met vragenlijsten die speciaal zijn ontwikkeld voor een specifiek
probleemgebied.
- Probleemgebied depressie: BDI-II
Pleasant events schedule
- Hoe vaak iemand nog plezierige activiteiten onderneemt, hoe competent iemand zich daarbij
voelt en hoeveel plezier daaraan beleven.
Vragenlijsten disfunctionele automatische gedachten en opvattingen inventariseren.
- DAS-A (dysfunctional attitudes scale): aanwezigheid en intensiteit van disfunctionele
opvattingen die vatbaar voor depressie/psychopathologie vergroten.