H1 VERSCHIL EN VERDRAAGZAAMHEID
1.1 DE LANGZAME EENWORDING VAN NEDERLAND
Vrijheidsdrang en verlangen naar ordening > verdraagzaamheid na onafhankelijkheid 1648 > samenleving
met verschillende sociale klassen, godsdiensten en levensstijlen = pluriforme samenleving
Net na onafhankelijkheid niet veel samenhang door zelfstandigheid provincies/gewesten
Communicatiemiddelen (telegrafie/spoorwegen) > eenwording (overal dezelfde tijdsrekening)
1.2 ZIJN WIJ TOLERANT
Morele geografie: mate van dichtbevolktheid heeft invloed op manier van omgaan tussen mensen >
Nederland is dichtbevolkt dus zijn we op elkaar aangewezen > tolerantie noodzakelijk
Tolerantie eerst pragmatische keuze: onrust/problemen voorkomen (profijt weegt zwaarder dan principe)
Ook principiële kant - uit overtuiging
Tolerantie toen: iets toelaten wat eigenlijk verboden was (nu: gedogen)
Vrijheid van geweten bestond: je mocht wel een mening hebben, maar niet uiten
1.3 DEMOCRATIE VAN NATTE VOETEN
Poldermodel/pacificatiedemocratie: in land van minderheden moeten compromissen gesloten worden
om conflicten te vermijden en politiek is kwestie van schikken en plooien.
Vroegste vorm van democratie: waterschappen: samenwerking om water te beheersen
Zoeken naar een overeenstemming > conformisme: verlangen om zich aan te assen aan de opvattingen en
gedragingen van meerderheid in samenleving (het is moeilijk om lang een meningsverschil vol te houden)
1.4 EEN GEPOLARISEERDE TIJD
Deze eeuw lijkt verdraagzaamheid weg: politieke/sociale conflict wordt scherper
Globalisering > tegenstellingen in buitenland worden onderdeel Nederlandse samenleving >
middenpartijen vervallen (mensen stemmen op politici die die tegenstellingen benadrukken zoals PVV)
Polarisatie: Wij-zij denken / veroorzaken conflict of versterken tegenstellingen tussen partijen of
bevolkingsgroepen > politieke/maatschappelijke onzekerheden > conflicten > sociale cohesie onder druk
H2 CULTUUR EN IDENTITEIT
2.1 WAT IS EEN CULTUUR?
Cultuur – alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of
samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen
Verandert door jaren heen (tijds-/plaatsgebonden) (geloof, rechten kwetsbare groepen en slavernij)
2.2 DE FUNCTIES VAN EEN CULTUUR
Je cultuur hoort bij je persoonlijkheid
Cultuur heeft gemeenschappelijk referentiekader (zelfde normen/waarden/gewoonten)
Cultuur werkt gedragsregulerend - het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar doen verlopen