LEERDOELEN PIM
Aniek
Avans
vanHogeschool
Kemenade
S1.2
Schooljaar 2023-2024 S1.2
,Inhoud
Leerdoel 1...............................................................................................................................................2
Lesdoelen week 1...............................................................................................................................2
Leerdoel 2...............................................................................................................................................3
Lesdoelen week 2 en 3.......................................................................................................................3
Leerdoel 3...............................................................................................................................................4
Lesdoelen week 4...........................................................................................................................4
Leerdoel 4...............................................................................................................................................7
Lesdoelen week 5 les 1...................................................................................................................7
Leerdoel 5...............................................................................................................................................9
Lesdoelen week 5 les 2 en week 6 les 1 en 2..................................................................................9
Lesdoelen week 6 les 2.................................................................................................................10
Lesdoelen week 7.........................................................................................................................10
Formules...............................................................................................................................................11
,Leerdoel 1
De student kan de invloed van de keuze voor absorption costing en direct costing op de
voorraadmutaties bepalen, zodanig dat het verschil bedrijfsresultaat tussen beide methodes te
verklaren is.
Lesdoelen week 1
1. De student kan het bedrijfsresultaat van een onderneming berekenen bij toepassing van
absorption costing en van direct costing.
Absorption costing
Opbrengst verkopen +
Kostprijs verkopen (commerciële kostprijs) -
Transactieresultaat =
Bezettingsresultaat productie +/-
Bezettingsresultaat verkoop +/-
Winst =
Direct costing
Opbrengst verkopen +
Variabele kosten van de verkoop -
Dekkingsbijdrage =
Constante kosten -
Winst =
2. De student kan de waarde van de voorraadmutatie bepalen bij toepassing van absorption
costing en van direct costing.
Voorraadtoename: winst AC > winst DC
Voorraadafname: winst AC < winst DC
3. De student kan het verschil in bedrijfsresultaat verklaren tussen beide manieren van
kosten- en winstberekening.
Het verschil in resultaat tussen AC en DC is gelijk aan de constante fabricagekosten van de
voorraadmutatie.
4. De student kan op basis van de dekkingsbijdrage (korte termijn) beslissingen nemen.
, Leerdoel 2
De student berekent een (integrale) kostprijs en onderbouwt deze zodanig dat er op passende wijze
rekening is gehouden met verschillende manieren van kostenindelingen en toerekening van indirecte
kosten.
Lesdoelen week 2 en 3
1. De student berekent een kostprijs met behulp van de volgende methode:
Enkelvoudige opslagmethode
Indirecte kosten als percentage van de directe kosten zonder verdere splitsingen
Meervoudige opslagmethode
Indirecte kosten als percentage van de directe kosten gesplitst naar verschillende
directe kosten
Kostenplaatsmethode/Productiecentramethode
Directe methode: kosten van hulpkostenplaatsen worden direct doorbelast naar de
hoofdkostenplaatsen, zonder onderling verrekening binnen hulpkostenplaatsen
Step down methode: wel doorbelasten van kosten aan andere hulpkostenplaatsen,
maar in slechts één richting. Volgorde binnen hulpkostenplaatsen wordt nu
belangrijk.
Reciprocal methode: zowel door- als terugbelasting tussen hulpkostenplaatsen.
Activity Based Costing
1) Analyseer het bedrijfsproces en bepaal de benodigde activiteiten
2) Inventariseer de kosten van deze activiteit en bepaal de cost-driver. Dit is de
factor die toe- of afname van kosten veroorzaakt
Unit-level (volume)
Batch-level (serie)
Plant-level (bedrijf/fabriek)
3) Groepeer de kosten met eenzelfde cost-driver tot een cost-pool
4) Bepaal de ‘kostprijs’ per activiteit, en via de voor een product benodigde
activiteiten de kostprijs per product
2. De student kan een onderbouwde keuze maken uit de verschillende
kostentoerekeningsmethoden, zodanig dat de “meest passende” gekozen kan worden.
Trade-off eenvoudig versus betrouwbaarheid.
Aniek
Avans
vanHogeschool
Kemenade
S1.2
Schooljaar 2023-2024 S1.2
,Inhoud
Leerdoel 1...............................................................................................................................................2
Lesdoelen week 1...............................................................................................................................2
Leerdoel 2...............................................................................................................................................3
Lesdoelen week 2 en 3.......................................................................................................................3
Leerdoel 3...............................................................................................................................................4
Lesdoelen week 4...........................................................................................................................4
Leerdoel 4...............................................................................................................................................7
Lesdoelen week 5 les 1...................................................................................................................7
Leerdoel 5...............................................................................................................................................9
Lesdoelen week 5 les 2 en week 6 les 1 en 2..................................................................................9
Lesdoelen week 6 les 2.................................................................................................................10
Lesdoelen week 7.........................................................................................................................10
Formules...............................................................................................................................................11
,Leerdoel 1
De student kan de invloed van de keuze voor absorption costing en direct costing op de
voorraadmutaties bepalen, zodanig dat het verschil bedrijfsresultaat tussen beide methodes te
verklaren is.
Lesdoelen week 1
1. De student kan het bedrijfsresultaat van een onderneming berekenen bij toepassing van
absorption costing en van direct costing.
Absorption costing
Opbrengst verkopen +
Kostprijs verkopen (commerciële kostprijs) -
Transactieresultaat =
Bezettingsresultaat productie +/-
Bezettingsresultaat verkoop +/-
Winst =
Direct costing
Opbrengst verkopen +
Variabele kosten van de verkoop -
Dekkingsbijdrage =
Constante kosten -
Winst =
2. De student kan de waarde van de voorraadmutatie bepalen bij toepassing van absorption
costing en van direct costing.
Voorraadtoename: winst AC > winst DC
Voorraadafname: winst AC < winst DC
3. De student kan het verschil in bedrijfsresultaat verklaren tussen beide manieren van
kosten- en winstberekening.
Het verschil in resultaat tussen AC en DC is gelijk aan de constante fabricagekosten van de
voorraadmutatie.
4. De student kan op basis van de dekkingsbijdrage (korte termijn) beslissingen nemen.
, Leerdoel 2
De student berekent een (integrale) kostprijs en onderbouwt deze zodanig dat er op passende wijze
rekening is gehouden met verschillende manieren van kostenindelingen en toerekening van indirecte
kosten.
Lesdoelen week 2 en 3
1. De student berekent een kostprijs met behulp van de volgende methode:
Enkelvoudige opslagmethode
Indirecte kosten als percentage van de directe kosten zonder verdere splitsingen
Meervoudige opslagmethode
Indirecte kosten als percentage van de directe kosten gesplitst naar verschillende
directe kosten
Kostenplaatsmethode/Productiecentramethode
Directe methode: kosten van hulpkostenplaatsen worden direct doorbelast naar de
hoofdkostenplaatsen, zonder onderling verrekening binnen hulpkostenplaatsen
Step down methode: wel doorbelasten van kosten aan andere hulpkostenplaatsen,
maar in slechts één richting. Volgorde binnen hulpkostenplaatsen wordt nu
belangrijk.
Reciprocal methode: zowel door- als terugbelasting tussen hulpkostenplaatsen.
Activity Based Costing
1) Analyseer het bedrijfsproces en bepaal de benodigde activiteiten
2) Inventariseer de kosten van deze activiteit en bepaal de cost-driver. Dit is de
factor die toe- of afname van kosten veroorzaakt
Unit-level (volume)
Batch-level (serie)
Plant-level (bedrijf/fabriek)
3) Groepeer de kosten met eenzelfde cost-driver tot een cost-pool
4) Bepaal de ‘kostprijs’ per activiteit, en via de voor een product benodigde
activiteiten de kostprijs per product
2. De student kan een onderbouwde keuze maken uit de verschillende
kostentoerekeningsmethoden, zodanig dat de “meest passende” gekozen kan worden.
Trade-off eenvoudig versus betrouwbaarheid.
