MODULE 1: SPELTHEORIE
SPELTHEORIE
Speltheorie = analyse van situa2es waarbij beslissingen van individuen zowel gevolgen hebben
voor zichzelf als anderen >> probeert uitkomst te voorspellen
GEVANGENENDILEMMA
à 2 gevangenen die kunnen bekennen of ontkennen
- Beide ontkennen: veroordeeld voor verboden wapenbezit
- Beide bekennen: veroordeeld voor gewapende overval
- 1 bekent: beloond voor medewerking
Resultatenmatrix G2: Bekennen G2: Ontkennen
G1: Bekennen 8 jaar ; 8 jaar 1 jaar ; 10 jaar
G1: Ontkennen 10 jaar ; 1 jaar 2 jaar ; 2 jaar
Veronderstellingen voor speltheore0sche analyse:
1) Spelers gedragen zich ra2onaal (= streven eigenbelang na)
2) Spelers kennen spelregels (= strategieën van andere spelers en resultatenmatrix)
3) Simultaan spel (= spelers maken keuze zonder keuze van de andere te weten ó sequen;eel)
4) Eenmalig / one-shot spel
UITKOMSTEN VOORSPELLEN:
Dominante strategie = strategie die al2jd minstens even goed is voor de speler als alle
andere strategieën van die speler, ongeacht de strategie van de tegenstander
Speler 1: dominante strategie BEKENNEN, gedomineerde strategie ONTKENNEN
>> ongeacht wat speler 2 doet, bekennen levert de laagste straf (1 vs. 2 & 8 vs. 10)
Speler 2: idem
à Combina2e van beide dominante strategieën = evenwicht in dom. strategieën
à Beste gezamenlijke uitkomst = coöpera2eve uitkomst ó niet-coöpera;eve uitkomst
COÖDRINATIESPELEN
Wanneer slechts 1 speler / geen spelers een dominante strategie hebben
Nash evenwicht = situa2e waarbij geen van beide spelers de inten2e heeR om zijn uitkomst
nog te wijzigen, gegeven dat de andere bij zijn keuze blijR
à Evenwicht in dominante strategieën = het enige Nash evenwicht
à Nash-evenwicht ≠ al2jd evenwicht in dominante strategieën
,PRODUCTIE & WELVAART
Produc2emogelijkhedencurve = maximale mogelijke produc2e
o x-as: goed 1
o y-as: goed 2
o Helling = opportuniteitskost goed op x-as
à BOVEN curve: onbereikbaar wegens beperkte middelen / schaarste
! PMC met concaaf verloop: opportuniteitskost neemt toe, naarmate produc2e toeneemt (vr beide G)
! PMC met convex verloop: opportuniteitskost neemt af, naarmate produc2e toeneemt (vr beide G)
! PMC met lineair verloop: opportuniteitskost constant, naarmate produc2e toeneemt
Opportuniteitskost = gemiste opbrengst van de best mogelijke alterna2eve aanwending van de
beschikbare produc2emiddelen bv. 4 broden opofferen om 1 extra taart te kunnen produceren
𝒂𝒂𝒏𝒕𝒂𝒍 𝒖𝒓𝒆𝒏 𝒏𝒐𝒅𝒊𝒈 𝒗𝒐𝒐𝒓 𝒈𝒐𝒆𝒅 𝒙
Opportuniteitskost goed x = 𝒂𝒂𝒏𝒕𝒂𝒍 𝒖𝒓𝒆𝒏 𝒏𝒐𝒅𝒊𝒈 𝒗𝒐𝒐𝒓 𝒈𝒐𝒆𝒅 𝒚
à Opportuniteitskost van x: 1 eenheid extra x, gaat ten koste van x/y eenheden y (x en y zijn
nodige uren)
à Land heeR compara2ef voordeel in een goed als opportuniteitskost ervan kleiner is dan in
het andere land
à Landen specialiseren zich in goed waarvan ze compara2ef voordeel hebben >> kunnen
andere goed dan consumeren door te ruilen (aan bepaalde ruilvoet) >> CMC
MODULE 2: VRAAG EN AANBOD
VRAAG
DE IDEALE MARKT
Marktmechanisme van vraag en aanbod werkt in ideale marktomstandigheden
1) Kopers & verkopers hebben geen marktmacht >> prijsnemers >> volmaakte mededinging
à Aan prijsnemerschap voldaan als:
- Veel & kleine kopers en verkopers = marktatomisme
- Vrije toe- en ui]reding
- Homogene G&D (ó productdifferen;a;e)
- Goede beschikbare prijsinforma2e (in realiteit: zoekkosten)
2) G&D zijn privaat zonder externaliteiten (ó publieke goederen)
3) Kopers & verkopers hebben dezelfde informa2e over G&D (ó asymmetrische informa;e)
à Indien niet voldaan = mark`aling
,DE VRAAG ALS UITDRUKKING VAN BEREIDHEID TOT BETALEN
Marktvraag beschrij> hoe totale gevraagde hoeveelheid varieert wanneer factoren die
koopgedrag beïnvloeden, veranderen
Algemene vraagfuncQe = vraag in func2e van factoren die invloed hebben op de vraag
ParQële vraagfuncQe = verband tussen 1 variabele en vraag, ceteris paribus à q = V(p)
!! Grafieken: p op y-as en q op x-as >> inverse par2ële vraagfunc2e P(q)
ReservaQeprijs = maximale bedrag dat consument bereid is te betalen
à > geen vraag, < wel vraag, = indifferent
à Verschillend van persoon tot persoon, en product tot product
>> door voorkeuren en beperkingen
à Totale oppervlakte onder vraagcurve =
totale bereidheid tot betalen
Consumentensurplus = verschil tussen wat de consument bereid is te betalen en de
werkelijke marktprijs
à Totale consumentensurplus = som individuele consumentensurplussen
= opp. tussen vraagcurve en horizontale prijslijn
= tot. bereidheid tot betalen – tot. uitgaven
è Vraagcurve geeR ook marginale bereidheid tot betalen weer (= bereidheid tot betalen voor
één extra eenheid)
, AANBOD
HET AANBOD ALS UITDRUKKING VAN MARGINALE KOSTEN
Marktaanbod beschrij> hoe aangeboden hoeveelheid varieert wanneer factoren die
verkoopgedrag beïnvloeden, veranderen
Algemene aanbodfuncQe = aanbod in func2e van factoren die invloed hebben op aanbod
ParQële aanbodfuncQe = verband tussen 1 variabele en aanbod, ceteris paribus à q = A(p)
!! Grafieken: p op y-as en q op x-as >> inverse par2ële aanbodcurve A(q)
ReservaQeprijs = minimale prijs waartegen de producent bereid is te verkopen
à Bepaald door produc2ekost
à > wel aanbod, < geen aanbod, = indifferent
à Ook marginale kost genoemd (= kost voor produc;e van één extra eenheid)
Producentensurplus = verschil tussen produc2ekost en werkelijke marktprijs
à Totale producentensurplus = som individuele producentensurplussen
= opp. tss. aanbodcurve en horizontale prijslijn
= totale opbrengsten – totale kosten
SPELTHEORIE
Speltheorie = analyse van situa2es waarbij beslissingen van individuen zowel gevolgen hebben
voor zichzelf als anderen >> probeert uitkomst te voorspellen
GEVANGENENDILEMMA
à 2 gevangenen die kunnen bekennen of ontkennen
- Beide ontkennen: veroordeeld voor verboden wapenbezit
- Beide bekennen: veroordeeld voor gewapende overval
- 1 bekent: beloond voor medewerking
Resultatenmatrix G2: Bekennen G2: Ontkennen
G1: Bekennen 8 jaar ; 8 jaar 1 jaar ; 10 jaar
G1: Ontkennen 10 jaar ; 1 jaar 2 jaar ; 2 jaar
Veronderstellingen voor speltheore0sche analyse:
1) Spelers gedragen zich ra2onaal (= streven eigenbelang na)
2) Spelers kennen spelregels (= strategieën van andere spelers en resultatenmatrix)
3) Simultaan spel (= spelers maken keuze zonder keuze van de andere te weten ó sequen;eel)
4) Eenmalig / one-shot spel
UITKOMSTEN VOORSPELLEN:
Dominante strategie = strategie die al2jd minstens even goed is voor de speler als alle
andere strategieën van die speler, ongeacht de strategie van de tegenstander
Speler 1: dominante strategie BEKENNEN, gedomineerde strategie ONTKENNEN
>> ongeacht wat speler 2 doet, bekennen levert de laagste straf (1 vs. 2 & 8 vs. 10)
Speler 2: idem
à Combina2e van beide dominante strategieën = evenwicht in dom. strategieën
à Beste gezamenlijke uitkomst = coöpera2eve uitkomst ó niet-coöpera;eve uitkomst
COÖDRINATIESPELEN
Wanneer slechts 1 speler / geen spelers een dominante strategie hebben
Nash evenwicht = situa2e waarbij geen van beide spelers de inten2e heeR om zijn uitkomst
nog te wijzigen, gegeven dat de andere bij zijn keuze blijR
à Evenwicht in dominante strategieën = het enige Nash evenwicht
à Nash-evenwicht ≠ al2jd evenwicht in dominante strategieën
,PRODUCTIE & WELVAART
Produc2emogelijkhedencurve = maximale mogelijke produc2e
o x-as: goed 1
o y-as: goed 2
o Helling = opportuniteitskost goed op x-as
à BOVEN curve: onbereikbaar wegens beperkte middelen / schaarste
! PMC met concaaf verloop: opportuniteitskost neemt toe, naarmate produc2e toeneemt (vr beide G)
! PMC met convex verloop: opportuniteitskost neemt af, naarmate produc2e toeneemt (vr beide G)
! PMC met lineair verloop: opportuniteitskost constant, naarmate produc2e toeneemt
Opportuniteitskost = gemiste opbrengst van de best mogelijke alterna2eve aanwending van de
beschikbare produc2emiddelen bv. 4 broden opofferen om 1 extra taart te kunnen produceren
𝒂𝒂𝒏𝒕𝒂𝒍 𝒖𝒓𝒆𝒏 𝒏𝒐𝒅𝒊𝒈 𝒗𝒐𝒐𝒓 𝒈𝒐𝒆𝒅 𝒙
Opportuniteitskost goed x = 𝒂𝒂𝒏𝒕𝒂𝒍 𝒖𝒓𝒆𝒏 𝒏𝒐𝒅𝒊𝒈 𝒗𝒐𝒐𝒓 𝒈𝒐𝒆𝒅 𝒚
à Opportuniteitskost van x: 1 eenheid extra x, gaat ten koste van x/y eenheden y (x en y zijn
nodige uren)
à Land heeR compara2ef voordeel in een goed als opportuniteitskost ervan kleiner is dan in
het andere land
à Landen specialiseren zich in goed waarvan ze compara2ef voordeel hebben >> kunnen
andere goed dan consumeren door te ruilen (aan bepaalde ruilvoet) >> CMC
MODULE 2: VRAAG EN AANBOD
VRAAG
DE IDEALE MARKT
Marktmechanisme van vraag en aanbod werkt in ideale marktomstandigheden
1) Kopers & verkopers hebben geen marktmacht >> prijsnemers >> volmaakte mededinging
à Aan prijsnemerschap voldaan als:
- Veel & kleine kopers en verkopers = marktatomisme
- Vrije toe- en ui]reding
- Homogene G&D (ó productdifferen;a;e)
- Goede beschikbare prijsinforma2e (in realiteit: zoekkosten)
2) G&D zijn privaat zonder externaliteiten (ó publieke goederen)
3) Kopers & verkopers hebben dezelfde informa2e over G&D (ó asymmetrische informa;e)
à Indien niet voldaan = mark`aling
,DE VRAAG ALS UITDRUKKING VAN BEREIDHEID TOT BETALEN
Marktvraag beschrij> hoe totale gevraagde hoeveelheid varieert wanneer factoren die
koopgedrag beïnvloeden, veranderen
Algemene vraagfuncQe = vraag in func2e van factoren die invloed hebben op de vraag
ParQële vraagfuncQe = verband tussen 1 variabele en vraag, ceteris paribus à q = V(p)
!! Grafieken: p op y-as en q op x-as >> inverse par2ële vraagfunc2e P(q)
ReservaQeprijs = maximale bedrag dat consument bereid is te betalen
à > geen vraag, < wel vraag, = indifferent
à Verschillend van persoon tot persoon, en product tot product
>> door voorkeuren en beperkingen
à Totale oppervlakte onder vraagcurve =
totale bereidheid tot betalen
Consumentensurplus = verschil tussen wat de consument bereid is te betalen en de
werkelijke marktprijs
à Totale consumentensurplus = som individuele consumentensurplussen
= opp. tussen vraagcurve en horizontale prijslijn
= tot. bereidheid tot betalen – tot. uitgaven
è Vraagcurve geeR ook marginale bereidheid tot betalen weer (= bereidheid tot betalen voor
één extra eenheid)
, AANBOD
HET AANBOD ALS UITDRUKKING VAN MARGINALE KOSTEN
Marktaanbod beschrij> hoe aangeboden hoeveelheid varieert wanneer factoren die
verkoopgedrag beïnvloeden, veranderen
Algemene aanbodfuncQe = aanbod in func2e van factoren die invloed hebben op aanbod
ParQële aanbodfuncQe = verband tussen 1 variabele en aanbod, ceteris paribus à q = A(p)
!! Grafieken: p op y-as en q op x-as >> inverse par2ële aanbodcurve A(q)
ReservaQeprijs = minimale prijs waartegen de producent bereid is te verkopen
à Bepaald door produc2ekost
à > wel aanbod, < geen aanbod, = indifferent
à Ook marginale kost genoemd (= kost voor produc;e van één extra eenheid)
Producentensurplus = verschil tussen produc2ekost en werkelijke marktprijs
à Totale producentensurplus = som individuele producentensurplussen
= opp. tss. aanbodcurve en horizontale prijslijn
= totale opbrengsten – totale kosten