H10
10.1
Bedenk of de brand zelf nog te bestrijden valt of dat ontruiming nodig is en de bestrijding
overgelaten wordt aan deskundigen. Bij brand waar bestrijding nog mogelijk is:
Meld de brand aan het alarmnummer en waarschuw docent, bedrijfshulpverlening, naaste
collega’s, bij grotere branden ook bedrijfsbrandweer.
Help slachtoffers en breng hen naar de gevarenzone als dat veilig kan.
Perk brand zoveel mogelijk in: draai hoofdafsluiter gas dicht, schakel hoofdschakelaar stroom
uit, verwijder brandbare stoffen uit omgeving, sluit deuren en ramen.
Gebruik brandblusmiddel uitsluitend als de brand niet te groot is en je bekend bent met het
type blusmiddel dat moet worden gebruikt.
Volg de instructies op van de bedrijfshulpverlening bij ontruiming van het gebouw. Zorg dat
je het ontruimingsplan en de verzamelplaats kent.
10.2
Brandbestrijding komt neer op het wegnemen van de voorwaarden voor brand (zie 9.1).
Op blusapparaten staat vermeld voor welke brandklassen het blusmiddel geschikt is. Deze
brandklassen zijn als volgt ingedeeld:
A: branden van (hoofdzakelijk organische) vaste stoffen (hout, papier, textiel etc.)
B: branden van vloeibare / bij verhitting vloeibaar wordende vaste stoffen (benzine, teer,
olie, alcoholen)
C: branden van uitstromende gassen en gassen die ontstaan bij de inwerking van water op
stoffen zoals carbiden en fosfiden.
D: branden van metalen (magnesium, natrium etc.)
F: geschikt voor blussen van zeer hete oliën en vetten van hoeveelheden meer dan 5 liter.
10.3
Brandblusmiddelen voor bepaalde situaties:
Dure apparatuur: koolzuurblussers / gasinstallatie (verspreidt gas dat zuurstof verdringt)
Elektriciteit: Bij brandmelder wordt het gebouw spanningsloos gemaakt zodat met water geblust kan
worden. Koolzuurblussers/schuimblussers. Ga na waar hoofdschakelaar zit.
Oliën/vetten, brandklasse B&F: Neem zuurstof weg, afdekken: deksel/branddeken of blusmiddelen:
schuimblussers, poederblussers, koolzuurblussers.
Uitstromende gassen en klasse C: Afsluiten van gaskraan, gecontroleerd laten uitbranden heeft
voorkeur boven blussen. Blussen kan met voor klasse C geschikte blusmiddelen.
Stoffen die sterk met water reageren: moeten in brandveiligheidskast staan. Blussen met watervrije
blusstoffen.
10.1
Bedenk of de brand zelf nog te bestrijden valt of dat ontruiming nodig is en de bestrijding
overgelaten wordt aan deskundigen. Bij brand waar bestrijding nog mogelijk is:
Meld de brand aan het alarmnummer en waarschuw docent, bedrijfshulpverlening, naaste
collega’s, bij grotere branden ook bedrijfsbrandweer.
Help slachtoffers en breng hen naar de gevarenzone als dat veilig kan.
Perk brand zoveel mogelijk in: draai hoofdafsluiter gas dicht, schakel hoofdschakelaar stroom
uit, verwijder brandbare stoffen uit omgeving, sluit deuren en ramen.
Gebruik brandblusmiddel uitsluitend als de brand niet te groot is en je bekend bent met het
type blusmiddel dat moet worden gebruikt.
Volg de instructies op van de bedrijfshulpverlening bij ontruiming van het gebouw. Zorg dat
je het ontruimingsplan en de verzamelplaats kent.
10.2
Brandbestrijding komt neer op het wegnemen van de voorwaarden voor brand (zie 9.1).
Op blusapparaten staat vermeld voor welke brandklassen het blusmiddel geschikt is. Deze
brandklassen zijn als volgt ingedeeld:
A: branden van (hoofdzakelijk organische) vaste stoffen (hout, papier, textiel etc.)
B: branden van vloeibare / bij verhitting vloeibaar wordende vaste stoffen (benzine, teer,
olie, alcoholen)
C: branden van uitstromende gassen en gassen die ontstaan bij de inwerking van water op
stoffen zoals carbiden en fosfiden.
D: branden van metalen (magnesium, natrium etc.)
F: geschikt voor blussen van zeer hete oliën en vetten van hoeveelheden meer dan 5 liter.
10.3
Brandblusmiddelen voor bepaalde situaties:
Dure apparatuur: koolzuurblussers / gasinstallatie (verspreidt gas dat zuurstof verdringt)
Elektriciteit: Bij brandmelder wordt het gebouw spanningsloos gemaakt zodat met water geblust kan
worden. Koolzuurblussers/schuimblussers. Ga na waar hoofdschakelaar zit.
Oliën/vetten, brandklasse B&F: Neem zuurstof weg, afdekken: deksel/branddeken of blusmiddelen:
schuimblussers, poederblussers, koolzuurblussers.
Uitstromende gassen en klasse C: Afsluiten van gaskraan, gecontroleerd laten uitbranden heeft
voorkeur boven blussen. Blussen kan met voor klasse C geschikte blusmiddelen.
Stoffen die sterk met water reageren: moeten in brandveiligheidskast staan. Blussen met watervrije
blusstoffen.