Ah.
Samenvatting Ondernemingsrecht
1
,Ah.
Deel 1 – Inleiding
Achtergrondinfo
Basis vd analyse = rechtssubject
➔ Rechtssubject = drager van rechten & verplichtingen (activa & passiva)
o Balans:
▪ Activa = goederen die waarde hebben – links
• Buitenpatrimoniale rechten
o Vb: recht om te huwen, stemrecht, recht op vrije meningsuiting..
o ≠ geldelijk
o ≠ verhandelbaar
o ALS schending: meestal schadevergoeding
• Zakelijke rechten
o Kenmerken:
▪ Recht = erga omnes
• Tav vd rest vd wereld heb je dat recht (=
tegenwerpelijk)
• Persoonlijke rechten
o Kenmerken:
▪ Recht = tav bepaalde personen
• = schuldvordering tav SA (heeft schuld)
• 2 soorten SE’s:
o Vrijwillig
▪ Vb: door contract sluiten
▪ < rechtshandelingen
o Onvrijwillig
2
,Ah.
▪ Vb: slachtoffer van OD (≠ gekozen om
SE te zijn)
▪ < rechtsfeiten
• Verbod op eigenrichting: verboden om zichzelf recht
te verschaffen (vb: inbraak of geweld)
o Illustratie: ”ik heb recht op het geld, maar ik
mag het niet eigenhandig afnemen”
• Komt politie tussen voor schendingen vd wet
(onrechtmatigheden)?
o SOMS; voor misdrijven
= onrechtmatigheid waar wetgever
strafrechtelijke
sanctie oplegt
-> Doel ≠ recht herstellen (slachtoffer
plaatsen in positie zonder onrechtmatigheid)
MAAR = sanctie die bijkomend ook leed
oplegt
-> Voor extra afschrikking
-> Vb: niet voor niet-nakoming van een co.
o ALS geen politie: dagvaarding adhv
gerechtsdeurwaarder
-> ALS niet ingaan op dagvaarding:
automatisch verloren; veroordeeld bij
verstek + gerechtskosten (WEL controle van
openbare orde op eis vd eiser)
-> Vonnis:
▪ Gezag van gewijsde (beschouwd als
waarheid; tegenbewijs ≠ meer
gehoord)
▪ Uitvoerbare titel
(“formulier van tenuitvoerlegging”)
-> Politie kan worden ingeschakeld
voor uitvoering vh vonnis
-> Vb: beslag leggen (niet meer over
beschikken tot betaling vd schuld;
verkocht om SE’s af te betalen)
< Hobbes: zwaard vd overheid is
nodig om afspraken af te dwingen
anders afspraken = woorden in de
wind (wordt pas recht ALS OH het
met geweld afdwingt)
-> OH heeft geweldmonopolie
(< Leviathan)
-> OH = gebonden aan eigen
regels
3
,Ah.
-> Door democratie kiest ied
mee welke kant OH opgaat
-> SDM
-> Belang:
bevoegdheid
& procedure
• Art. 3.36 BW: alle goederen vd SA = onderpand voor
zijn schuld & SE’s = gelijk (pondspondsgewijze
verdeling)
o Chirografaire SE’s = niet-bevoorrechte SE’s
• Art. 3.28 BW
o Vanaf insolvabiliteit: onderscheid tussen
zakelijke & persoonlijke rechten = cruciaal
▪ Pas inzicht in recht: ALS er bij
insolventie niet genoeg is voor alle SE’s
met claims (wat als het misloopt?)
– catastrofehypothese
• Intellectuele rechten
o = uitzondering op basisprincipes (= dat je mag concurreren;
kopiëren, na-apen)
▪ = principe van openbare orde (niet van afwijken!)
▪ Uitzonderingen:
• Auteursrecht = recht dat je krijgt als je werk van
letterkunde en kunst maakt
o Mag je niet zomaar kopiëren dan
▪ = soort van monopolie
o Schending = strafrechtelijk gesanctioneerd
o Waarom monopolie geven aan auteur?
▪ Om prikkel te geven; als je iets
bedenkt, krijg je daarvan de
opbrengsten (DUS geeft motivatie om
dingen te bedenken)
• Octrooi/patent/copyright
o Moet geregistreerd worden (≠ automatisch)
▪ Vanaf dan: monopolie op wat je
bedacht hebt voor 20j (hierna: na-apen
= mogelijk)
• Merkenrecht
o Vb: merk, slogan, kleur, naam..
o Kan voor eeuwigheid (maar ≠ automatisch:
vernieuwing = mogelijk)
▪ Passiva = schulden, verplichtingen – rechts
➔ RP = fictie (= rechtssubject dat niet bestaat)
o Recht = ficties, creaties vd mens
▪ MAAR als schending: overheidsgeweld
4
,Ah.
o DUS vertegenwoordiging nodig
▪ = belangrijk in ondernemingsrecht!!!
▪ OF rechtsopvolging
• Erfrecht = als persoon sterft overgang vd activa & passiva onder algemene
titel naar erfgenamen (≠ vereffening)
o Erfgenaam stapt in schoenen vd erflater
• ALS rechtspersoon failliet: vereffening
Art. 3.35 BW: definitie VERMOGEN
➔ Geheel vd goederen = onderpand voor vbt’en vd SA
➔ Elke natuurlijke persoon: 1 vermogen
o Argwaan tov vermogensafscheiding
▪ = niet alle goederen vatbaar voor eisen vd SE
▪ Waarom?
• Vorm van Ah.-beperking; opportunisme (ontsnappen aan vbt’en)
• Historische context vh ancien régime: vénalité des officies & feodaliteit
o Afschaffing afgescheiden vermogen: Napoleon op teruggekomen
▪ Ingesteld: le majorat
= hier goederen in brengen die
onaanspreekbaar zijn door SE’s (vererfd door oudste zoon)
-> Afgeschaft met onafhankelijkheid van België
▪ Vandaag: escapeplan
• Vb: trusts, maatschappen..
Art. 3.36 BW: algemeen verhaalonderpand
➔ Tenzij anders bepaald
➔ Bij samenloop:
o Verdeling tss de SE’s naar evenredigheid van hun vordering
o ALS wettige redenen van voorrang: goederen = opgegeten door SE’s met voorrang
▪ SE’s kunnen lagere rang overeenkomen dan wet hen toekent (= ovk met SA)
▪ Achtergestelde lening = SE stelt zichzelf achter omdat andere SE’s dat eisen
➔ Redenen van voorrang
o Voorrecht
▪ = grond van voorrang die wetgever geeft
▪ Onderscheid:
• Algemene voorrechten
• Bijzondere voorrechten = op 1 goed of beperkt aantal goederen
▪ Vb: fiscus, sociale zekerheid hebben voorrechten op goederen
▪ Waarom voorrecht geven aan verhuurder?
Verhuurder verleent krediet DUS neemt risico (geen zekerheid van betaling)
o Contractueel zakelijk zekerheidsrecht
▪ Onroerend: hypotheek
• A zegt dat als alles misgaat B voorrang krijgt op het goed
o Andere SE’s ondergaan gevolgen hiervan DUS schaadt 3den
5
,Ah.
• Publiciteitsvereiste !!!
o Notaris moet tot 30j teruggaan (= termijn vd verkrijgende verjaring)
voor geldige titel
▪ Roerend: pand
• Publiciteit = bezit – art. 3.28 BW
• Waarom anders dan onroer. goederen?
o Roer. goed beweegt, wordt getransformeerd voortdurend
o Onroer. goederen minder vaak verhandeld dan roer. Goederen
o Onroer. goederen meestal waardevol DUS is het waard
publiciteitsvereiste op te leggen
Rechtspersoon = rechtssubject dat geen mens is (= fictie)
= kwalificatie om rechtsgevolgen te vatten
- Stichting
- VZW
- Gewest
- Staat
- …
Vennootschap EN rechtspersoon
- NV
- BV
- CV
- …
Vennootschap
- Maatschap
o = vormvrij
o Belangrijk: kwalificatie (bij anderen niet)
▪ Voor vermogensvoordelen
-> Doel: winst
-> Oprichtingsakte vereist: of & welke vennootschap je bent
-> Onderscheid:
o Volkomen rechtspersoonlijkheid
o Onvolkomen rechtspersoonlijkheid
o Geen rechtspersoonlijkheid
Hoofdstuk 1 – Van “handelsrecht” over “handels-, vennootschaps- en economisch
6
,Ah.
recht” naar “ondernemingsrecht”
Afdeling 1 – Ontstaan en toepassingsgebied vh “Handelsrecht”
‘Code de commerce’ als kroonstuk vh handelsrecht
• Handelsrecht: toepasselijk op ‘handelaars’ = persoon die ‘daden van koophandel’
uitoefent & daarvan zijn beroep maakt (W.Kh.)
• Code de commerce (1807): Napoleontische codificatie vh handelsrecht
toepasselijk in Zuidelijke Nederlanden
Afdeling 2 – Stapsgewijze decodificatie vh Wetboek van Koophandel, gevolgd door de
invoering vh Wetboek van vennootschappen en Wetboek van economisch recht
Stapsgewijze decodificatie
• Einde 19de eeuw: enkele ‘updates’
• Vanaf 20ste eeuw: doorgedreven decodificatie → veel aparte bijzondere wetten
aangenomen
Wetboek van vennootschappen + WER
• Sinds 1999 apart Wetboek Vennootschappen: burgerlijke & handelsvormen in één
wetboek samengebracht
• 2013: Wetboek van economisch recht, gericht op vrije en eerlijke concurrentie
o Niet meteen inhoudelijk vernieuwd: vooral bijzondere wetten samenbrengen in
één geordend geheel
o Vooral focus op ‘algemeen’ economisch recht
Kritiek op het handelaarsbegrip uit het W.Kh.
• Begrip uit art. 1 W.Kh. = verouderd → veel belangrijke ondernemingsactiviteiten
(vb: landbouw) vielen niet binnen toepassingsgebied, dus ook niet onder
faillissementsrecht!
• ‘Onderneming’ als aanknopingspunt gebruiken
o In eerste instantie bij invoering WER bleef koopmansbegrip toch nog bestaan
Afdeling 3 – Naar een volwaardig “Ondernemingsrecht” met een Wetboek van economisch
recht
De 3 ‘ondernemingsrechtelijke’ werven van Minister Koen Geens
1. Wet van 11 augustus 2017: ‘onderneming’ als aanknopingspunt → kwalificatie als
handelaar geen belang meer voor insolventierecht
2. Wet van 15 april 2018: opheffing handelsrecht, uitbreiding ondernemingsrecht
• Notie ‘handelaar’ en handelsbewijsrecht afgeschaft
• Afschaffing W.Kh.
• Nieuw algemeen, formeel ondernemingsbegrip
3. Wet van 23 maart 2019: invoering Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV)
Handelsrecht wordt ondernemingsrecht: rb. van koophandel wordt ondernemingsrb.
• Wet Natuurlijke Rechter (2014): onderneming als aanknopingspunt voor de bevoegdheid
vd rb. van koophandel
• 2018: naamswijziging in ‘ondernemingsrechtbank’ → ‘rechter in handelszaken’ = ‘rechter
in ondernemingszaken’
• Art. 573-574 Ger.W.: bevoegdheden ondernemingsrb.
o Geschillen tussen/tegen ondernemingen in de zin van art. I.1, 1° WER (formeel
7
,Ah.
ondernemingsbegrip) → niet langer geschillen betreffende een
‘ondernemingshandeling’
Ondernemingskwalificatie = voordelig
➔ ALS geen onderneming:
o SE’s leggen beslag op alles dat je hebt
o Collectieve schuldenregeling
▪ = procedure voor niet-ondernemingen
▪ In aanzuiveringsregime waar inkomsten voor 8j gebruikt worden om SE’s af te
betalen (terwijl krijg je staatsminimum)
➔ DUS uitbreiding van ‘handelaren’ naar alle ‘ondernemingen’ = belangrijk!
Hoofdstuk 2 – Onderneming in formele en in functionele zin
Afdeling 1 – Onderneming in ‘formele’ en in ‘functionele’ zin
Belang van de kwalificatie
• Onderneming in formele zin (art. I.1, 1° WER)
o Ondernemingsrechtbank = bevoegd (art. 573 Ger.W.)
o Inschrijvingsplicht in KBO
o Insolventierecht toepasselijk
o Boekhoudplicht
o Vermoeden van hoofdelijkheid
o Ondernemingsbewijsrecht toepasselijk
• Onderneming in materiële zin (“op duurzame wijze nastreven van een economisch
doel”: artt. I.6, 17°, I.7, 2°, I.8, 39° WER)
o Mededingingsrecht toepasselijk
o Marktpraktijkenrecht toepasselijk
o Prijsreglementering
Onderneming =
o Rechtsobject = geheel van goederen gebruikt voor economische activiteit
= vooral doctrinale term
• “Ik heb een onderneming”
OF
o Subject van rechten
= label uit de wet dat op bepaalde organisatie wordt geplakt
• “Ik ben een onderneming”
• 2 soorten:
o Onderneming in formele zin
▪ Algemene definitie: art. I.1, 1° WER
o Onderneming in functionele zin
▪ Definitie voor afzonderlijke bepaalde boeken van WER
Art. 254, lid 1 Wet Hervorming Ondernemingsrecht: “zoek-en-vervang”-bepaling
• Waar ‘handelaar’ of ‘koopman’ in zin van art. 1 W.Kh. wordt gebruikt → lezen als
8
,Ah.
‘onderneming’ in zin van art. I.1, 1° WER
o Afschaffing: handelaar = aanknopingspunt
o Invoering: formeel ondernemingsbegrip
• Uitzondering: art. 254, lid 2 Wet Hervorming O.recht
Buiten WER:
o Art. 2°2 Wet 2/8/2002 betreffende de bestrijding vd betalingsachterstand
< onderneming
o Art. 1649bis °2 BW
< verkoper
Vrije beroepen
• Art. I.1, 14° WER: definitie ‘beoefenaar van vrij beroep’
• Bijzondere regels mbt insolventierecht
Afdeling 2 – Onderneming in ‘formele’ zin
Het ‘formele’ ondernemingsbegrip in art. I.1, 1° WER (algemene definitie)
➔ Kijken naar: vorm vd organisatie (≠ wat ze doen!)
1. Natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit heeft
= inclusief beoefenaars van vrij beroep
• ‘Zelfstandig’
≠ in ondergeschikt verband (vb: ambtenaars, werknemers)
• ‘Beroepsactiviteit’
= hoofd- of aanvullend beroep
= duurzame activiteit
≠ normaal beheer vh persoonlijk vermogen
-> Vb: verhuur van appartement of beheer van effectenportefeuille
• HvC 18/03/2022: enkel indien deze natuurlijke persoon een eigen organisatie heeft
2. Elke privaatrechtelijke rechtspersoon
= elke vennootschap, met volkomen of onvolkomen rechtspersoonlijkheid,
ongeacht activiteiten
-> Inclusief VZW & stichting
-> Zelfs als ze geen goederen of diensten aanbieden op de markt
3. Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, tenzij geen winstoogmerk
-> Inclusief maatschappen & verenigingen zonder RP die vermomde uitkeringen doen
-> Winstuitkeringen doen of beogen te doen
≠ feitelijke verenigingen (want mag geen winst uitkeren aan haar leden)
Aandachtspunten daarbuiten:
o Publiekrechtelijke rechtspersonen
o ALS diensten aangeboden op markt = onderneming in formele zin
▪ Vb: Bpost = onderneming WANT biedt postdiensten aan, NMBS
9
, Ah.
o Buitenlandse vormen
GEEN ondernemingen:
o Organisaties zonder RP & uitkeringsoogmerk (& die in feite geen uitkeringen doen)
o Vb: feitelijke verenigingen
o Publiekrechtelijke Rpersonen die geen goederen of diensten aanbieden op de markt
o Federale staat, gewesten, gemeenschappen, provincies…
Belang:
o ALS verweerder = onderneming: ONDERNEMINGSRECHTBANK = bevoegd => Kwalifi-
-> RIO’s = rechters in ondernemingszaak catie als
-> Flandria-arrest (1929): algemeen stemrecht onderneming
≠ vreemd dat RIO’s geen rechters zijn WANT moeten in form. zin
kunnen stemmen (= rijke ondernemers MET stemrecht) = bepalend
o ALS SA = onderneming: ondernemingsbewijsrecht
o ALS ondernemingen = samen SA voor zelfde schuld: hoofdelijkheid = regel
(van aanvullend recht)
▪ = vermoeden van hoofdelijkheid
o Insolventieprocedures Boek XX van toepassing
Kwalificatie als onderneming in formele zin =
bepalend met uitsluitingen
o Inschrijvingsplicht KBO, boekhoudplicht…
Aparte kwalificaties die dezelfde bouwstenen
hanteren als onderneming in formele zin
Alg. ondernemingsdefinitie = ingevoerd in WER
▪ = elke zelfstandige natuurlijke persoon, elke privaatrechtelijke rechtspersoon, elke vennootschap
▪ = basis vh toepassingsgebied vd insolventieprocedure
Afdeling 3 – Onderneming in ‘functionele’ zin
Het ‘functionele’ ondernemingsbegrip in WER (≠ algemene definitie)
• Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft & zijn verenigingen (artt. 1.6, 17°, 1.7, 2°, 1.8, 39° WER)
o ‘Economisch doel’
= aanbieden van goederen of diensten op bepaalde markt = verondersteld voor
-> Aanbieder wil rendement krijgen vennootschappen
o ‘Duurzaam nastreven’
= met regelmaat of in het kader van een organisatie
o ‘Verenigingen’ ≠ VZW of andere privaatrechtelijke begrippen
▪ = ondernemingsverenigingen uit het mededingingsrecht
Belang:
▪ Mededingingsrecht
▪ Marktpraktijken
▪ Prijsreglementering
10
Samenvatting Ondernemingsrecht
1
,Ah.
Deel 1 – Inleiding
Achtergrondinfo
Basis vd analyse = rechtssubject
➔ Rechtssubject = drager van rechten & verplichtingen (activa & passiva)
o Balans:
▪ Activa = goederen die waarde hebben – links
• Buitenpatrimoniale rechten
o Vb: recht om te huwen, stemrecht, recht op vrije meningsuiting..
o ≠ geldelijk
o ≠ verhandelbaar
o ALS schending: meestal schadevergoeding
• Zakelijke rechten
o Kenmerken:
▪ Recht = erga omnes
• Tav vd rest vd wereld heb je dat recht (=
tegenwerpelijk)
• Persoonlijke rechten
o Kenmerken:
▪ Recht = tav bepaalde personen
• = schuldvordering tav SA (heeft schuld)
• 2 soorten SE’s:
o Vrijwillig
▪ Vb: door contract sluiten
▪ < rechtshandelingen
o Onvrijwillig
2
,Ah.
▪ Vb: slachtoffer van OD (≠ gekozen om
SE te zijn)
▪ < rechtsfeiten
• Verbod op eigenrichting: verboden om zichzelf recht
te verschaffen (vb: inbraak of geweld)
o Illustratie: ”ik heb recht op het geld, maar ik
mag het niet eigenhandig afnemen”
• Komt politie tussen voor schendingen vd wet
(onrechtmatigheden)?
o SOMS; voor misdrijven
= onrechtmatigheid waar wetgever
strafrechtelijke
sanctie oplegt
-> Doel ≠ recht herstellen (slachtoffer
plaatsen in positie zonder onrechtmatigheid)
MAAR = sanctie die bijkomend ook leed
oplegt
-> Voor extra afschrikking
-> Vb: niet voor niet-nakoming van een co.
o ALS geen politie: dagvaarding adhv
gerechtsdeurwaarder
-> ALS niet ingaan op dagvaarding:
automatisch verloren; veroordeeld bij
verstek + gerechtskosten (WEL controle van
openbare orde op eis vd eiser)
-> Vonnis:
▪ Gezag van gewijsde (beschouwd als
waarheid; tegenbewijs ≠ meer
gehoord)
▪ Uitvoerbare titel
(“formulier van tenuitvoerlegging”)
-> Politie kan worden ingeschakeld
voor uitvoering vh vonnis
-> Vb: beslag leggen (niet meer over
beschikken tot betaling vd schuld;
verkocht om SE’s af te betalen)
< Hobbes: zwaard vd overheid is
nodig om afspraken af te dwingen
anders afspraken = woorden in de
wind (wordt pas recht ALS OH het
met geweld afdwingt)
-> OH heeft geweldmonopolie
(< Leviathan)
-> OH = gebonden aan eigen
regels
3
,Ah.
-> Door democratie kiest ied
mee welke kant OH opgaat
-> SDM
-> Belang:
bevoegdheid
& procedure
• Art. 3.36 BW: alle goederen vd SA = onderpand voor
zijn schuld & SE’s = gelijk (pondspondsgewijze
verdeling)
o Chirografaire SE’s = niet-bevoorrechte SE’s
• Art. 3.28 BW
o Vanaf insolvabiliteit: onderscheid tussen
zakelijke & persoonlijke rechten = cruciaal
▪ Pas inzicht in recht: ALS er bij
insolventie niet genoeg is voor alle SE’s
met claims (wat als het misloopt?)
– catastrofehypothese
• Intellectuele rechten
o = uitzondering op basisprincipes (= dat je mag concurreren;
kopiëren, na-apen)
▪ = principe van openbare orde (niet van afwijken!)
▪ Uitzonderingen:
• Auteursrecht = recht dat je krijgt als je werk van
letterkunde en kunst maakt
o Mag je niet zomaar kopiëren dan
▪ = soort van monopolie
o Schending = strafrechtelijk gesanctioneerd
o Waarom monopolie geven aan auteur?
▪ Om prikkel te geven; als je iets
bedenkt, krijg je daarvan de
opbrengsten (DUS geeft motivatie om
dingen te bedenken)
• Octrooi/patent/copyright
o Moet geregistreerd worden (≠ automatisch)
▪ Vanaf dan: monopolie op wat je
bedacht hebt voor 20j (hierna: na-apen
= mogelijk)
• Merkenrecht
o Vb: merk, slogan, kleur, naam..
o Kan voor eeuwigheid (maar ≠ automatisch:
vernieuwing = mogelijk)
▪ Passiva = schulden, verplichtingen – rechts
➔ RP = fictie (= rechtssubject dat niet bestaat)
o Recht = ficties, creaties vd mens
▪ MAAR als schending: overheidsgeweld
4
,Ah.
o DUS vertegenwoordiging nodig
▪ = belangrijk in ondernemingsrecht!!!
▪ OF rechtsopvolging
• Erfrecht = als persoon sterft overgang vd activa & passiva onder algemene
titel naar erfgenamen (≠ vereffening)
o Erfgenaam stapt in schoenen vd erflater
• ALS rechtspersoon failliet: vereffening
Art. 3.35 BW: definitie VERMOGEN
➔ Geheel vd goederen = onderpand voor vbt’en vd SA
➔ Elke natuurlijke persoon: 1 vermogen
o Argwaan tov vermogensafscheiding
▪ = niet alle goederen vatbaar voor eisen vd SE
▪ Waarom?
• Vorm van Ah.-beperking; opportunisme (ontsnappen aan vbt’en)
• Historische context vh ancien régime: vénalité des officies & feodaliteit
o Afschaffing afgescheiden vermogen: Napoleon op teruggekomen
▪ Ingesteld: le majorat
= hier goederen in brengen die
onaanspreekbaar zijn door SE’s (vererfd door oudste zoon)
-> Afgeschaft met onafhankelijkheid van België
▪ Vandaag: escapeplan
• Vb: trusts, maatschappen..
Art. 3.36 BW: algemeen verhaalonderpand
➔ Tenzij anders bepaald
➔ Bij samenloop:
o Verdeling tss de SE’s naar evenredigheid van hun vordering
o ALS wettige redenen van voorrang: goederen = opgegeten door SE’s met voorrang
▪ SE’s kunnen lagere rang overeenkomen dan wet hen toekent (= ovk met SA)
▪ Achtergestelde lening = SE stelt zichzelf achter omdat andere SE’s dat eisen
➔ Redenen van voorrang
o Voorrecht
▪ = grond van voorrang die wetgever geeft
▪ Onderscheid:
• Algemene voorrechten
• Bijzondere voorrechten = op 1 goed of beperkt aantal goederen
▪ Vb: fiscus, sociale zekerheid hebben voorrechten op goederen
▪ Waarom voorrecht geven aan verhuurder?
Verhuurder verleent krediet DUS neemt risico (geen zekerheid van betaling)
o Contractueel zakelijk zekerheidsrecht
▪ Onroerend: hypotheek
• A zegt dat als alles misgaat B voorrang krijgt op het goed
o Andere SE’s ondergaan gevolgen hiervan DUS schaadt 3den
5
,Ah.
• Publiciteitsvereiste !!!
o Notaris moet tot 30j teruggaan (= termijn vd verkrijgende verjaring)
voor geldige titel
▪ Roerend: pand
• Publiciteit = bezit – art. 3.28 BW
• Waarom anders dan onroer. goederen?
o Roer. goed beweegt, wordt getransformeerd voortdurend
o Onroer. goederen minder vaak verhandeld dan roer. Goederen
o Onroer. goederen meestal waardevol DUS is het waard
publiciteitsvereiste op te leggen
Rechtspersoon = rechtssubject dat geen mens is (= fictie)
= kwalificatie om rechtsgevolgen te vatten
- Stichting
- VZW
- Gewest
- Staat
- …
Vennootschap EN rechtspersoon
- NV
- BV
- CV
- …
Vennootschap
- Maatschap
o = vormvrij
o Belangrijk: kwalificatie (bij anderen niet)
▪ Voor vermogensvoordelen
-> Doel: winst
-> Oprichtingsakte vereist: of & welke vennootschap je bent
-> Onderscheid:
o Volkomen rechtspersoonlijkheid
o Onvolkomen rechtspersoonlijkheid
o Geen rechtspersoonlijkheid
Hoofdstuk 1 – Van “handelsrecht” over “handels-, vennootschaps- en economisch
6
,Ah.
recht” naar “ondernemingsrecht”
Afdeling 1 – Ontstaan en toepassingsgebied vh “Handelsrecht”
‘Code de commerce’ als kroonstuk vh handelsrecht
• Handelsrecht: toepasselijk op ‘handelaars’ = persoon die ‘daden van koophandel’
uitoefent & daarvan zijn beroep maakt (W.Kh.)
• Code de commerce (1807): Napoleontische codificatie vh handelsrecht
toepasselijk in Zuidelijke Nederlanden
Afdeling 2 – Stapsgewijze decodificatie vh Wetboek van Koophandel, gevolgd door de
invoering vh Wetboek van vennootschappen en Wetboek van economisch recht
Stapsgewijze decodificatie
• Einde 19de eeuw: enkele ‘updates’
• Vanaf 20ste eeuw: doorgedreven decodificatie → veel aparte bijzondere wetten
aangenomen
Wetboek van vennootschappen + WER
• Sinds 1999 apart Wetboek Vennootschappen: burgerlijke & handelsvormen in één
wetboek samengebracht
• 2013: Wetboek van economisch recht, gericht op vrije en eerlijke concurrentie
o Niet meteen inhoudelijk vernieuwd: vooral bijzondere wetten samenbrengen in
één geordend geheel
o Vooral focus op ‘algemeen’ economisch recht
Kritiek op het handelaarsbegrip uit het W.Kh.
• Begrip uit art. 1 W.Kh. = verouderd → veel belangrijke ondernemingsactiviteiten
(vb: landbouw) vielen niet binnen toepassingsgebied, dus ook niet onder
faillissementsrecht!
• ‘Onderneming’ als aanknopingspunt gebruiken
o In eerste instantie bij invoering WER bleef koopmansbegrip toch nog bestaan
Afdeling 3 – Naar een volwaardig “Ondernemingsrecht” met een Wetboek van economisch
recht
De 3 ‘ondernemingsrechtelijke’ werven van Minister Koen Geens
1. Wet van 11 augustus 2017: ‘onderneming’ als aanknopingspunt → kwalificatie als
handelaar geen belang meer voor insolventierecht
2. Wet van 15 april 2018: opheffing handelsrecht, uitbreiding ondernemingsrecht
• Notie ‘handelaar’ en handelsbewijsrecht afgeschaft
• Afschaffing W.Kh.
• Nieuw algemeen, formeel ondernemingsbegrip
3. Wet van 23 maart 2019: invoering Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV)
Handelsrecht wordt ondernemingsrecht: rb. van koophandel wordt ondernemingsrb.
• Wet Natuurlijke Rechter (2014): onderneming als aanknopingspunt voor de bevoegdheid
vd rb. van koophandel
• 2018: naamswijziging in ‘ondernemingsrechtbank’ → ‘rechter in handelszaken’ = ‘rechter
in ondernemingszaken’
• Art. 573-574 Ger.W.: bevoegdheden ondernemingsrb.
o Geschillen tussen/tegen ondernemingen in de zin van art. I.1, 1° WER (formeel
7
,Ah.
ondernemingsbegrip) → niet langer geschillen betreffende een
‘ondernemingshandeling’
Ondernemingskwalificatie = voordelig
➔ ALS geen onderneming:
o SE’s leggen beslag op alles dat je hebt
o Collectieve schuldenregeling
▪ = procedure voor niet-ondernemingen
▪ In aanzuiveringsregime waar inkomsten voor 8j gebruikt worden om SE’s af te
betalen (terwijl krijg je staatsminimum)
➔ DUS uitbreiding van ‘handelaren’ naar alle ‘ondernemingen’ = belangrijk!
Hoofdstuk 2 – Onderneming in formele en in functionele zin
Afdeling 1 – Onderneming in ‘formele’ en in ‘functionele’ zin
Belang van de kwalificatie
• Onderneming in formele zin (art. I.1, 1° WER)
o Ondernemingsrechtbank = bevoegd (art. 573 Ger.W.)
o Inschrijvingsplicht in KBO
o Insolventierecht toepasselijk
o Boekhoudplicht
o Vermoeden van hoofdelijkheid
o Ondernemingsbewijsrecht toepasselijk
• Onderneming in materiële zin (“op duurzame wijze nastreven van een economisch
doel”: artt. I.6, 17°, I.7, 2°, I.8, 39° WER)
o Mededingingsrecht toepasselijk
o Marktpraktijkenrecht toepasselijk
o Prijsreglementering
Onderneming =
o Rechtsobject = geheel van goederen gebruikt voor economische activiteit
= vooral doctrinale term
• “Ik heb een onderneming”
OF
o Subject van rechten
= label uit de wet dat op bepaalde organisatie wordt geplakt
• “Ik ben een onderneming”
• 2 soorten:
o Onderneming in formele zin
▪ Algemene definitie: art. I.1, 1° WER
o Onderneming in functionele zin
▪ Definitie voor afzonderlijke bepaalde boeken van WER
Art. 254, lid 1 Wet Hervorming Ondernemingsrecht: “zoek-en-vervang”-bepaling
• Waar ‘handelaar’ of ‘koopman’ in zin van art. 1 W.Kh. wordt gebruikt → lezen als
8
,Ah.
‘onderneming’ in zin van art. I.1, 1° WER
o Afschaffing: handelaar = aanknopingspunt
o Invoering: formeel ondernemingsbegrip
• Uitzondering: art. 254, lid 2 Wet Hervorming O.recht
Buiten WER:
o Art. 2°2 Wet 2/8/2002 betreffende de bestrijding vd betalingsachterstand
< onderneming
o Art. 1649bis °2 BW
< verkoper
Vrije beroepen
• Art. I.1, 14° WER: definitie ‘beoefenaar van vrij beroep’
• Bijzondere regels mbt insolventierecht
Afdeling 2 – Onderneming in ‘formele’ zin
Het ‘formele’ ondernemingsbegrip in art. I.1, 1° WER (algemene definitie)
➔ Kijken naar: vorm vd organisatie (≠ wat ze doen!)
1. Natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit heeft
= inclusief beoefenaars van vrij beroep
• ‘Zelfstandig’
≠ in ondergeschikt verband (vb: ambtenaars, werknemers)
• ‘Beroepsactiviteit’
= hoofd- of aanvullend beroep
= duurzame activiteit
≠ normaal beheer vh persoonlijk vermogen
-> Vb: verhuur van appartement of beheer van effectenportefeuille
• HvC 18/03/2022: enkel indien deze natuurlijke persoon een eigen organisatie heeft
2. Elke privaatrechtelijke rechtspersoon
= elke vennootschap, met volkomen of onvolkomen rechtspersoonlijkheid,
ongeacht activiteiten
-> Inclusief VZW & stichting
-> Zelfs als ze geen goederen of diensten aanbieden op de markt
3. Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, tenzij geen winstoogmerk
-> Inclusief maatschappen & verenigingen zonder RP die vermomde uitkeringen doen
-> Winstuitkeringen doen of beogen te doen
≠ feitelijke verenigingen (want mag geen winst uitkeren aan haar leden)
Aandachtspunten daarbuiten:
o Publiekrechtelijke rechtspersonen
o ALS diensten aangeboden op markt = onderneming in formele zin
▪ Vb: Bpost = onderneming WANT biedt postdiensten aan, NMBS
9
, Ah.
o Buitenlandse vormen
GEEN ondernemingen:
o Organisaties zonder RP & uitkeringsoogmerk (& die in feite geen uitkeringen doen)
o Vb: feitelijke verenigingen
o Publiekrechtelijke Rpersonen die geen goederen of diensten aanbieden op de markt
o Federale staat, gewesten, gemeenschappen, provincies…
Belang:
o ALS verweerder = onderneming: ONDERNEMINGSRECHTBANK = bevoegd => Kwalifi-
-> RIO’s = rechters in ondernemingszaak catie als
-> Flandria-arrest (1929): algemeen stemrecht onderneming
≠ vreemd dat RIO’s geen rechters zijn WANT moeten in form. zin
kunnen stemmen (= rijke ondernemers MET stemrecht) = bepalend
o ALS SA = onderneming: ondernemingsbewijsrecht
o ALS ondernemingen = samen SA voor zelfde schuld: hoofdelijkheid = regel
(van aanvullend recht)
▪ = vermoeden van hoofdelijkheid
o Insolventieprocedures Boek XX van toepassing
Kwalificatie als onderneming in formele zin =
bepalend met uitsluitingen
o Inschrijvingsplicht KBO, boekhoudplicht…
Aparte kwalificaties die dezelfde bouwstenen
hanteren als onderneming in formele zin
Alg. ondernemingsdefinitie = ingevoerd in WER
▪ = elke zelfstandige natuurlijke persoon, elke privaatrechtelijke rechtspersoon, elke vennootschap
▪ = basis vh toepassingsgebied vd insolventieprocedure
Afdeling 3 – Onderneming in ‘functionele’ zin
Het ‘functionele’ ondernemingsbegrip in WER (≠ algemene definitie)
• Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft & zijn verenigingen (artt. 1.6, 17°, 1.7, 2°, 1.8, 39° WER)
o ‘Economisch doel’
= aanbieden van goederen of diensten op bepaalde markt = verondersteld voor
-> Aanbieder wil rendement krijgen vennootschappen
o ‘Duurzaam nastreven’
= met regelmaat of in het kader van een organisatie
o ‘Verenigingen’ ≠ VZW of andere privaatrechtelijke begrippen
▪ = ondernemingsverenigingen uit het mededingingsrecht
Belang:
▪ Mededingingsrecht
▪ Marktpraktijken
▪ Prijsreglementering
10