H14
14.1
Arbowet verplicht alle werkgevers: actueel
arbobeleid, werkomstandigheden zo
veilig/gezond mogelijk, goede voorlichting en
training, preventiemedewerker hebben en indien
nodig deskundige ondersteuning inschakelen
(bedrijfsarts, veiligheidsdeskundige,
bedrijfsfysiotherapeut enz.).
Met een arbomanagementsysteem blijft alles
actueel en goed draaien. ----->
14.2
De ideeën van werknemers over risico’s en de
mogelijkheid die te verminderen werken vaak beter dan die van leidinggevenden die zich op grote
afstand van de werkvloer bevinden. Voor bepaalde zaken moet de directie goedkeuring geven, in
grotere organisaties kan het nodig zijn daarbij het vertegenwoordigend overleg in te schakelen. De
risico-inventarisatie en -evaluatie moet actueel worden gehouden. De inventarisatie moet conform
bepaalde richtlijnen worden uitgevoerd door een gecertificeerde deskundige. De inspectie SZW heeft
toegang tot alle bedrijven en tot alle plaatsen in een bedrijf. Bij bedrijven waar zich vaak ongevallen
hebben voorgedaan komt de inspectie geregeld langs. De SZW kan ook worden ingeschakeld als men
er met de werkgever niet uitkomt.
14.3
Arbowet verplicht werkgevers een overzicht en beoordeling te maken van de gevaren van het werk
voor de werknemers. Er moet in kaart zijn gebracht welke gevaarlijke stoffen op het lab gebruikt
worden, in welke hoeveelheden en hoe groot de opslag is. Voor kankerverwekkende en mutagene
stoffen moet bijvoorbeeld geregistreerd zijn wie met de stoffen werkt, wat de blootstelling is en of er
gezocht is naar alternatieven.
De risico-inventarisatie en -evaluatie en het plan van aanpak vormen de basis voor een systematische
aanpak. Na inventarisatie worden de risico’s geëvalueerd om te beoordelen aan welk risico een
hogere of een lagere prioriteit wordt gegeven. Afhankelijk daarvan worden maatregelen bedacht en
uitgevoerd.
Voor beoordeling en prioritering: overschrijden wettelijke normen?, analyses van ongevallen,
kwantitatieve risicoanalyses vb. individuele risico (IR) (maat voor verhoogde overlijdenskans, er
wordt onderscheid gemaakt tussen vrijwillige en onvrijwillige risico’s).
Laboratoria willen werkzaamheden uitvoeren volgens het ALARA-principe, as low as reasonable
achievable.
Bij het beoordelen van risico’s speelt risicoperceptie een belangrijke rol: hoe kijkt men persoonlijk
tegen risico’s aan? De een vindt een risico makkelijker te aanvaarden dan de ander.
14.4
14.1
Arbowet verplicht alle werkgevers: actueel
arbobeleid, werkomstandigheden zo
veilig/gezond mogelijk, goede voorlichting en
training, preventiemedewerker hebben en indien
nodig deskundige ondersteuning inschakelen
(bedrijfsarts, veiligheidsdeskundige,
bedrijfsfysiotherapeut enz.).
Met een arbomanagementsysteem blijft alles
actueel en goed draaien. ----->
14.2
De ideeën van werknemers over risico’s en de
mogelijkheid die te verminderen werken vaak beter dan die van leidinggevenden die zich op grote
afstand van de werkvloer bevinden. Voor bepaalde zaken moet de directie goedkeuring geven, in
grotere organisaties kan het nodig zijn daarbij het vertegenwoordigend overleg in te schakelen. De
risico-inventarisatie en -evaluatie moet actueel worden gehouden. De inventarisatie moet conform
bepaalde richtlijnen worden uitgevoerd door een gecertificeerde deskundige. De inspectie SZW heeft
toegang tot alle bedrijven en tot alle plaatsen in een bedrijf. Bij bedrijven waar zich vaak ongevallen
hebben voorgedaan komt de inspectie geregeld langs. De SZW kan ook worden ingeschakeld als men
er met de werkgever niet uitkomt.
14.3
Arbowet verplicht werkgevers een overzicht en beoordeling te maken van de gevaren van het werk
voor de werknemers. Er moet in kaart zijn gebracht welke gevaarlijke stoffen op het lab gebruikt
worden, in welke hoeveelheden en hoe groot de opslag is. Voor kankerverwekkende en mutagene
stoffen moet bijvoorbeeld geregistreerd zijn wie met de stoffen werkt, wat de blootstelling is en of er
gezocht is naar alternatieven.
De risico-inventarisatie en -evaluatie en het plan van aanpak vormen de basis voor een systematische
aanpak. Na inventarisatie worden de risico’s geëvalueerd om te beoordelen aan welk risico een
hogere of een lagere prioriteit wordt gegeven. Afhankelijk daarvan worden maatregelen bedacht en
uitgevoerd.
Voor beoordeling en prioritering: overschrijden wettelijke normen?, analyses van ongevallen,
kwantitatieve risicoanalyses vb. individuele risico (IR) (maat voor verhoogde overlijdenskans, er
wordt onderscheid gemaakt tussen vrijwillige en onvrijwillige risico’s).
Laboratoria willen werkzaamheden uitvoeren volgens het ALARA-principe, as low as reasonable
achievable.
Bij het beoordelen van risico’s speelt risicoperceptie een belangrijke rol: hoe kijkt men persoonlijk
tegen risico’s aan? De een vindt een risico makkelijker te aanvaarden dan de ander.
14.4