100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Gerechtelijke geestelijke gezondheidszorg + notities + reader 2025 (punt: 18/20)

Rating
-
Sold
1
Pages
212
Uploaded on
12-02-2025
Written in
2024/2025

Dit is een samenvatting van gerechtelijke geestelijke gezondheidszorg. Zeer gestructureerd met titels en tussentitels. Deze samenvatting bevat de inhoud van de slides, lesnotities en de cursus. Ik behaalde met het leren van deze samenvatting een 18/20 voor dit vak in de eerste examenperiode. Veel succes!

Show more Read less
Institution
Course















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 12, 2025
Number of pages
212
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

GERECHTELIJKE GEESTELIJKE
GEZONDHEIDSZORG
INTRODUCTIE CURSUS

WAT IS GERECHTELIJKE GGZ?

 Gerechtelijke geestelijke gezondheidszorg = forensische geestelijke
gezondheidszorg
 Gerechtelijke (of forensische) psychiatrie
 Gerechtelijke (of forensische) psychologie
 ≠ Gerechtelijke (forensische) geneeskunde (DNA- en ander medisch
onderzoek in functie van waarheidsvinding

Raakvlakken tussen geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en de rechtsbedeling

 Wat is geestelijke gezondheidszorg?
o Georganiseerde dienstverlening die de maximale bevordering van
de psychische gezondheid beoogt
o Het voorkomen en behandelen van lichte, milde en ernstige
psychische problemen
o Deelgebied: psychiatrie (ernstige psychische problemen)
 Wat is rechtsbedeling?
o Verschillende vormen van recht (strafrecht, arbeidsr…)
o Politie, rechtbank, gevangenis, forensische instellingen…
 Doelgroep
o Justitiabelen
 Personen met psychiatrische stoornis die in contact zijn
gekomen met justitie als dader door acute of chronische
psychiatrische stoornis  wel toerekeningsvatbaar
o Geïnterneerden
 Zijn daders die ontoerekingsvatbaar verklaard zijn

VERSCHILLENDE BASISPARADIGMA’S

 Reguliere psychiater
o Samenwerkingsverband: patiënt
vraagt om hulp, wil oplossing
 Forensische GGZ
o Openbaar
o Derde partij kijkt mee, de
maatschappij
o Oppositie: partijen willen iets anders
o Link strafrecht en forensische GGZ
 Advies aan rechter, behandeling
opgelegd als justitiële voorwaarde
o Samenhang delict en psychiatrische stoornis


1

,  2 benaderingen
o Risicobenadering
 Focus op rehabilitatie en verminderen recidieven,
beschermen van maatschappij
o Gezondheidsbenadering
 Focus op behandelen

WERKINGSGEBIEDEN GERECHTELIJKE GGZ

 Deskundigenonderzoek (‘expertise’) in het kader van een gerechtelijk
onderzoek, dus op vraag van gerechtelijke instanties (of van de
verdediging) (‘gerechtspsychiaters’)
 Andere vormen van diagnose en adviesverlening in de opeenvolgende
fasen van de strafrechtsbedeling en in diverse juridische kaders (probatie,
internering, strafuitvoering, …) - risicotaxatie
 Behandeling van/hulpverlening aan daders en slachtoffers in diverse
juridische kaders
 Preventie en netwerking

PSYCHIATRISCHE STOORNISSEN (DEEL I)

ALGEMEEN


DEFINITIE

PSYCHIATRISCHE ZIEKTE
 Een psychiatrische ziekte = ziekte met psychische symptomen en/of door
psychische oorzaken, die gepaard gaat met lijden en/of sociaal
disfunctioneren.
 Symptomen zijn klachten of verschijnselen zoals bv. verwardheid,
geheugenproblemen, hallucinaties…
 Niet altijd duidelijk onderscheid tussen ‘lichamelijke’ en ‘psychische’
ziekten. In de psychiatrie ligt de nadruk op psychische symptomen en
psychische oorzaken.
 Psychiaters beschouwen psychische klachten en verschijnselen als
symptomen van stoornissen in de zogenaamde psychische functies van de
hersenen.
 Soms lijkt het alsof er psychisch iets is, maar eigenlijk is er lichamelijk iets
mis  agressie/depressie door hersentumor, schildklierprobleem
(depressie)
o Andersom ook mogelijk  anorexia  psychisch probleem, maar
lichamelijke gevolgen
 Somatisch = lichamelijk




2

,PSYCHISCHE FUNCTIES
 Psychische functies worden in drie hoofdgroepen ingedeeld:
o Cognitieve functies: bewustzijn, aandacht, orientatie, aandacht,
geheugen, waarneming (“denken”)  Alzheimer
o Affective functies: emoties (“voelen”)  borderline, depressie,
angststoornissen
o Conatieve functies: psychomotoriek, motivatie, gerichte gedrag
(“willen”)  Dyspraxie
 Al deze functies betreffen een wisselwerking tussen individu en omgeving.
o 5-G schema




PSYCHIATRISCHE STOORNIS
 Het is in de psychiatrie niet altijd mogelijk om een specifieke “oorzaak”
aan te duiden. Daarom spreken wij eerder van psychiatrische stoornissen
(in het engels “psychiatric disorder”) dan van psychiatrische ziekten.

STOORNISSEN EN KLACHTEN
 Klachten zijn vaak een reactie op iets wat men meemaakt, zoals
bijvoorbeeld een relatiebreuk en gaan na verloop van tijd weer over (of
men leert ermee leven).
 Een psychiatrische stoornis is iets anders dan een klacht.
o Het is niet omdat je een klacht hebt, je automatisch ook stoornis
hebt
 Het psychisch evenwicht is langdurig verstoord
 en heeft een negatief effect op het functioneren op verschillende
levensdomeinen en sociale rollen (als partner, werknemer…) komen
hierdoor onder druk te staan.

ERNSTIGE PSYCHIATRISCHE AANDOENING (EPA)
 Soms kom je ook de term ernstige psychiatrische aandoening of ‘EPA’
tegen (in het Engels een ‘major mental disorder’).
 Auteurs zijn het niet altijd eens over welke stoornissen nu precies onder de
EPAs vallen
 EPA = psychiatrische stoornissen met ernstige beperkingen in het sociaal
en/of maatschappelijk functioneren en die niet van voorbijgaande aard zijn


3

, (structureel c.q. langdurig, ten minste enkele jaren) en waarbij
gecoördineerde zorg van professionele hulpverleners geïndiceerd is.
 Een voorbeeld van een EPA is schizofrenie.




PSYCHIATRISCHE DIAGNOSTIEK

DOEL VAN DIAGNOSTIEK
 Vaststellen of er sprake is van een stoornis
 zo ja, welke dat is en wat het beloop is
 wat de mogelijke oorzaken zijn
 en wat de aangewezen behandeling is

HOE STELT MEN EEN PSYCHIATRISCHE DIAGNOSE?
 In de kern gaat het (net zoals in de gewone geneeskunde) om het in kaart
brengen en verhelderen van klachten en het vaststellen van
verschijnselen.
 Hoe? Via de anamnese.
 Terwijl de somatische specialist begint met de anamnese en daarna
overgaat tot het lichamelijk onderzoek, doet de psychiater zijn onderzoek
terwijl hij de anamnese opneemt.
 De door de patiënt gerapporteerde en/of bij de patiënt waargenomen
symptomen worden vervolgens geclusterd tot ziektebeelden of
stoornissen.
o Als psychiater en psycholoog beperkt  patiënt geeft info die hij wilt

PSYCHIATRISCH ONDERZOEK: ANAMNESE

SOORTEN

 Speciële anamnese: geschiedenis van de psychiatrische aandoening
o Waarom zoekt patiënt hulp? Aard van klachten? Hoeveel last?
 Algemeen psychiatrische anamnese: screening andere psychiatrische
stoornissen
o Kernsymptomen gescreend, klacht verder exploreren
 Sociale anamnese: drie milieus (thuis, opleiding/werk en vrije tijd)
 Biografische anamnese: gezin van oorsprong, levensgeschiedenis,
zelfbeschrijving
o Factoren belangrijk voor ontwikkeling en voortbestaan
 Somatische anamnese: lichamelijke problemen of medicatiegebruik?
 Hoe? Via het gesprek; eventueel via gestructureerde interviews of
vragenlijsten, maar ook met observatie (gedrag, gesprek, uiterlijk)

OVER DE ANAMNESE


4

,  Het probleem is dat er vaak onvoldoende, onvolledige of onbruikbare
informatie verkregen wordt van de patiënt zelf.
o Door psychiatrische stoornis (oordeelsvermogen vaak verstoord)
 Dementie: kunnen niet juist antwoorden of verzinnen dingen
o Doordat patiënt niet altijd de waarheid vertelt
 Kunnen ze door in problemen komen (ik val op minderjarigen)
 Vandaar:
o Heteroanamnese (gesprek met derden) of collaterale informatie
(informatie uit dossiers): belangrijk in de psychiatrie, zeker in de
forensische psychiatrie
 Indien toestemming van patiënt (heteroanamnese)

PSYCHIATRISCH ONDERZOEK: ONDERZOEK
 Exploratie: het gericht vragen naar subjectieve psychiatrische symptomen,
aansluitend bij hetgeen de patiënt spontaan vermeldt.
 Observatie: observeren van objectieve psychopathologische
verschijnselen.
 Klopt het verhaal van de patiënt wel?
o Kritische houding psychiater noodzakelijk
 Iemand die zegt zwaar depressief te zijn, maar vrolijk en
opgewekt overkomt
 Het psychiatrisch onderzoek leidt er uiteindelijk toe dat er een
samenvatting wordt gemaakt en een conclusie wordt getrokken.
 De bevindingen leiden tot een diagnose en een behandelvoorstel.

PSYCHIATRISCH ONDERZOEK: AANVULLEND ONDERZOEK
 Psychologisch onderzoek:
o Gestandaardiseerde tests om verschillende psychische functies
betrouwbaar te meten bv. Intelligentietest, neuropsychologische
tests of persoonlijkheidstests.
 Aanvullend onderzoek
o Bloedonderzoek? Ander onderzoek? Neen.
o Waarom dan toch doen?: om een lichamelijke oorzaak uit te sluiten,
als ondersteuning voor keuze van een bepaalde behandeling, om
bijwerkingen van medicatie op te volgen.  medicatie mogelijk bij
lichamelijke klachten
 Beeldvormend onderzoek van de hersenen (“brain imaging”)?
o Structureel (CT of MRI-scan) en functioneel (PET-scan)
o Enkel op indicatie om bv. neurologische aandoeningen op te sporen
die een oorzaak zijn voor de psychiatrische symptomen
o Voor wetenschappelijk onderzoek
o Niet standaard
 Vb. wel als tumor verwacht wordt

DUS: psychiatrische diagnostiek = anamnese + onderzoek




5

,EXPERIMENT OMTRENT BETROUWBAARHEID PSYCHIATRISCH ONDERZOEK:
ROSENHAN
 Socioloog
 Vrienden van hen naar spoedgevallen sturen  zeggen dat ze stemmen in
hun hoofd horen
 Gemiddelde verblijfsduur was 19 dagen met diagnoses schizofrenie en
bipolaire stoornis (EPA’s)
 Omgekeerd ook gedaan
o Zei dat hij neppatiënten ging sturen, deed dit niet, echte patiënten
werden weggestuurd




2 TYPE DIAGNOSES
 Syndroomdiagnose
o Syndroomdiagnose of descriptieve diagnose: symptomen worden
geordend tot een stoornis; deze diagnose is puur beschrijvend
 “Een matig ernstige depressie met melancholische
kenmerken en suicidaliteit”
 Structuurdiagnose
o Structuurdiagnose: beschijft naast de symptomen ook waardoor en
op welke wijze de stoornis is ontstaan (etiopathogenese)
 Is er een onderliggende kwetsbaarheid (predisponerende
factoren)
 Zijn er factoren die de stoornis uitlokken (luxerende factoren)
 Zijn er factoren die de stoornis onderhouden of versterken?
(onderhoudende factoren)
o Voorbeeld
 “Een matig ernstige depressie met melancholische
kenmerken bij een lichamelijk gezonde man met een belaste
psychiatrische famileanamnese en met narcistische
persoonlijkheidstrekken. Dit beeld is reactief ontstaan na
veranderingen op het werk en na een forse griep. Als gevolg
hiervan zijn problemen
ontstaan in de relatie en
belemmeringen in het
sociaal functioneren.”
 Soms diagnose niet met zekerheid te stellen  voorlopige diagnose
 Of soms twijfel tussen verschillende diagnosen  differentiële diagnose
 Vaak stoppen hulpverleners bij syndroomdiagnose, wat jammer is


BELOOP PSYCHIATRISCHE STOORNIS




6

,  Een kwetsbaarheid hebben, wil niet zeggen dat je ziek bent
o Kwetsbaarheid voor psychose  drugs gebruiken  ziek worden
o Rekening houden met kwetsbaarheden
 Prodroom: voortekenen dat je echt ziek gaat worden, in de fase heb je
klachten, maar besef je nog niet dat je ziek bent. = periode die voorafgaat
aan uitbreken van de ziekte
o Achteraf merken patiënten en omgeving pas dat de symptomen er
waren
o Niet altijd, ziekte kan ook actief worden
o Vb. diagnose van depressie gekregen, daarna denkt iemand pas
van, ja ik was inderdaad wel droevig

CLASSIFICATIE - DSM
 De huidige psychiatrische classificatiesystemen berusten grotendeels op
syndroomdiagnosen. Men spreekt dan van een descriptieve classificatie,
die voornamelijk gebaseerd is op het beschrijven van symptomen.
 In Belgie wordt als classificatiesysteem de DSM gebruikt.
 De DSM gaat uit van een categoriale classificatie, waarbij er een
onderscheid wordt gemaakt tussen “ziek” en “gezond” op basis van een
afgesproken grenswaarde.
 Agressie staat niet in DSM, geen ziektebeeld, wel symptoom
 Ook dimensionale benadering
o Waar aandoeningen op continuüm geplaatst worden van minder
zeik tot meer ziek
o Meer en meer populair Psychose/schizofrenie is geassocieerd met
een verhoogd risico op geweld, maar men mag dit risico niet
overschatten (de meeste schizofrenen zijn niet gewelddadig!)
o Behandeling moet zich richten op alle criminogene factoren, niet
enkel op de psychose! In het bijzonder moet onderzocht worden of
er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis en/of verslaving.

DSM BIJBEL VAN PSYCHIATER?

 Engelse titel “Diagnostic and Statistical Manuel of Mental Disorders”
(suggereert meer dan een classificatiesysteem)
 Ned. vertaling: ”Handboek voor de classificatie van psychische
stoornissen”
 DSM = een classificatie van psychische stoornissen en de bijhorende
criteria, bedoeld om deze stoornissen op betrouwbaardere wijze vast te
stellen

7

,  In de afgelopen jaren ontwikkeld tot het standaardnaslagwerk voor
professionals in de geestelijke gezondheidszorg
 DSM1/2: gebaseerd op etiologische theorieen zoals de psychoanalyse 
specifiek
 DSM3/4: grotendeels descriptief van aard met expliciete diagnostische
criteria
 Gebruikt door clinici en onderzoekers die verschillende benaderingen
aanhangen (neurobiologisch, psychodynamisch, systeemtherapeutisch…)
 Streven naar een gemeenschappelijke taal
 Van 106 stoornissen naar 357 stoornissen  farmacie speelt rol  meer
medicatie, meer opbrengst




MULTI-AXIAAL SYSTEEM IN DSM

 In DSM-III/DSM-IV was er sprake van een multi-axiaal systeem
o As 1: Syndromale stoornissen : stoornissen die zijn ontstaan na een
tevoren gezonde toestand
o As 2: Persoonlijkheidsstoornissen: zijn van jongsaf aan in minder of
meerdere mate aanwezig
 Kritiek: persoonlijkheidsstoornissen kunnen tijdelijk zijn
o Maar ook op deze indeling is kritiek te geven: syndromale
stoornissen ontstaan dikwijls in de jeugd en hebben vaak een
chronisch of recidiverend beloop. Ze beinvloeden ook de
persoonlijkheid. Anderzijds blijken persoonlijkheidsstoornissen vaak
minder stabiel dan men aanvankelijk dacht. Ze kunnen een
recidiverend karakter hebben of verergeren met de leeftijd.
 In DSM-5 werd het multi-axiaal systeem verlaten
o Nu is DSM leeftijdgebonden, vooraan stoornissen die zich
ontwikkelen op jonge leeftijd, achteraan de oudere (dementie)

WAARSCHUWING BIJ FORENSISCH GEBRUIK DSM
 “Bij het gebruik van de DSM-5 in forensische settings dient men zich
bewust te zijn van de risico’s en de beperkingen”
 Het is niet omdat iemand een DSM-5 diagnose heeft, dat dit ook betekent
dat iemand voldoet aan de wettelijke criteria voor de aanwezigheid van
een psychische stoornis of aan een specifieke wettelijke standaard (bv.
over wilsbekwaamheid of toerekeningsvatbaarheid)


8
$15.15
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
Criminologiest

Get to know the seller

Seller avatar
Criminologiest Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
4
Member since
10 months
Number of followers
0
Documents
7
Last sold
3 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions