NG
HOGENT
, ANALYSE VAN DE OMGEVING EN DE
ORGANISATIE
1. DE IDENTITEIT VAN DE ORGANISATIE: HET FUNDAMENT
1.1 WAT ZIJN ORGANISATIES?
1.1.1 KENMERKEN VAN EEN ORGANISATIE
1) Functioneel
2) Regelt het sociale leven en dagelijks gedrag van individuen
3) Hulpmiddel om doel te bereiken
4) Mensen werken hierin samen aan éénzelfde doel of delen dezelfde missie
Aansluitende definitie
Organisaties zijn:
1) Menselijke samenwerkingsverbanden
2) Gericht op het realiseren van een duidelijk doel
3) Ontworpen als systemen van bewust gestructureerde en gecoördineerde activiteiten
4) Verbonden met een externe omgeving
1.1.2 SOCIAL PROFIT VERSUS PROFIT ORGANISATIES
Profit: winstmaximalisatie zodat het bedrijf kan blijven voortbestaan (eigen doelen)
Social-profit/missie gedreven organisaties: geen winstmaximalisatie, WEL gemeenschappelijke winst
- Streven maatschappelijke en sociale doelen na (collectieve doelen)
- Willen duurzame impact op SL of specifieke doelgroep
Vaak vallen organisaties in de sociale sector onder de vzw-wetgeving
1.1.3 ORGANISATIEONTWIKKELING, WAT?
3 BASISCOMPONENTEN VAN ORGANISATIES
1) De organisatie en de omgeving
Elke organisatie:
- Specifieke bestaansreden neergeschreven in de missie van de organisatie
, - Ontwikkelt een strategie waarin ze nadenken, vastleggen en focussen op wat ze wel en niet gaan doen en hoe ze de
dingen willen aanpakken om de missie te realiseren
Missie gedreven organisaties > in directe verbinding met de omgeving (missie gedreven organisaties <=> omgeving)
2) De organisatie en structuur
Heeft een specifieke structuur waarin mensen taken, rollen en bevoegdheden krijgen om de missie te realiseren
3) De organisatie en het menselijk kapitaal
Menselijk kapitaal is heel belangrijk om impact te kunnen hebben. Om de missie te realiseren moeten mensen aangeworven en
opgeleid worden om de functies te kunnen uitvoeren die in de structuur vastgelegd werden (organisaties = mensenwerk)
Leiderschap is onmisbaar (steeds door één of meerdere mensen gestuurd)
1.2 HET GROTE WAAROM: MISSIE, VISIE EN KERNWAARDEN
= De sturende elementen in de strategie (geven aan in welke richting het bestuur van een organisatie de organisatie wil sturen)
1) De missie (wat-vraag)
Wat is de bestaansreden van een organisatie? Wat is de unieke bijdrage van de organisatie ten dienste van
de omgeving? Of wat komt de omgeving tekort, als deze organisatie ophoudt te bestaan?
2) Visie en kernwaarden (waaromvraag)
Waarom doen we wat we doen? Wat is de bestemming, de droom van de organisatie?
3) Strategie (hoe-vraag)
Hoe willen we bereiken wat we willen en moeten bereiken met onze organisatie?
KERN STRATEGISCH PROCES: evenwicht/balans vinden tussen wat we willen, kunnen en moeten doen in de organisatie
1) De gewenste toekomst: doelen van de organisatie
2) De noodzakelijke toekomst: omgevingsvereisten
3) De mogelijke toekomst: mogelijkheden van de organisatie (beschikbare middelen)
Doordachte, strategische keuzes > maakbare toekomst (= evenwicht tussen de 3 toekomsten)
1.2.1 MISSIE: ‘WAT DOET DE ORGANISATIE?’
= de bestaansreden/identiteit van de organisatie
Beschrijft hoe de organisatie wil gezien worden door stakeholders (belanghebbenden van de organisatie)
Geef kernwaarden/ doelstellingen weer
Geef aan hoe de organisatie zich wil onderscheiden
Bestaat uit 4 onderling versterkende basiselementen of antwoorden op deze 4 vragen:
1) Waarom bestaat de organisatie? (behoefte)
2) Waar zijn we actief? (actiedomein/ voor wie)
- Bv. milieu, sociale sector, etc.
3) Wat willen we bereiken? (doelen)
4) Hoe gaan we met elkaar om? (waarden en normen)
7 MISSION-kenmerken