+ nodige schema’s
Business ecosysteem
= gemeenschap van intragerende organisaties & individuen die elkaar
beïnvloeden (hiertoe behoren ook klanten, leveranciers, producenten, …)
= afstemmingsstructuur van de multilaterale set van partners die moeten
samenwerken om een centraal waardevoorstel te verwezenlijken.
Industrie
= verzameling van gelijkaardige bedrijven die gelijkaardige activiteiten
uitvoeren
bv. game-production, festivalorganisatoren
Markt
= ontmoetingsplaatsen (interface) tussen klant en producent, waar
producten en diensten worden verhandeld
bv. games (als product), festivals
Supply Chain
= een netwerk tussen een bedrijf en zijn leveranciers om een specifiek
goed te produceren en te verdelen naar de uiteindelijke koper. De supply
chain toont de stappen die nodig zijn om het product of de dienst van zijn
originele staat tot bij de klant te brengen. Dit netwerk omvat de
verschillende activiteiten, personen, entiteiten, informatie en hulpbronnen
(resources).
Verticale integratie
= een strategie waarmee een bedrijf zijn activiteiten kan stroomlijnen door
direct eigenaar te worden van verschillende stadia van het
productieproces (upstream = van klant weg of downstream = naar klanten
toe) in plaats van te vertrouwen op externe aannemers of leveranciers.
Horizontale integratie
= de overname van een concurrent of een verwant bedrijf (d.w.z. dezelfde
keten in de toeleveringsketen). Een bedrijf kan dit doen om een concurrent
uit te schakelen, kernactiviteiten te verbeteren of te diversifiëren, uit te
breiden naar nieuwe markten en zijn totale omzet te verhogen.
opm. overnemen van concurrenten of samenwerken met andere
fabrikanten in dezelfde productcategorie?
Het Bullwhip Effect1
= een verschijnsel waarbij kleine variaties in de vraag van eindgebruikers
1
Door bv.
Bestelbatching: Bedrijven bestellen in grote hoeveelheden om schaalvoordelen te
behalen, wat kan leiden tot pieken in de bestellingen
Prijsfluctuaties: Kortingen of promoties kunnen tijdelijke pieken in de vraag veroorzaken
, leiden tot steeds grotere schommelingen in bestellingen, voorraadniveaus
en productievolumes in de verschillende stadia van de SC.
= de versterking van de variabiliteit (=fluctuatie) in de vraag naarmate
je verder in de toeleveringsketen komt, van detailhandelaars naar
fabrikanten. Wanneer een detailhandelaar de vraag verkeerd
voorspelt, wordt deze fout vaak vergroot wanneer orders naar
distributeurs en fabrikanten worden gestuurd, wat uiteindelijk leidt tot
enorme discrepanties tussen de geproduceerde voorraad en de vraag.
Is er sprake van een foutieve inschatting of een vergroting van de
discrepantie tussen vraag en aanbod wanneer we meer richting de upside
van de supply chain gaan?
Voorkomen door: communicatie, gebruik realtime-data, optimaliseer
voorraadbeheer
Value Chain
= De activiteiten die een bedrijf uitvoert, worden onderdeel van de
toegevoegde waarde die wordt geproduceerd vanaf de grondstof tot de
consumptie van het uiteindelijke product. Onderweg hebben veel
verschillende bedrijven hun eigen activiteiten in deze supply chain. Zo
heeft elk bedrijf zijn eigen value chain.
Producten passeren de achtereenvolgende activiteiten van de keten en
verwerven hierbij bij iedere activiteit enige waarde
The whole product
= algehele klantervaring, het idee dat klanten meer kopen dan enkel de
som van de functies, maar eerder als alles wat te maken heeft met de
ervaring die klanten met je product hebben. Je moet rekening houden met
het hele product.