GEMEENSCHAPSGERICHT WERKEN
Powerpoints + leeswijzer met reflectieve vragen / geen cursus / meerkeuze
examen met 2 open vragen
Klemtonen:
Idealen en addertjes
Ervaringskennis
Competenties van professionals
STELLINGEN:
1) Als je ervaringskennis hebt, ben je een ervaringsdeskundige.
- Iedereen heeft ervaring (op uiteenlopende vlakken)
- Als je ervaringskennis hebt: stilgestaan bij die ervaring
- Ervaringsdeskundige/ervaringswerker: niet alleen stilgestaan bij eigen
ervaring, maar ook bij die van anderen, geïnformeerd via literatuur,
opleiding, Overstijgt de eigen ervaring. Betekent niet: “volledig
hersteld/stabiel” zijn, nooit mindere dagen,... Volledig herstel bestaat
bijna niet. Herstel is een proces. Ik ken niemand die altijd stabiel is.
Iedereen is soms zeer emotioneel, verward
2) Een ervaringsdeskundige begrijpt zorgvragers beter.
- Ergens wel: ervaringsdeskundige deelt dezelfde/gelijkaardige ervaring
met de zorgvrager; heeft het zelf meegemaakt (kennis van binnenuit)
- Maar nood aan nuance:
o Elke ervaringsdeskundige heeft zijn eigen persoonlijkheid & stijl;
het moet ook klikken, zal niet met iedereen zijn
o Extra valkuil: als je ervan zou uitgaan dat je een
ervaringsdeskundige nodig hebt om zorgvragers te begrijpen:
aanwezigheid van een ervaringsdeskundige ontslaat
professionals niet om zelf met ervaringskennis van hulpvragers
aan de slag te gaan, mensen ook zelf te leren beluisteren, hun
leefwereld te proberen begrijpen, …
o M.a.w. ook als professional: van ‘ik wil mensen helpen’ &
handelen vanuit veronderstellingen naar ‘ik ga luisteren naar wat
mensen vinden dat ze nodig hebben, wat voor hen belangrijk is’
3) Een ervaringsdeskundige helpt het zorgaanbod toegankelijker te maken.
- In zekere zin wel: ervaringswerkers vervullen een brugfunctie
- Opgelet: dit betekent niet: puur instrumenteel ingezet worden zodat
mensen het bestaande aanbod, met bestaande doelstellingen &
verwachtingen beter zou begrijpen & daar toegang toe krijgen (anders
risico op depolitisering)
- Meerwaarde van ervaringsdeskundigen is net dat ze andere kennis
(ervaringskennis) inbrengen, en hierdoor bestaande evidenties kunnen
bevragen vertrekkend vanuit wat voor mensen echt van betekenis is
- M.a.w.: brugfunctie werkt dus langs twee kanten
THEMA 1: VERMAATSCHAPPELIJKING
WHAT’S IN A NAME?
1. VERMAATSCHAPPELIJKING IS HOT
Populaire term met een hoge aaibaarheidsfactor
Tegelijk: containerbegrip dat vele ladingen dekt
Dezelfde terminologie, andere invulling/visie
Onderhevig aan discussie en kritiek
2. SOCIO-HISTORISCHE ONTLEDING
, Laag 1: DE SOCIALE RELATIE TUSSEN OVERHEID EN BURGERS
- 1830: klassiek-liberale staatsopvatting
De overheid komt zo min mogelijk tussen in private
aangelegenheden
Geen beschermende maatregelen zoals ziekteverlof, pension,
betaald ouderschapsverlof, …
Rol van de overheid bleef beperkt tot het beschermen van de
individuele vrijheid & het bewaken van de veiligheid & de sociale orde
- Eind 19de eeuw: sociale kwestie
Slechte leefomstandigheden en grote kindersterfte zorgden voor
sociale onrust
- Eind 19de – begin 20ste eeuw
Van afstandelijke naar sociale relatie tussen overheid en
burgers/gezinnen
sociale relatie tussen de overheid & burgers werden vooral gedragen
door liefdadigheidsinitiatieven die door de overheid gefinancierd
werden
Vb: 1914: invoering leerplicht, gesubsidieerde liefdadigheid
Laag 2: DEÏNSTITUTIONALISERING EN ‘COMMUNITY CARE’
- 1960/1970: kritiek op de residentiële zorg
Sluiting grote psychiatrische instellingen
Begrip ‘Community care’: extramuralisering van de zorg
o Community care = gemeenschapszorg
Onderscheid in de (gezondheids)zorg tussen eerste, tweede, derde &
nulde lijn
Laag 3: SOLIDARITEIT
- Koude solidariteit
Na WOII: uitbouw van de verzorgingsstaat
Via de sociale zekerheid:
o Levenslange sociale bescherming voor iedereen (o.a. door
belastingen)
(vb: gezinsbijslag, pensioenen, werkloosheidsuitkering, …)
o Solidariteit tussen mensen die elkaar niet persoonlijk kennen
(‘koud’ = rationeel, vanop afstand)
- Warme solidariteit
Leidend principe: subsidiariteit
Zorg wordt in de eerste plaats verwacht in de informele en private
sfeer (‘warm’ = dichtbij, rechtstreeks)
Burgers worden aangesproken op een ‘morele plicht’ om de zorg en
ondersteuning voor medeburgers feitelijk op te nemen
Burgers beslissen zelf over de spelregels: wie dit ‘verdient’ en wie
niet
KOUDE SOLIDARITEIT WARME SOLIDARITEIT
= rationeel, van op afstand = nabij, gevoelsmatig
Verwijst naar het originele Situeert zich vooral in de
uitgangspunt van de informele & private sfeer
verzorgingsstaat die Gebaseerd op morele normen &
uitgebouwd werd in de periode waarden
na WOII Het is een ‘morele plicht’ dat we
Vanuit het inzicht dat zorg dragen voor medeburgers
problemen niet altijd & niet Burgers beslissen zelf over de
enkel een individueel, maar ook spelregels
een maatschappelijk karakter
, hebben, werd de sociale
zekerheid uitgebouwd
Via de sociale zekerheid wordt
ingezet op een levenslange
sociale bescherming voor
iedereen
3. NIEUW BEGRIP? OF HISTORISCHE CONSTANTE?
Vormgeving aan de relatie tussen overheid en burgers
Rol van formele hulpverleners (professionals) en informele hulpverleners
(mantelzorg, buren, vrijwilligers, …)
Verbonden met solidariteitsopvattingen
DE HUIDIGE CONTEXT
4. ‘VERMAATSCHAPPELIJKING’ IN HET MEEST RECENTE BELEIDSDISCOURS
“Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar gestreefd wordt om mensen
met beperkingen (van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard),
chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en
emotionele problemen, mensen die in armoede leven,… met al hun
mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de
samenleving te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en
de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen.
” (Vandeurzen, 2019)
“De lokale besturen nemen ten volle hun regierol op inzake de
vermaatschappelijking van de zorg. Dit betekent dat ze voluit
ondersteuning geven aan de mantelzorgers, vrijwilligerszorg en
buurtzorg.” (Vlaamse Regering, 2019)
“We blijven verder inzetten op de vermaatschappelijking van de zorg.”
(Vlaamse Regering, 2019)
5. EEN VERHAAL IN VERSCHILLENDE SECTOREN
Geestelijke gezondheidszorg Art. 107
- ‘De koning kan in specifieke financieringswijzen voorzien om, op
experimentele basis en beperkt in de tijd, een prospectieve en
programmageoriënteerde financiering van zorgcircuits en netwerken
mogelijk te maken’ (Vlaamse Regering, 2006)
Ondersteuning voor mensen met een beperking Perspectief 2020
- ‘Gewoon als het kan, bijzonder als het moet’
Integrale Jeugdhulp
- ‘De jeugdhulpverlening ‘vermaatschappelijken’ of m.a.w. maximaal een
beroep doen op de eigen krachten van de gebruikers van de
jeugdhulpverlening en van hun omgeving.’ (Vlaams Parlement, 2013)
Ouderenzorg
- ‘Een leeftijdsvriendelijk Vlaanderen versterkt de positie van de ouder
wordende personen in de samenleving, beklemtoont hun eigen regie en
biedt toegankelijke en kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning op maat en
tegemoetkomingen wanneer kwetsbaarheid de overhand neemt.’
(Vlaamse Regering, 2022 – Vlaams ouderenbeleidsplan 2020-2025)
6. CENTRALE BEGRIPPEN
Deïnstitutionalisering
Community care
Inclusie
, Verbinding, netwerken
Contextgericht werken
Eigen kracht, zelfredzaamheid
Vraagsturing, zelfbepaling
Respijtzorg = zorg en ondersteuning die wordt gegeven aan
mantelverzorgers
Solidariteit: koud warm?
verhouding/spanningsveld tussen het recht op professionele ondersteuning
en de plicht om beroep te doen op je sociaal netwerk (Hermans, 2015)
7. ‘VERMAATSCHAPPELIJKING’ GENEREERT KANSEN
Vermaatschappelijking streeft naar een solidaire samenleving.
- Doet mogelijks ook nieuwe vormen van solidariteit ontstaan
Erkenning dat elke hulpvrager ook een burger is, die recht heeft op een
volwaardige plaats in de samenleving én het recht heeft die mee in te
vullen.
(~ Recht op participatie en zelfbepaling)
- Kan gezien worden als pleidooi voor inclusief burgerschap, voor de
realisatie van grondrechten, voor de erkenning dat iedereen recht heeft
op een volwaardige plaats in de samenleving
Erkenning van de kracht en de eigen expertise van burgers
- Burgers blijven meester van hun eigen hulpvraag; hun participatie &
eigen inbreng in de hulpverlening wordt verhoogd
Voorkomt dat mensen gereduceerd worden tot hun problemen
Voorkomt dat mensen geïnstitutionaliseerd worden en daarbij geen deel
meer uitmaken van de samenleving.
Stimuleert zorginnovatie.
- Capaciteiten van zorgvragers worden meer erkend, er wordt ook een
beroep op gedaan; hulpvragers krijgen hierdoor de kans ook andere
rollen te vervullen in de maatschappij
Opent de ogen voor de mogelijkheden in de buurt en eigen leefomgeving
- (Residentiële) zorgverlening vindt zichzelf opnieuw uit (bv. zoeken naar
mogelijkheden (ook architecturaal) om de voorziening meer in te
bedden in de buurt, meer openheid te creëren,...; bv. nieuwe
initiatieven zoals de pakjesdienst die mensen in dichter contact
proberen te brengen met de buurt en een meerwaarde trachten te
bieden voor buurtbewoners)
8. MOGELIJKE RISICO’S EN VALKUILEN
Verbinding, autonomie & participatie, MAAR…
Gebaseerd op een fictief mensbeeld: de mondige, gemotiveerde,
autonome en rationele burger
Nadruk op eigen verantwoordelijkheid en autonomie kan nadruk op
eigen schuld worden
Te sterk en onterecht dichotomisch denken:
autonomie (thuis) – afhankelijkheid (professionele zorg)
Gebrek aan sociale cohesie als probleem én oplossing?
PARADOX: Mensen in kwetsbare situaties moeten het meest beroep doen
op hun (kwetsbare) netwerk (als dat al bestaat) – TUP (Trek uw plan)?
Inzetten op ambulante hulpverlening & het eigen netwerk
Vanzelfsprekendheid van ondersteuning door het eigen netwerk
MAAR wordt dit netwerk momenteel inderdaad onvoldoende
aangesproken?
MAAR kan een mantelzorgers zijn ‘mantel’ nog afleggen (zonder
Powerpoints + leeswijzer met reflectieve vragen / geen cursus / meerkeuze
examen met 2 open vragen
Klemtonen:
Idealen en addertjes
Ervaringskennis
Competenties van professionals
STELLINGEN:
1) Als je ervaringskennis hebt, ben je een ervaringsdeskundige.
- Iedereen heeft ervaring (op uiteenlopende vlakken)
- Als je ervaringskennis hebt: stilgestaan bij die ervaring
- Ervaringsdeskundige/ervaringswerker: niet alleen stilgestaan bij eigen
ervaring, maar ook bij die van anderen, geïnformeerd via literatuur,
opleiding, Overstijgt de eigen ervaring. Betekent niet: “volledig
hersteld/stabiel” zijn, nooit mindere dagen,... Volledig herstel bestaat
bijna niet. Herstel is een proces. Ik ken niemand die altijd stabiel is.
Iedereen is soms zeer emotioneel, verward
2) Een ervaringsdeskundige begrijpt zorgvragers beter.
- Ergens wel: ervaringsdeskundige deelt dezelfde/gelijkaardige ervaring
met de zorgvrager; heeft het zelf meegemaakt (kennis van binnenuit)
- Maar nood aan nuance:
o Elke ervaringsdeskundige heeft zijn eigen persoonlijkheid & stijl;
het moet ook klikken, zal niet met iedereen zijn
o Extra valkuil: als je ervan zou uitgaan dat je een
ervaringsdeskundige nodig hebt om zorgvragers te begrijpen:
aanwezigheid van een ervaringsdeskundige ontslaat
professionals niet om zelf met ervaringskennis van hulpvragers
aan de slag te gaan, mensen ook zelf te leren beluisteren, hun
leefwereld te proberen begrijpen, …
o M.a.w. ook als professional: van ‘ik wil mensen helpen’ &
handelen vanuit veronderstellingen naar ‘ik ga luisteren naar wat
mensen vinden dat ze nodig hebben, wat voor hen belangrijk is’
3) Een ervaringsdeskundige helpt het zorgaanbod toegankelijker te maken.
- In zekere zin wel: ervaringswerkers vervullen een brugfunctie
- Opgelet: dit betekent niet: puur instrumenteel ingezet worden zodat
mensen het bestaande aanbod, met bestaande doelstellingen &
verwachtingen beter zou begrijpen & daar toegang toe krijgen (anders
risico op depolitisering)
- Meerwaarde van ervaringsdeskundigen is net dat ze andere kennis
(ervaringskennis) inbrengen, en hierdoor bestaande evidenties kunnen
bevragen vertrekkend vanuit wat voor mensen echt van betekenis is
- M.a.w.: brugfunctie werkt dus langs twee kanten
THEMA 1: VERMAATSCHAPPELIJKING
WHAT’S IN A NAME?
1. VERMAATSCHAPPELIJKING IS HOT
Populaire term met een hoge aaibaarheidsfactor
Tegelijk: containerbegrip dat vele ladingen dekt
Dezelfde terminologie, andere invulling/visie
Onderhevig aan discussie en kritiek
2. SOCIO-HISTORISCHE ONTLEDING
, Laag 1: DE SOCIALE RELATIE TUSSEN OVERHEID EN BURGERS
- 1830: klassiek-liberale staatsopvatting
De overheid komt zo min mogelijk tussen in private
aangelegenheden
Geen beschermende maatregelen zoals ziekteverlof, pension,
betaald ouderschapsverlof, …
Rol van de overheid bleef beperkt tot het beschermen van de
individuele vrijheid & het bewaken van de veiligheid & de sociale orde
- Eind 19de eeuw: sociale kwestie
Slechte leefomstandigheden en grote kindersterfte zorgden voor
sociale onrust
- Eind 19de – begin 20ste eeuw
Van afstandelijke naar sociale relatie tussen overheid en
burgers/gezinnen
sociale relatie tussen de overheid & burgers werden vooral gedragen
door liefdadigheidsinitiatieven die door de overheid gefinancierd
werden
Vb: 1914: invoering leerplicht, gesubsidieerde liefdadigheid
Laag 2: DEÏNSTITUTIONALISERING EN ‘COMMUNITY CARE’
- 1960/1970: kritiek op de residentiële zorg
Sluiting grote psychiatrische instellingen
Begrip ‘Community care’: extramuralisering van de zorg
o Community care = gemeenschapszorg
Onderscheid in de (gezondheids)zorg tussen eerste, tweede, derde &
nulde lijn
Laag 3: SOLIDARITEIT
- Koude solidariteit
Na WOII: uitbouw van de verzorgingsstaat
Via de sociale zekerheid:
o Levenslange sociale bescherming voor iedereen (o.a. door
belastingen)
(vb: gezinsbijslag, pensioenen, werkloosheidsuitkering, …)
o Solidariteit tussen mensen die elkaar niet persoonlijk kennen
(‘koud’ = rationeel, vanop afstand)
- Warme solidariteit
Leidend principe: subsidiariteit
Zorg wordt in de eerste plaats verwacht in de informele en private
sfeer (‘warm’ = dichtbij, rechtstreeks)
Burgers worden aangesproken op een ‘morele plicht’ om de zorg en
ondersteuning voor medeburgers feitelijk op te nemen
Burgers beslissen zelf over de spelregels: wie dit ‘verdient’ en wie
niet
KOUDE SOLIDARITEIT WARME SOLIDARITEIT
= rationeel, van op afstand = nabij, gevoelsmatig
Verwijst naar het originele Situeert zich vooral in de
uitgangspunt van de informele & private sfeer
verzorgingsstaat die Gebaseerd op morele normen &
uitgebouwd werd in de periode waarden
na WOII Het is een ‘morele plicht’ dat we
Vanuit het inzicht dat zorg dragen voor medeburgers
problemen niet altijd & niet Burgers beslissen zelf over de
enkel een individueel, maar ook spelregels
een maatschappelijk karakter
, hebben, werd de sociale
zekerheid uitgebouwd
Via de sociale zekerheid wordt
ingezet op een levenslange
sociale bescherming voor
iedereen
3. NIEUW BEGRIP? OF HISTORISCHE CONSTANTE?
Vormgeving aan de relatie tussen overheid en burgers
Rol van formele hulpverleners (professionals) en informele hulpverleners
(mantelzorg, buren, vrijwilligers, …)
Verbonden met solidariteitsopvattingen
DE HUIDIGE CONTEXT
4. ‘VERMAATSCHAPPELIJKING’ IN HET MEEST RECENTE BELEIDSDISCOURS
“Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar gestreefd wordt om mensen
met beperkingen (van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard),
chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en
emotionele problemen, mensen die in armoede leven,… met al hun
mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de
samenleving te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en
de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen.
” (Vandeurzen, 2019)
“De lokale besturen nemen ten volle hun regierol op inzake de
vermaatschappelijking van de zorg. Dit betekent dat ze voluit
ondersteuning geven aan de mantelzorgers, vrijwilligerszorg en
buurtzorg.” (Vlaamse Regering, 2019)
“We blijven verder inzetten op de vermaatschappelijking van de zorg.”
(Vlaamse Regering, 2019)
5. EEN VERHAAL IN VERSCHILLENDE SECTOREN
Geestelijke gezondheidszorg Art. 107
- ‘De koning kan in specifieke financieringswijzen voorzien om, op
experimentele basis en beperkt in de tijd, een prospectieve en
programmageoriënteerde financiering van zorgcircuits en netwerken
mogelijk te maken’ (Vlaamse Regering, 2006)
Ondersteuning voor mensen met een beperking Perspectief 2020
- ‘Gewoon als het kan, bijzonder als het moet’
Integrale Jeugdhulp
- ‘De jeugdhulpverlening ‘vermaatschappelijken’ of m.a.w. maximaal een
beroep doen op de eigen krachten van de gebruikers van de
jeugdhulpverlening en van hun omgeving.’ (Vlaams Parlement, 2013)
Ouderenzorg
- ‘Een leeftijdsvriendelijk Vlaanderen versterkt de positie van de ouder
wordende personen in de samenleving, beklemtoont hun eigen regie en
biedt toegankelijke en kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning op maat en
tegemoetkomingen wanneer kwetsbaarheid de overhand neemt.’
(Vlaamse Regering, 2022 – Vlaams ouderenbeleidsplan 2020-2025)
6. CENTRALE BEGRIPPEN
Deïnstitutionalisering
Community care
Inclusie
, Verbinding, netwerken
Contextgericht werken
Eigen kracht, zelfredzaamheid
Vraagsturing, zelfbepaling
Respijtzorg = zorg en ondersteuning die wordt gegeven aan
mantelverzorgers
Solidariteit: koud warm?
verhouding/spanningsveld tussen het recht op professionele ondersteuning
en de plicht om beroep te doen op je sociaal netwerk (Hermans, 2015)
7. ‘VERMAATSCHAPPELIJKING’ GENEREERT KANSEN
Vermaatschappelijking streeft naar een solidaire samenleving.
- Doet mogelijks ook nieuwe vormen van solidariteit ontstaan
Erkenning dat elke hulpvrager ook een burger is, die recht heeft op een
volwaardige plaats in de samenleving én het recht heeft die mee in te
vullen.
(~ Recht op participatie en zelfbepaling)
- Kan gezien worden als pleidooi voor inclusief burgerschap, voor de
realisatie van grondrechten, voor de erkenning dat iedereen recht heeft
op een volwaardige plaats in de samenleving
Erkenning van de kracht en de eigen expertise van burgers
- Burgers blijven meester van hun eigen hulpvraag; hun participatie &
eigen inbreng in de hulpverlening wordt verhoogd
Voorkomt dat mensen gereduceerd worden tot hun problemen
Voorkomt dat mensen geïnstitutionaliseerd worden en daarbij geen deel
meer uitmaken van de samenleving.
Stimuleert zorginnovatie.
- Capaciteiten van zorgvragers worden meer erkend, er wordt ook een
beroep op gedaan; hulpvragers krijgen hierdoor de kans ook andere
rollen te vervullen in de maatschappij
Opent de ogen voor de mogelijkheden in de buurt en eigen leefomgeving
- (Residentiële) zorgverlening vindt zichzelf opnieuw uit (bv. zoeken naar
mogelijkheden (ook architecturaal) om de voorziening meer in te
bedden in de buurt, meer openheid te creëren,...; bv. nieuwe
initiatieven zoals de pakjesdienst die mensen in dichter contact
proberen te brengen met de buurt en een meerwaarde trachten te
bieden voor buurtbewoners)
8. MOGELIJKE RISICO’S EN VALKUILEN
Verbinding, autonomie & participatie, MAAR…
Gebaseerd op een fictief mensbeeld: de mondige, gemotiveerde,
autonome en rationele burger
Nadruk op eigen verantwoordelijkheid en autonomie kan nadruk op
eigen schuld worden
Te sterk en onterecht dichotomisch denken:
autonomie (thuis) – afhankelijkheid (professionele zorg)
Gebrek aan sociale cohesie als probleem én oplossing?
PARADOX: Mensen in kwetsbare situaties moeten het meest beroep doen
op hun (kwetsbare) netwerk (als dat al bestaat) – TUP (Trek uw plan)?
Inzetten op ambulante hulpverlening & het eigen netwerk
Vanzelfsprekendheid van ondersteuning door het eigen netwerk
MAAR wordt dit netwerk momenteel inderdaad onvoldoende
aangesproken?
MAAR kan een mantelzorgers zijn ‘mantel’ nog afleggen (zonder