Hoofdstuk 4: Het spijsverteringsstelsel ................................................................................................... 2
4.1 Inleiding ......................................................................................................................................... 2
4.2 Anatomische structuur v/h spijsverteringsstelsel ......................................................................... 2
4.2.1 De mondholte ......................................................................................................................... 2
4.2.2 De lippen en wangen .............................................................................................................. 3
4.2.3 De tong ................................................................................................................................... 3
4.2.4 De speekselklieren ........................................................................................................... 5
4.2.5 De tanden ............................................................................................................................... 6
4.2.6 De farynx................................................................................................................................. 8
4.2.7 De slokdarm (oesofagus) ...................................................................................................... 11
4.2.8 De maag (gaster) .................................................................................................................. 12
4.2.9 Het duodenum (12-vingerige darm; eerste deel van dunne darm) ..................................... 13
4.2.10 Jejunum en ileum ............................................................................................................... 15
4.2.11 Colon................................................................................................................................... 16
4.2.12 Het ano-rectale kanaal ....................................................................................................... 18
4.3 Enkele begrippen in verband met abdomen, abdominale wand en peritoneum ....................... 19
4.4 Enkele anatomische aspecten in verband met het bekken (pelvis) ............................................ 22
4.4.1 Beenderig bekken ................................................................................................................. 22
4.4.2 De bekkenbodem........................................................................................................... 25
4.5 De lever en de pancreas .............................................................................................................. 26
4.5.1 De lever (hepar) ............................................................................................................. 26
4.5.2 De pancreas .......................................................................................................................... 29
1
,Hoofdstuk 4: Het spijsverteringsstelsel
4.1 Inleiding
In het spijsverteringsstelsel wordt anatomisch een onderscheid gemaakt tussen:
o de spijsverteringsbuis (van mondholte tot anus)
o de accessorische organen (tanden, speekselkieren, tong, lever, pancreas)
(Bij de bespreking van het sijsverteringsstelsel zullen wij deze onderverdeling niet strikt volgen)
4.2 Anatomische structuur v/h spijsverteringsstelsel
4.2.1 De mondholte
bestaat uit:
o het ves bulum (ves bulum oris)
Hoefijzervormige ruimte tussen
de maxillaire en de mandibulaire tandboog enerzijds
en de wangen en de lippen anderzijds
o de eigenlijke mondholte (cavitas oris propria)
wordt begrensd door:
het harde en het zachte verhemelte
de tandbogen
de mondbodem (m. mylohyoideus)
in verbinding met orofarynx via isthmus faucium
doorgang tussen zachte verhemelte, de gehemeltebogen en
tongwortel
hierin monden afvoergangen v 3 grote speekselklieren uit
Zowel het ves bulum als de eigenlijke mondholte is in normale, gezonde toestand zo goed als
een virtuele ruimte, omdat de tong de eigenlijke mondholte opvult en omdat de wangen en
de lippen tegen de tandbogen aansluiten.
Hiervoor zorgen de mimische spieren:
- de m. buccinator in de wang
- de m. orbicularis oris in de boven en de onderlip rond de mondspleet
Bij verlamming (nervus facialis ! )van deze spieren is het ves bulum geen virtuele ruimte
meer: bij het kauwen komt er voedsel in het ves bulum terecht, waardoor het kauwproces
bemoeilijkt wordt.
2
,4.2.2 De lippen en wangen
bestaan uit mimische spieren die:
o aan buitenzijde door huid v/h aangezicht
o en aan de binnenzijde door mucosa v/d mondholte bedekt zijn
mimische spieren
o dwarsgestreepte spieren
o minstens aan 1 zijde op de huid vastgehecht EXAMEN !!!
o worden geïnnerveerd door nervus facialis, de zevende (VII) craniale zenuw
4.2.3 De tong
mobiele spiermassa
wordt ondersteund door fibreus skelet
o hierop hechten de extrinsieke en intrinsieke tongspieren aan
De extrinsieke tongspieren
zi en aan een uiteinde vast op bot
verplaatsen tong tov mondholte
1) M genioglossus: tong uitsteken
2) M hyoglossus: naar caudaal en dorsaal (bvb bij zuigen)
3) M styloglossus: naar craniaal en dorsaal (bvb bij slikken)
De intrinsieke tongspieren
zi en volledig binnenin de tong
veranderen vorm van de tong
Frenulum linguae:
o Verbinding ts de mucosa v/d mondbodem & onderzijde tong
o Ver caal lopend
o Plooi v/d mucosa
Innerva e: alle tongspieren worden geïnnerveerd door de n. hypoglossus (XII)
Bewusteloosheid
o Tongspieren verliezen tonus
tong valt achteruit tot in de farynx
3
, kan luchtwegen geheel of gedeeltelijk afsluiten
ademnood en zuursto ekort kan ontstaan
2 oplossingen mogelijk:
De angulus mandibulae beiderzijds naar voren trekken, en dus ook
de basis van de tong
De halswervelzuil in hyperextensie brengen, waardoor de farynx
achteruit wijkt en de luchtstroom weer kan passeren. Daartoe kan
men een kussen tussen de schouderbladen leggen.
In geen geval mag het hoofd van de bewusteloze op een kussen
worden gelegd, waardoor de hals wervelzuil in flexie zou komen!
SENSIBELE INNERVATIE V/D TONG
Nervus lingualis (tak van Vc; tak van mandibulaire verdeling v/d trigeminale zenuw )
o Gewone sensibiliteit v/h voorste 2/3 tong
o Vervoert ook vezels mee a oms g van chorda tympani (tak v N. intermediofacialis;
VII)
Verzorgen smaakgevoeligheid voorste 2/3 tong
Beva en preganglionaire Psy-vezels naar ganglion submandibulare
Nervus glossopharyngeus (IX)
o Gewone sensibiliteit & smaakgevoeligheid achterste 1/3
MOTORISCHE INNERVATIE V/D TONG
nervus hypoglossus (reeds vermeld)
4
4.1 Inleiding ......................................................................................................................................... 2
4.2 Anatomische structuur v/h spijsverteringsstelsel ......................................................................... 2
4.2.1 De mondholte ......................................................................................................................... 2
4.2.2 De lippen en wangen .............................................................................................................. 3
4.2.3 De tong ................................................................................................................................... 3
4.2.4 De speekselklieren ........................................................................................................... 5
4.2.5 De tanden ............................................................................................................................... 6
4.2.6 De farynx................................................................................................................................. 8
4.2.7 De slokdarm (oesofagus) ...................................................................................................... 11
4.2.8 De maag (gaster) .................................................................................................................. 12
4.2.9 Het duodenum (12-vingerige darm; eerste deel van dunne darm) ..................................... 13
4.2.10 Jejunum en ileum ............................................................................................................... 15
4.2.11 Colon................................................................................................................................... 16
4.2.12 Het ano-rectale kanaal ....................................................................................................... 18
4.3 Enkele begrippen in verband met abdomen, abdominale wand en peritoneum ....................... 19
4.4 Enkele anatomische aspecten in verband met het bekken (pelvis) ............................................ 22
4.4.1 Beenderig bekken ................................................................................................................. 22
4.4.2 De bekkenbodem........................................................................................................... 25
4.5 De lever en de pancreas .............................................................................................................. 26
4.5.1 De lever (hepar) ............................................................................................................. 26
4.5.2 De pancreas .......................................................................................................................... 29
1
,Hoofdstuk 4: Het spijsverteringsstelsel
4.1 Inleiding
In het spijsverteringsstelsel wordt anatomisch een onderscheid gemaakt tussen:
o de spijsverteringsbuis (van mondholte tot anus)
o de accessorische organen (tanden, speekselkieren, tong, lever, pancreas)
(Bij de bespreking van het sijsverteringsstelsel zullen wij deze onderverdeling niet strikt volgen)
4.2 Anatomische structuur v/h spijsverteringsstelsel
4.2.1 De mondholte
bestaat uit:
o het ves bulum (ves bulum oris)
Hoefijzervormige ruimte tussen
de maxillaire en de mandibulaire tandboog enerzijds
en de wangen en de lippen anderzijds
o de eigenlijke mondholte (cavitas oris propria)
wordt begrensd door:
het harde en het zachte verhemelte
de tandbogen
de mondbodem (m. mylohyoideus)
in verbinding met orofarynx via isthmus faucium
doorgang tussen zachte verhemelte, de gehemeltebogen en
tongwortel
hierin monden afvoergangen v 3 grote speekselklieren uit
Zowel het ves bulum als de eigenlijke mondholte is in normale, gezonde toestand zo goed als
een virtuele ruimte, omdat de tong de eigenlijke mondholte opvult en omdat de wangen en
de lippen tegen de tandbogen aansluiten.
Hiervoor zorgen de mimische spieren:
- de m. buccinator in de wang
- de m. orbicularis oris in de boven en de onderlip rond de mondspleet
Bij verlamming (nervus facialis ! )van deze spieren is het ves bulum geen virtuele ruimte
meer: bij het kauwen komt er voedsel in het ves bulum terecht, waardoor het kauwproces
bemoeilijkt wordt.
2
,4.2.2 De lippen en wangen
bestaan uit mimische spieren die:
o aan buitenzijde door huid v/h aangezicht
o en aan de binnenzijde door mucosa v/d mondholte bedekt zijn
mimische spieren
o dwarsgestreepte spieren
o minstens aan 1 zijde op de huid vastgehecht EXAMEN !!!
o worden geïnnerveerd door nervus facialis, de zevende (VII) craniale zenuw
4.2.3 De tong
mobiele spiermassa
wordt ondersteund door fibreus skelet
o hierop hechten de extrinsieke en intrinsieke tongspieren aan
De extrinsieke tongspieren
zi en aan een uiteinde vast op bot
verplaatsen tong tov mondholte
1) M genioglossus: tong uitsteken
2) M hyoglossus: naar caudaal en dorsaal (bvb bij zuigen)
3) M styloglossus: naar craniaal en dorsaal (bvb bij slikken)
De intrinsieke tongspieren
zi en volledig binnenin de tong
veranderen vorm van de tong
Frenulum linguae:
o Verbinding ts de mucosa v/d mondbodem & onderzijde tong
o Ver caal lopend
o Plooi v/d mucosa
Innerva e: alle tongspieren worden geïnnerveerd door de n. hypoglossus (XII)
Bewusteloosheid
o Tongspieren verliezen tonus
tong valt achteruit tot in de farynx
3
, kan luchtwegen geheel of gedeeltelijk afsluiten
ademnood en zuursto ekort kan ontstaan
2 oplossingen mogelijk:
De angulus mandibulae beiderzijds naar voren trekken, en dus ook
de basis van de tong
De halswervelzuil in hyperextensie brengen, waardoor de farynx
achteruit wijkt en de luchtstroom weer kan passeren. Daartoe kan
men een kussen tussen de schouderbladen leggen.
In geen geval mag het hoofd van de bewusteloze op een kussen
worden gelegd, waardoor de hals wervelzuil in flexie zou komen!
SENSIBELE INNERVATIE V/D TONG
Nervus lingualis (tak van Vc; tak van mandibulaire verdeling v/d trigeminale zenuw )
o Gewone sensibiliteit v/h voorste 2/3 tong
o Vervoert ook vezels mee a oms g van chorda tympani (tak v N. intermediofacialis;
VII)
Verzorgen smaakgevoeligheid voorste 2/3 tong
Beva en preganglionaire Psy-vezels naar ganglion submandibulare
Nervus glossopharyngeus (IX)
o Gewone sensibiliteit & smaakgevoeligheid achterste 1/3
MOTORISCHE INNERVATIE V/D TONG
nervus hypoglossus (reeds vermeld)
4