DEFINITIE
INZICHT HEBBEN IN HET VOORKOMEN EN HET ONTSTAAN VAN LONGKANKER
Longcarcinomen
= kwaadaardige tumoren die kunnen ontstaan uit ≠ celtypen van de longparenchym en bronchi.
→ groeien door weefsels heen
→ kunnen uitzaaien naar andere delen van het lichaam
Longkanker komt het meeste voor tussen 60 en 80 jaar.
• Incidentie stijgt met de leeftijd
• Meestal tot 79 jaar, daarna daalt incidentie terug
• Voor 35 jaar komt dit bijna niet voor
WETEN WAAR LONGKANKER ZICH SITUEERT TUSSEN DE MEEST VOORKOMENDE
TYPE KANKERS
MANNEN VROUWEN
1. Prostaatkanker 1. Borstkanker
2. Longkanker 2. Longkanker
3. Darmkanker 3. Darmkanker
1
,OORZAAK
WETEN WAT DE RISICOFACTOREN ZIJN DIE EEN VERHOOGDE KANS GEVEN OP DE
ONTWIKKELING VAN EEN LONGKANKER
Risicofactoren
• Roken (80-90%)
• Blootstelling
• Chronische longaandoeningen (COPD – tuberculose)
• Erfelijke component
• Geslacht
• Afkomst
ROKEN
Dit leidt tot veranderingen in het longepitheel.
Beïnvloedende factoren
• Aantal sigaretten
o 1-14 sigaretten/dag → 5x risico t.o.v. niet-rokers
o > 20 sigaretten/dag → 10 – 25x risico t.o.v. niet-rokers
• Aantal jaren gerookt
• Leeftijd bij start
o Hoe vroeger je start, hoe meer risico op longkanker in de risicoperiode
o Starten op 15-jarige leeftijd = 100x risico t.o.v. niet-rokers
• Moment van rookstop
Ook door passief te roken is er kans op longkanker (20-35 %).
→ vooral tijdens de kinderjaren
BLOOTSTELLING
Bijvoorbeeld
• Luchtvervuiling
o Fijnstof zorgt voor vervuiling van de longen
• Beroepsblootstelling aan asbest, arseen, radon, benzeen, nikkel
o Asbest komt vaak voor op schepen
• Uitwerpselen van vogels
o Vaak bij duivenmelkers
EXAMEN
Casus met situatiebeschrijving → “Zijn er in deze casus risicofactoren aanwezig?”
2
,SYMPTOMEN
KENNIS HEBBEN OVER HOE LONGKANKER ZICH BIJ EEN PATIËNT KAN
PRESENTEREN EN DIT PROBEREN TE HERKENNEN
KLINISCH BEELD
Initiële presentatie longkanker
• Met symptomen (90%)
• Zonder symptomen (10%) → toevallig vondst
Longkanker kenmerkt zich door een sluipend karakter en laat optredende klachten. Daarom zal er bij 90%
klachten zijn bij de diagnose.
→ 80% komt “te laat”
→ > 50% gemetastaseerd bij diagnose
• geen curatie mogelijk
• geen chirurgie mogelijk
• slechtere prognose
De plaats waar het carcinoom ontstaat is medebepalend voor de klachten en de snelheid waarbij de
klachten optreden.
• Tumor ver van de hoofdbronchus → onderaan in de longen
o Pas klachten als tumor ingroeit in pleuraholte
o Er ontstaat pleuravocht
o Symptomen: kortademig + prikkelhoest
• Sneller klachten bij grote bronchiën dan bij kleinere bronchiën
Soms ontstaan de eerste klachten pas door uitzaaiingen!
• Pijn bij botmeta’s
• Gedragsstoornissen bij hersenmeta’s
• Neurologische uitval bij hersenmeta’s
EXAMEN
“Leg uit waarom de plaats van de tumor belangrijk is voor de symptomen.”
Bij de symptomen maken we een onderscheid tussen:
• Niet specifieke algemene symptomen
• Specifieke symptomen ten gevolge van
o Lokale tumorgroei
o Metastasering (intra- of extrathoracaal)
o Paraneoplastische syndromen
▪ Endocriene symptomen
▪ Skeletale en collagene syndromen
▪ Neurologische symptomen
NIET SPECIFIEKE SYMPTOMEN
• Niet verklaarbare vermoeidheid
o Vermoeidheid dat niet in relatie staat met de geleverde inspanning
• Gewichtsverlies
o Op moment van diagnose is negatief voor de prognose
• Verminderde eetlust of afkeer van voeding
3
,SPECIFIEKE SYMPTOMEN TEN GEVOLGE VAN:
LOKALE TUMORGROEI
Aanhoudende hoest
• AB helpt niet voor de hoest → moet doen denken aan longkanker
• Ook verandering in hoestpatroon moet doen denken longkanker
• Optreden van prikkelhoest (bij pleuravocht)
Hemoptoë
• = bloed ophoesten
• Tumor groeit in mucosa van de bronchus → er ontstaan wonden die bloeden
• Vaak een eerste symptoom
Pijn op borst
• Doordat tumor ingroeit in borstwand
Kortademig
• Pleuravocht → longen kunnen niet volledig ontplooien
• Luchtweg wordt afgesnoerd/vernauwd
METASTASERING (INTRATHORACAAL)
De tumorcellen verspreiden verder naar de mediastinale lymfeklieren. Deze gaan opzetten en druk geven
op de omliggende weefsels. Hierdoor kunnen er ook symptomen ontstaan
Stemverandering
• Vergrote lymfeklieren duwen op de nervus recurrens (= zenuw die stembanden bezenuwd)
• Stem wordt heeser
Dysfagie
• = slikklachten
• Doordat vergrote lymfeklieren op de slokdarm drukken
Plots hikken
• Lymfeklieren drukken op nervus phrenicus (paralyse)
• Zenuw dat diafragma bezenuwd
• Therapie: litican, primperan, haldol (4 drp)
4
, VOLGENDE VERSCHILLENDE SOORTEN SPECIFIEKE SYNDROMEN HERKENNEN
VENA CAVA SUPERIORSYNDROOM
Er ontstaat compressie door de primaire tumor, meta’s, primair vergrote lymfeklieren of door een
trombus.
→veneuze terugvloei naar het hart wordt door obstructie
belemmerd:
• Hoofd
• Bovenste ledematen
• Bovenste gedeelte van de thorax
Symptomen
• Oedeem van het gelaat/hals/armen/thoracale en jugulaire venen.
• Roodheid van het gezicht
• Collateraalvorming borstkas
• Heesheid
SYNDROOM VAN HORNER
Syndroom van Horner
= ingroei van de tumor in de sympathische zenuwen in de hals
→ soms bij pancoasttumor
Symptomen
• Enopthalmus
• Miosis
• Ptosis
• Verminderde zweetproductie langs aangedane zijde
van gelaat
PANCOASTTUMOR (EXAMEN! !)
~ longtoptumor
Dit is een tumor vanboven in de longen. Als deze blijft groeien dan groeit
deze in de ribben, wervels en plexus brachialis.
Symptomen
• Pijn aan schouder, oksel, elleboog, hand en/of arm
• Tintelingen/ doof gevoel in hand en vingers
PARANEOPLASTISCHE SYNDROMEN (EXAMEN! !)
Paraneoplastische syndroom
= de longtumor heeft symptomen omdat hij stoffen afscheid die de normale werking van organen en
weefsels gaat beïnvloeden
→ dus niet door de vorm en grootte
→ niet door de druk op omliggend weefsel
5