Algemeen doel van de cursus = vertrouwd raken met de micro-economische manier van denken. Dat
betekent de wereld analyseren vanuit een ra oneel perspec ef en ook… inzien dat
ra onaliteitsbenadering haar beperkingen hee . Dat betekent vooral economie herkennen.
Economie onderzoekt:
Hoe mensen beslissingen nemen: Alles wat u doet, in eender welke context en eender wat, is
een economische beslissing (micro)
Hoe mensen interageren met elkaar: Andere mensen moeten zorgen dat je onderwijs krijgt,
kleren kan kopen, ... Ontstaan van een markt waar kopers verkopers ontmoeten. (micro)
Invloeden op de economie als geheel: Maatschappelijke fenomenen onderzoeken zoals Inflatie,
economische groei, werkloosheid, ... (macro)
Micro-economie bestudeert manier waarop huishouders en bedrijven beslissingen nemen en hoe ze in
specifieke markten samenwerken. Micro-economie als manier van denken omtrent individueel menselijk
gedrag in het algemeen.
Macro-economie bestudeert fenomenen die de gehele economie bestrijken.
- Macro-economie als studie van macro-economische werkelijkheid
- Infla e
- Economische groei
- Werkloosheid
De economie verwijst naar alle productie- en uitwisselingsactiviteiten die elke dag plaatsvinden.
De economische activiteit is hoeveel kopen en verkopen er doorgaan in de
economie binnen een bepaalde tijdsperiode.
1
,Defini e
Economie = wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert als een rela e tussen
doelen en schaarse middelen die alterna eve gebruiksmogelijkheden hebben.
Economie is de studie die zich bezighoudt met keuze. Wat je wil is oneindig, je wil al jd
meer, hiervoor moet je meestal iets opofferen (geld). Maar er zijn beperkte middelen, alles
wat we hebben is schaars.
Het economisch probleem:
3 vragen waar de economie zich mee bezighoudt:
- Wat produceren?
- Hoe produceren?
- Voor wie produceren?
vragen beantwoorden door kijken naar welke middelen beschikbaar zijn
(=Productiefactoren)
Natuur = Nature (N) al de natuurlijke bronnen op aarde.
Arbeid = Labour (L) : de menselijke inspannen, zowel fysiek als mentaal.
Kapitaal = (K): de uitrus ng om goederen te produceren ( machines).
Scarcity (schaarste) and choice (keuze)
We kunnen niet al jd voldoen aan al onze noden en alles wat we willen. De vraag naar
dingen is vaak groter dan de mogelijkheid om deze te vervullen. Scarcity (schaarste)
betekent dat de gemeenschap beperkte middelen hee en we kunnen niet iedereen geven
wat hij/zij wil. Dit betekent dat een huishouden keuzes moet maken, kijken naar het
inkomen en vervolgens kijken wat er mee gedaan kan worden om aan onze noden te
voldoen.
Economie komt van het Griekse woord ‘Oikonomos’ wat letterlijk
betekent “degene die het huishouden beheert”.
Er is dus een parallel tussen economie en staathuishoudkunde
want zowel een huishouder als een maatschappij wordt
geconfronteerd met het nemen van beslissingen.
2
, 10 principes van economie
Hoe mensen beslissingen nemen (micro-economie)
1. Mensen moeten keuzes maken: We moeten kijken naar alle voordelen van de
mogelijke keuzes en op basis daarvan een keuze maken. Equity kijkt naar de mate
waarin voordelen van uitkomsten eerlijk worden verdeeld over de leden van de
samenleving.
2. Opportunity Cost. De kosten van iets worden bepaald door datgene wat we opgeven
om het te krijgen. Alles hee een kost, een waarde. Thuis studeren hee een
waarde, maar naar de les komen hee een hogere waarde. Waarde van het beste
alterna ef waarvoor men kiest = opportuniteitskost, er zijn al jd alterna even.
3. Ra onele mensen denken in de marge: Redeneren per marge = stap voor stap
bekijken. De kostprijs (ergernis leerkracht) neemt toe wanneer je de les steeds
meer stoort als je te laat komt.
Een rationele beslissingsnemer onderneemt een actie als en slechts als het
marginale voordeel van de actie hoger is dan de marginale kosten
(= expl + impl kosten).
4. Mensen reageren op prikkels (‘incen ves’): Als je een punt zou krijgen voor te
laat te komen, dan komt iedereen de volgende keer te laat.
Ra onele agenten veranderen gedrag als kosten of baten (voldoende) veranderen.
Hoe mensen interageren met elkaar (micro-economie)
5. Handel kan in ieders belang zijn: Uitwisseling met andere landen kan voordelig zijn
voor beide par jen. Dit is niet voor iedereen al jd het geval, goedkope import
bijvoorbeeld kan ervoor zorgen dat sommige mensen zonder werk komen te staan en
bedrijven zelfs failliet kunnen gaan.
6. Markten zijn vaak een goede manier om economische ac viteit te organiseren.
Economic system: de manier waarop bronnen worden georganiseerd en toegewezen
om aan de noden van de inwoners te voldoen.
Kapitalisme: systeem dat erop vertrouwt dat prive eigendom van fabrieken bij de
prod van G, die door een P mechanisme zijn gegaan en waar de prod draait om winst.
is niet al jd goed voor iedereen, sommigen blijven arm terwijl anderen rijk
worden.
Communisme: beslissingen komen van een centrale planner)
3
, 7. Overheden kunnen de resultaten van de markt soms verbeteren.
Markten werken alleen als eigendomsrechten worden nageleefd, daarom is een overheid
nodig.
Overheid kan ook ingrijpen in de eco door efficiëntie en gelijkheid te promoten.
Efficiëntie: door markt falen te vermijden
Gelijkheid: sociale zekerheidssysteem
Markt falen = situa e waar schaarse middelen niet op meest efficiënte manier
worden ingezet.
Kan veroorzaakt worden door Externaliteit en Marktmacht:
- Externaliteit: wnr iemand een beslissing neemt die gwn voordelig is voor zijn eigen
- Marktmacht: vrijheid om jou prijs te kiezen
Invloeden op economie als geheel (macro-economie)
8. De levensstandaard van een land hangt af van de mate waarin het land G en D kan
produceren
BBP (bruto binnenlands product) = de marktwaarde van alle goederen en
diensten geproduceerd binnen een land in een bepaalde tijdsspanne.
9. Prijzen s jgen als de overheid teveel geld drukt
Inflatie = stijging in het algemene niveau van de prijzen in de economie
10. De samenleving staat voor een afweging op korte termijn tussen infla e en
werkloosheid
4