LO 1.1 - early landmarks in the biopsychological investigation of emotion
angst heeft 3 belangrijke kwaliteiten
● makkelijkste emotie om af te leiden uit gedrag bij verschillende
diersoorten
● speelt een belangrijke adaptieve functie bij het motiveren van het
vermijden van bedreigende situaties
● chronische angst is een veelvoorkomende bron van stress
6 mijlpalen:
Case of Phineas Gage - 1848
● Gage kreeg een ijzeren staaf door zijn gezicht, schedel en brein
→ de schade beïnvloedde beide mediale prefrontale kwabben (planning,
besluitvorming en emotie)
Darwin’s theory of the evolution of emotion -1872
Theorie van de evolutie van emotionele expressie:
1) Emotionele expressies evolueren uit gedrag → wat is de volgende actie?
2) Als de signalen die door zulk gedrag worden gegeven het dier ten
goede komen, zullen ze evolueren op manieren die hun communicatieve
functie verbeteren
3) Tegenovergestelde boodschappen worden vaak aangegeven door tegenovergestelde
bewegingen en houdingen → principe van antithese
James-Lange and Cannon-Bard theories - 1900’s
James-Lange: de eerste fysiologische theorie van emotie (1884)
Autonome activiteit en gedrag worden getriggerd door het emotionele evenement → produceren
het gevoel van emotie → niet andersom
● Conclusie: emotionele ervaring hangt volledig af van feedback van
autonoom en somatisch zenuwstelsel
Cannon-Bard
Emotionele stimuli hebben 2 onafhankelijke opwekkende effecten:
● ze wekken het gevoel van emotie in de hersenen op
● ze wekken de expressie van emotie in het autonome en somatische zenuwstelsel op →
parallel proces en geen causaal verband
Conclusie: emotionele ervaring is volledig onafhankelijk van dergelijke
feedback
→ beide zijn onjuist: autonome en somatische feedback is niet noodzakelijk voor de ervaring van
emotie, maar ze hebben wel invloed
Bio Psychologisch perspectief: de waarneming van de emotie-opwekkende
stimulus, autonome en somatische reacties op de stimulus, en de ervaring van
de emotie kunnen elkaar beïnvloeden.
,Ontdekking van sham rage - 1929
Bard ontdekte dat decorticatie katten (katten waarvan
de cortex is verwijderd) agressief reageren op het
allerkleinste. De reactie is abnormaal omdat:
● de reacties ongepast ernstig zijn
● ze zijn niet gericht op specifieke doelen
overdreven slecht gerichte agressieve reacties van
decorticatie dieren: sham rage
→ hypothalamus is cruciaal voor de expressie van agressieve reacties
→ cortex heeft de functie om deze reacties te remmen en te sturen
Ontdekking van het Klüver-Bucy-syndroom - 1939
opvallend syndroom bij apen waarvan de temporale kwabben waren
verwijderd → Klüver-Bucy-syndroom:
● consumptie van alles wat eetbaar is
● toegenomen seksuele activiteit
● neiging om vertrouwde objecten te onderzoeken
● onderzoeken van objecten met de mond
● gebrek aan angst
→ schade aan de amygdala: een structuur die een belangrijke
rol heeft gespeeld in onderzoek naar emotie
Limbisch systeem theorie van emotie - 1952
emotionele staten worden uitgedrukt door de structuren van het circuit in
de hypothalamus → ze worden ervaren door de cortex
Dit circuit is het limbisch systeem:
amygdala → mammillary body → hippocampus → fornix → cingulate cortex
→ septum → olfactorische bol → hypothalamus
LO 1.2 - emotions and the autonomic nervous system
2 problemen met de rol van het autonome zenuwstelsel
(ANS) bij emotie
1) De mate waarin specifieke patronen van ANS-activiteit worden
geassocieerd met specifieke emoties.
2) Effectiviteit van ANS-metingen bij de polygraaf (leugendetector).
James-Lange-theorie: verschillende emotionele stimuli veroorzaken
verschillende patronen van ANS-activiteit en leiden tot verschillende emotionele ervaringen.
→ specifiek
Cannon-Bard-theorie: alle emotionele stimuli veroorzaken hetzelfde algemene
patroon van sympathieke activatie, wat het organisme voorbereid op actie → algemeen → de
ANS-reacties liggen hier tussenin
, ● Niet alle emoties hebben hetzelfde ANS-activiteit patroon, maar er is
geen bewijs dat elke emotie een ander patroon heeft
Polygraaf (leugendetector): maakt gebruik van ANS-indexen van emotie om de
waarheid van de antwoorden van een persoon af te leiden.
● 'Mock Crime Procedure': vrijwilligers doen gesimuleerde misdaad en
worden ondervraagd door een onderzoeker (die niet weet wie de
schuldige is)
○ 'control-question technique': de reactie op de doelvraag wordt
vergeleken met de reactie op controle-vragen (ben je ooit eerder in de
gevangenis geweest?). → liegen zorgt voor grotere sympathische activatie in je
brein
→ De polygraaf detecteert ANS-activiteit, niet leugens.
De 'guilty knowledge technique' (verborgen informatie test): polygraaf heeft
informatie over de misdaad die alleen de schuldige persoon kent.
→ Onschuldige verdachten reageren allemaal op dezelfde manier (schuldigen reageren anders).
LO 1.3 - Emotions and facial expressions
Gezichtsuitdrukkingen → geassocieerd met verschillende emoties.
● Mensen van andere culturen hebben vergelijkbare
gezichtsuitdrukkingen in vergelijkbare situaties
Ekman’s 6 primaire emoties: verrassing, boosheid, verdriet, afkeer, angst,
blijdschap
facial feedback hypothesis: hypothese dat gezichtsuitdrukkingen onze emotionele
ervaring kunnen beïnvloeden → onderzoek suggereert dat dit het geval is. (als je blij kijkt ga je je
blijer voelen)
We hebben controle over onze gezichtsspieren → je kan dit ‘faken’ omdat:
positief: een bezorgde vriend geruststellen
negatief: een leugen verbergen
→ maar het blijft moeilijk om een expert voor de gek te houden.
2 manieren om echte expressies te onderscheiden:
1) micro-expressies: de echte emotie schijnt door de valse heen → met oefening kunnen
ze worden gedetecteerd.
2) een echte lach wordt geproduceerd door 2 spieren:
● zygomaticus major: trekt de liphoeken omhoog
● orbicularis oculi: omringt het oog en trekt de huid van wangen en voorhoofd naar
het oog → wordt alleen geactiveerd bij oprecht plezier.
Ekman noemde de oprechte glimlach: de Duchenne-glimlach.
4 belangrijke kwalificaties van Ekman's oorspronkelijke theorie:
1) Het is nu duidelijk dat de 6 primaire gezichtsuitdrukkingen van emotie
zelden in zuivere vorm voorkomen.