Hs 5: Tijd van Jagers en Boeren, ? - 3000 v. C.
Kenmerkend aspect: Ontstaan van landbouw, landbouwsamenlevingen.
De landbouw is uitgevonden in het Midden-Oosten, in het
gebied dat de vruchtbare halvemaan wordt genoemd (zie
afbeelding). De overgang naar deze agrarische samenleving
had zulke grote gevolgen dat we dit de Neolithische
Revolutie noemen. Hiermee brak een nieuwe tijd aan: Het
Neolithicum (nieuwe Steentijd). Dit vond plaats tussen
11.000 en 7000 v. C.
Het grootste kenmerk aan deze periode is het sedentair
bestaan (het blijven op één plaats en de agrarische
samenleving (Economie). Ook leefden de mensen nu in
grotere groepen (100-200 personen) in stevige huizen. Ze
bleven immers nu op dezelfde plaats. De politiek bestaat nu
uit een groepje mannen (hoofdmannen) die de beslissingen
nemen. Dit noem je een aristocratie. Er is een gelaagde
samenleving vanaf dit moment. Mensen dragen nu wollen
kleding en maken potten om voedsel in te bewaren. Er zijn
alleen nog steeds GEEN GESCHREVEN BRONNEN!
Kernbegrippen:
Neolithicum: Nieuwe steentijd, de periode waarin mensen leven van de landbouw.
Neolithische Revolutie: De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw in de nieuwe
steentijd. Voor het eerst in het Midden- Oosten.
Polytheïsme: Er worden meerdere natuurgoden aanbeden.
Vruchtbare Halvemaan: Boogvormig gebied in het Midden-Oosten waar de landbouw is
ontstaan.
Sedentair: Met een vaste, permanente woonplaats.
VOGGP
Verschijnsel: Sedentair bestaan, landbouw, gelaagde samenleving, bestuurders en politiek
Ontwikkeling: Voedsel bewaren, het ontstaan van de landbouw en landbouwsamenleving
Gebeurtenis: -
Gedachte: Natuurgodsdienst
Persoon: Trijntje (en Utsi)
Kenmerkend aspect: Ontstaan van landbouw, landbouwsamenlevingen.
De landbouw is uitgevonden in het Midden-Oosten, in het
gebied dat de vruchtbare halvemaan wordt genoemd (zie
afbeelding). De overgang naar deze agrarische samenleving
had zulke grote gevolgen dat we dit de Neolithische
Revolutie noemen. Hiermee brak een nieuwe tijd aan: Het
Neolithicum (nieuwe Steentijd). Dit vond plaats tussen
11.000 en 7000 v. C.
Het grootste kenmerk aan deze periode is het sedentair
bestaan (het blijven op één plaats en de agrarische
samenleving (Economie). Ook leefden de mensen nu in
grotere groepen (100-200 personen) in stevige huizen. Ze
bleven immers nu op dezelfde plaats. De politiek bestaat nu
uit een groepje mannen (hoofdmannen) die de beslissingen
nemen. Dit noem je een aristocratie. Er is een gelaagde
samenleving vanaf dit moment. Mensen dragen nu wollen
kleding en maken potten om voedsel in te bewaren. Er zijn
alleen nog steeds GEEN GESCHREVEN BRONNEN!
Kernbegrippen:
Neolithicum: Nieuwe steentijd, de periode waarin mensen leven van de landbouw.
Neolithische Revolutie: De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw in de nieuwe
steentijd. Voor het eerst in het Midden- Oosten.
Polytheïsme: Er worden meerdere natuurgoden aanbeden.
Vruchtbare Halvemaan: Boogvormig gebied in het Midden-Oosten waar de landbouw is
ontstaan.
Sedentair: Met een vaste, permanente woonplaats.
VOGGP
Verschijnsel: Sedentair bestaan, landbouw, gelaagde samenleving, bestuurders en politiek
Ontwikkeling: Voedsel bewaren, het ontstaan van de landbouw en landbouwsamenleving
Gebeurtenis: -
Gedachte: Natuurgodsdienst
Persoon: Trijntje (en Utsi)