WAT IS JEUGDCRIMINOLOGIE EN JEUGDDELINQUENTIE?
POWERPOINT
INLEIDING
Jeugd, criminologie, en delinquentie: gecontesteerde begrippen à tijds- en plaatsgebonden + onderhevig
aan verandering
Wat is criminologie?
= multidisciplaire objectwetenschap
• Ontleent inzichten en methoden uit diverse disciplines
• Criminologie heeft een ‘eigen’ object (criminaliteit, delinquentie)
• The term criminology, refers to all scholarly, scientific and professional knowledge concerning: (1) the
explanation, (2) prevention, (3) control and (4) treatment of crime and delinquency, offenders and
victims,
(5) including the measurement and (6) detection of crime, (7) legislation and (8) the practice of criminal
law, and law enforcement, judicial, and correctional systems
Wat is delinquentie?
= Crimineel gedrag is strafbaar gesteld gedrag
• Smalle definitie: pesten is niet perse strafbaar, maar kan samenhangen met crimineel gedrag à dus
belangrijk om te onderzoeken.
• Geen ‘harde’ definitie (decriminalisering en invoering van strafbaarstelling)
• Nationale definitie: straatroof is anders in Nederland dan in België
Wat is jeugd?
• Adolescentie: 12-18 jaar
• Juridische meerderjarigheid als bovengrens: 18 jaar (maar onderhevig aan verandering want tot 1990
was dit 21 jaar)
o Implicaties voor juridigische meerderjarigheid: je kan stemmen en kan verkozen worden, je
kan een contract ondertekenen, je kan trouwen of samenwonen, je kan verder studeren, je
mag je eigen geld zelfstandig beheren, je bent burgerrechtelijk aansprakelijk, je wordt
handelingsbekwaam geacht, je bent niet langer leerplichtig.
• Maar… neuropsychologische ontwikkeling en maturatie loopt door tot 25 jaar
• Jeugd volgens departement juegd en toepassingsgebied jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan: tot 30
jaar.
Ontwikkelingspsychologie = juridische meerderjarigheid is niet gelijk aan de neuropsychologische
volwassenheid
, • Minderjarigen zijn zeer divers (baby’s, peuters, kleuters, kinderen, adolescenten + vroeg, midden en
late adolescentie)
Maturity gapp (moffit) = “kloof tussen biologische en sociale volwassenheid” van ook wel “het verschil
tussen het niveau van biologische volwassenheid van een adolescent en zijn niveau van sociale
volwassenheid”
• Biologische volwassenheid gaat de sociale volwassenheid vooraf
o Streven naar onafhankelijkheid
o Zoeken naar eigen identiteit
o Aftasten van grenzen
• Delinquentie hoort daar bij om sociale status te verwerven om zo ook de kloof te overbruggen.
Enkele klassieke vragen en antwoorden:
1. Welke delicten plegen jongeren? – voornamelijk eigendomsdelicten, maar ook statusdelicten
(alcohol, drugs, weglopen, spijbelen, ongehoorzaamheid)
2. Welke jongeren plegen delicten? – voornamelijk jongens
3. Waarom breken jongeren regels? – grijpt terug naar de ontwikkelingspsychologie en de klassieke
theorieën uit de etiologische criminologie
o Onset, continuity, escalation, de-escalation, desistance
o Belang van neuropsychologische modellen en hedendaagse verklaringsmodellen
HET VERBAND JEUGD-CRIMINALITEIT
De late adolescentie is een risicovolle periode
• Daderschap piekt in de late adolescentie (Farrington, Loeber)
o Bij vrouwen: iets vroegere piek
o Bij mannen: hogere en langere piek
• Slachtofferschap piekt in de late adolescentie (stolzenberg)
• Samenplegen piekt in de late adolescentie (Piquero)
Mogelijke verklaringen voor de piek van criminaliteit in de late
adolescentie en afname kort daarna:
1. Groeiproces hersenen (Raine)
2. Individuele verschillen in zelfcontrole (Hirshi)
3. Veranderingen in cognitieve processen en executief functioneren (Moffit)
4. Veranderingen in risico- en beschermingsfactoren (familie, vrienden)
5. Middelengebruik
6. Levensloopbenaderingen
7. Situationele veranderingen gelinkt aan criminaliteit (opportuniteiten)
, 8. Buurt- en straatkenmerken
9. Maatschappelijke reacties (incl. strafrechtsbedeling)
Het adolescente brein
Brein in volle ontwikkeling tijdens de adolescentie: dlPFC = dorsale laterale prefrontale cortex
• Verantwoordelijk voor executief functioneren
• impulscontrole, risicogedrag en morele beslissingsprocessen
CRIMINOLOGISCHE THEORIEVORMING OVER JEUGDCRIMINALITEIT IN VOGELVLUCHT
• Biologische kenmerken en individuele factoren
• Omgevingsfactoren
• Opportuniteit en rationele keuze: de gelegenheid maakt de dief
• Opvoeding: rol van zelfcontrole
• Ontwikkelingsperspectief
è Kijk naar de teskt over wetenschappelijke perspectieven op jeugdcriminaliteit
Individuele factoren:
1. Zichtbare kenmerken: lichamelijke kenmerken en het idee van de geboren misdadiger
o Lombroso: l’uome delinquente
§ De geboren misdadiger is herkenbaar aan uiterlijke desgeneratieve
lichaamskenmerken
o Kritieken:
§ Lacasagne: er is een invloed van de sociale omgeving op de hersenen
§ Goring: there is no such thing as an anthropological criminal type
§ Bonger: het sociale milieu is bepalend
2. Onzichtbare kenmerken:
o Psychofysiologie: low arousal hypothese, fearlessness en sensation seeking (Mednick)
o Neurologie
§ Fontral lobe dysfunction hypothese (Raine)
§ Rol van neurotransmitters: serotonine (Raine) & dopamine (Crone)
§ Emotieherkenning: somatische bestempelingshypothese & experience sampling
(Damasio)
o Genen:
, § Dual risk/diathesis-stress model
§ Differential susceptibility hypothese (Belsky)
Biologie & individuele factoren
= zeer sterke empirische benadering, maar relatief weinig theorievorming
• Cortisol modereert verband testosteron-agressie
• Leeftijd modereert verband cortisol-agressie
• Leeftijd modereert verband genen-agressie
• Corroboratie voor rol impulsiviteit bij jeugddelinquentie
Omgevingsfactoren:
1. Chicago school (Shaw & McKay, Park & Burgess)
o Sociale desorganisatie: jeugddelinquentie komt vooral voor in zone 2
2. Differentiële associatietheorie (Sutherland)
o Jeugddelinquentie is aangeleerd gedrag door sociale interactie met foute vrienden (frequentie
en intensiteit van sociale contacten, status van sociale contact)
3. Spanningsbenadering: strain (Merton)
o Frustaties ten gevolge van mismatch verwachtingen en mogelijkheden om die verwachtingen
te realiseren
o Maatschappelijke kwetsbaarheid (Vettenburg & Walgrave)
4. Etiketeringsbenadering: labeling (Lemert, Becker)
o The person becomes the thing he is described as being (Tannenbaum)
o Reintegrative shaming (Braithwate)
Opportuniteit en keuze
1. Opportunity theories of crime: gelegenheid maakt de dief
o Everybody could do at least some crime at some time (felson)
2. Rationale keuzetheorie (Cornish & Clarke): hoe kiezen delinquenten hun doelwit? Beslissingsproces
van kosten en baten!
3. Routine activiteiten theorie (cohen & felson): omstandigheden waardoor delinquenten in contact
komen met doelwitten
4. Patroontheorie (Brantingham): waar kiezen delinquenten doelwitten?
o Awareness space: nodes & paths & edges
o Crime generators or attractors
Opvoeding:
1. Zelfcontrole (hirshi & Gottfredson): gebrek aan zelfcontrole want het kortetermijn denken primeert
(reward seeking, instant gratification) – tautologisch model
2. Sociaal ecologisch model (Bronfenbrenner): ontwikkelingspsychopathologie (Sroufe)
POWERPOINT
INLEIDING
Jeugd, criminologie, en delinquentie: gecontesteerde begrippen à tijds- en plaatsgebonden + onderhevig
aan verandering
Wat is criminologie?
= multidisciplaire objectwetenschap
• Ontleent inzichten en methoden uit diverse disciplines
• Criminologie heeft een ‘eigen’ object (criminaliteit, delinquentie)
• The term criminology, refers to all scholarly, scientific and professional knowledge concerning: (1) the
explanation, (2) prevention, (3) control and (4) treatment of crime and delinquency, offenders and
victims,
(5) including the measurement and (6) detection of crime, (7) legislation and (8) the practice of criminal
law, and law enforcement, judicial, and correctional systems
Wat is delinquentie?
= Crimineel gedrag is strafbaar gesteld gedrag
• Smalle definitie: pesten is niet perse strafbaar, maar kan samenhangen met crimineel gedrag à dus
belangrijk om te onderzoeken.
• Geen ‘harde’ definitie (decriminalisering en invoering van strafbaarstelling)
• Nationale definitie: straatroof is anders in Nederland dan in België
Wat is jeugd?
• Adolescentie: 12-18 jaar
• Juridische meerderjarigheid als bovengrens: 18 jaar (maar onderhevig aan verandering want tot 1990
was dit 21 jaar)
o Implicaties voor juridigische meerderjarigheid: je kan stemmen en kan verkozen worden, je
kan een contract ondertekenen, je kan trouwen of samenwonen, je kan verder studeren, je
mag je eigen geld zelfstandig beheren, je bent burgerrechtelijk aansprakelijk, je wordt
handelingsbekwaam geacht, je bent niet langer leerplichtig.
• Maar… neuropsychologische ontwikkeling en maturatie loopt door tot 25 jaar
• Jeugd volgens departement juegd en toepassingsgebied jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan: tot 30
jaar.
Ontwikkelingspsychologie = juridische meerderjarigheid is niet gelijk aan de neuropsychologische
volwassenheid
, • Minderjarigen zijn zeer divers (baby’s, peuters, kleuters, kinderen, adolescenten + vroeg, midden en
late adolescentie)
Maturity gapp (moffit) = “kloof tussen biologische en sociale volwassenheid” van ook wel “het verschil
tussen het niveau van biologische volwassenheid van een adolescent en zijn niveau van sociale
volwassenheid”
• Biologische volwassenheid gaat de sociale volwassenheid vooraf
o Streven naar onafhankelijkheid
o Zoeken naar eigen identiteit
o Aftasten van grenzen
• Delinquentie hoort daar bij om sociale status te verwerven om zo ook de kloof te overbruggen.
Enkele klassieke vragen en antwoorden:
1. Welke delicten plegen jongeren? – voornamelijk eigendomsdelicten, maar ook statusdelicten
(alcohol, drugs, weglopen, spijbelen, ongehoorzaamheid)
2. Welke jongeren plegen delicten? – voornamelijk jongens
3. Waarom breken jongeren regels? – grijpt terug naar de ontwikkelingspsychologie en de klassieke
theorieën uit de etiologische criminologie
o Onset, continuity, escalation, de-escalation, desistance
o Belang van neuropsychologische modellen en hedendaagse verklaringsmodellen
HET VERBAND JEUGD-CRIMINALITEIT
De late adolescentie is een risicovolle periode
• Daderschap piekt in de late adolescentie (Farrington, Loeber)
o Bij vrouwen: iets vroegere piek
o Bij mannen: hogere en langere piek
• Slachtofferschap piekt in de late adolescentie (stolzenberg)
• Samenplegen piekt in de late adolescentie (Piquero)
Mogelijke verklaringen voor de piek van criminaliteit in de late
adolescentie en afname kort daarna:
1. Groeiproces hersenen (Raine)
2. Individuele verschillen in zelfcontrole (Hirshi)
3. Veranderingen in cognitieve processen en executief functioneren (Moffit)
4. Veranderingen in risico- en beschermingsfactoren (familie, vrienden)
5. Middelengebruik
6. Levensloopbenaderingen
7. Situationele veranderingen gelinkt aan criminaliteit (opportuniteiten)
, 8. Buurt- en straatkenmerken
9. Maatschappelijke reacties (incl. strafrechtsbedeling)
Het adolescente brein
Brein in volle ontwikkeling tijdens de adolescentie: dlPFC = dorsale laterale prefrontale cortex
• Verantwoordelijk voor executief functioneren
• impulscontrole, risicogedrag en morele beslissingsprocessen
CRIMINOLOGISCHE THEORIEVORMING OVER JEUGDCRIMINALITEIT IN VOGELVLUCHT
• Biologische kenmerken en individuele factoren
• Omgevingsfactoren
• Opportuniteit en rationele keuze: de gelegenheid maakt de dief
• Opvoeding: rol van zelfcontrole
• Ontwikkelingsperspectief
è Kijk naar de teskt over wetenschappelijke perspectieven op jeugdcriminaliteit
Individuele factoren:
1. Zichtbare kenmerken: lichamelijke kenmerken en het idee van de geboren misdadiger
o Lombroso: l’uome delinquente
§ De geboren misdadiger is herkenbaar aan uiterlijke desgeneratieve
lichaamskenmerken
o Kritieken:
§ Lacasagne: er is een invloed van de sociale omgeving op de hersenen
§ Goring: there is no such thing as an anthropological criminal type
§ Bonger: het sociale milieu is bepalend
2. Onzichtbare kenmerken:
o Psychofysiologie: low arousal hypothese, fearlessness en sensation seeking (Mednick)
o Neurologie
§ Fontral lobe dysfunction hypothese (Raine)
§ Rol van neurotransmitters: serotonine (Raine) & dopamine (Crone)
§ Emotieherkenning: somatische bestempelingshypothese & experience sampling
(Damasio)
o Genen:
, § Dual risk/diathesis-stress model
§ Differential susceptibility hypothese (Belsky)
Biologie & individuele factoren
= zeer sterke empirische benadering, maar relatief weinig theorievorming
• Cortisol modereert verband testosteron-agressie
• Leeftijd modereert verband cortisol-agressie
• Leeftijd modereert verband genen-agressie
• Corroboratie voor rol impulsiviteit bij jeugddelinquentie
Omgevingsfactoren:
1. Chicago school (Shaw & McKay, Park & Burgess)
o Sociale desorganisatie: jeugddelinquentie komt vooral voor in zone 2
2. Differentiële associatietheorie (Sutherland)
o Jeugddelinquentie is aangeleerd gedrag door sociale interactie met foute vrienden (frequentie
en intensiteit van sociale contacten, status van sociale contact)
3. Spanningsbenadering: strain (Merton)
o Frustaties ten gevolge van mismatch verwachtingen en mogelijkheden om die verwachtingen
te realiseren
o Maatschappelijke kwetsbaarheid (Vettenburg & Walgrave)
4. Etiketeringsbenadering: labeling (Lemert, Becker)
o The person becomes the thing he is described as being (Tannenbaum)
o Reintegrative shaming (Braithwate)
Opportuniteit en keuze
1. Opportunity theories of crime: gelegenheid maakt de dief
o Everybody could do at least some crime at some time (felson)
2. Rationale keuzetheorie (Cornish & Clarke): hoe kiezen delinquenten hun doelwit? Beslissingsproces
van kosten en baten!
3. Routine activiteiten theorie (cohen & felson): omstandigheden waardoor delinquenten in contact
komen met doelwitten
4. Patroontheorie (Brantingham): waar kiezen delinquenten doelwitten?
o Awareness space: nodes & paths & edges
o Crime generators or attractors
Opvoeding:
1. Zelfcontrole (hirshi & Gottfredson): gebrek aan zelfcontrole want het kortetermijn denken primeert
(reward seeking, instant gratification) – tautologisch model
2. Sociaal ecologisch model (Bronfenbrenner): ontwikkelingspsychopathologie (Sroufe)