100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Biodiversiteit Dier

Rating
-
Sold
-
Pages
47
Uploaded on
29-01-2025
Written in
2024/2025

Super complete samenvatting van Biodiversiteit Dier

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
January 29, 2025
Number of pages
47
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

College 1
Het dierenrijk behoort tot de supergroep Unikonta.

Meer dan 95% van de diersoorten is ongewerveld. Er zijn ook nog veel soorten onontdekt,
bijvoorbeeld op plekken zoals de diepzee. Sommige soorten lijken ook erg op anderen,
waardoor ze niet als een nieuwe soort beschreven worden. Andere soorten zijn
uitgestorven.

De dieren worden ingedeeld in taxonomische volgorde:




Er zijn een aantal kenmerken die het dierenrijk kunnen definiëren:
1. Meercellig: collageen is uniek voor het dierenrijk
2. Eukaryoot: het meeste DNA is omsloten door een dubbel membraan binnen een
celkern
3. Cellen zonder celwand, plastiden of vacuoles
4. Heterotroof: niet zelfvoorzienend, ze nemen ook het voedsel vaak via de mond op en
verteren het vervolgens met organen die hier speciaal voor zijn gemaakt
5. Mobiliteit: op land, in water of in de lucht
6. Zenuw- en spierweefsel: er gaan prikkels naar de hersenen en vervolgens van de
hersenen naar de spieren, hierdoor ontstaat er gedrag
7. Zelfde embryologische ontwikkeling: er vindt klieving plaats, daarna een 8-cellig
stadium en uiteindelijk is er een blastula (kiemblaas). De kiemblaas ontwikkelt zich
vervolgens verder en kan zich vormen.
8. Hox-genen: klasse van homeotische genen, hoofdschakelaars die tijdens de
ontwikkeling bepalen waar dingen zich gaan ontwikkelen.
9. Diploïdie + seks: er zijn vaak ook mannetjes en vrouwtjes om de seksuele
voortplanting te bevorderen

In de klassieke oudheid was men al bezig met het indelen van organismen in bepaalde
groepen. Aristoteles was bijvoorbeeld al bezig met het indelen van planten en dieren.

In de 18e eeuw kwam uiteindelijk de echte Zoölogische naamgeving van Carolus … Bij dieren
is een binominale naamgeving die bestaat uit een Genusnaam en een Epitheton, daarachter

,wordt de auteur geschreven. Als de soort in een ander genus wordt geplaatst, wordt
vervolgens de auteur tussen haakjes gezet.

De gelijkenis van organismen worden gebruikt om te bepalen of ze een gemeenschappelijke
voorouder hebben.

Regnum Animalia (het dierenrijk) bestaat uit meer dan 1 miljoen diersoorten. In totaal zijn
er mogelijk 10-30 miljoen diersoorten. Traditioneel worden deze ingedeeld in ruim 30 phyla.

Met een bouwplan wordt een set van morfologische en ontwikkelingskenmerken bedoeld.
Bijvoorbeeld een algemeen bouwplan: bijvoorbeeld weefsels, symmetrie, etc.

Er zijn ook evolutionaire mijlpalen geweest in veel soorten onderdelen van dieren, zoals:
weefsels, symmetrie, coeloom, segmentatie en ontwikkelingspatronen.




Metazoa
Metazoa zijn alle dieren die gekenmerkt worden door meercelligheid.

Voordelen van meercelligheid zijn:
- Differentiatie
- Verdediging
- Meer voedsel verwerven als kolonie dan als individu
- In balans houden van het inwendig milieu

Er zijn basale stammen van het dierenrijk. Dit zijn vroeg afgetakte dieren met vrij primitieve
kenmerken.

,Phylum Porifera (sponzen)
Het Phylum Porifera zijn sponzen. Ze zijn het vroegst afgesplitst in de stamboom en zijn heel
primitief. Ze hebben allerlei verschillende kleuren en kunnen verschillende vormen hebben.

Ze leven sessiel: ze zitten vast aan een substraat, ze zijn immobiel. Ze zijn asymmetrisch,
hebben geen kiemlagen, geen echte weefsels, geen organen, geen spieren, geen hox-genen,
geen bloedvaatstelsel, etc.

Ze zijn wel heterotroof en vormen samen een lichaam (meercellig). Ook kunnen hun larven
wel bewegen. Via genetisch onderzoek zijn ze ook dierlijk bewezen.

Ze hebben een epidermis, met daaronder mesohyl (gelatineuse stof met harde elementen).
De harde elementen in de mesohyl zijn de spicula. Spicula zijn heel hard en vormen samen
een endoskelet. Dit zorgt voor bescherming en voor poriën.

De Porifera zijn gaatjesdragers. De gaatjes zijn heel belangrijk voor onder andere de
voedselverwerking. In het lichaam van de spons zitten allemaal gaatjes, via deze gaatjes
komt er water binnen, uiteindelijk gaat het er weer uit via het osculum.

In de sponzen zitten choanocyt, deze zorgen ervoor dat er water met voedseldeeltjes
opgevangen wordt. Vervolgens worden de voedseldeeltjes via fagocytose opgenomen. Deze
worden dan opgenomen of doorgedragen naar de amoebocyt. Deze amoebocyt kunnen de
voedseldeeltjes naar een andere plek brengen en zijn totipotent. Hierdoor heeft de spons
een enorm regenratie vermogen.

Er zijn verschillende soorten sponzen. Bij leuconoïde sponzen zitten er allemaal kamers met
chaonacyten. Hierdoor kunnen ze heel groot worden, maar andere sponzen niet. Het
oppervlak met chaonacyten moet namelijk groter worden als het volume ook vergroot.

De sponzen laten zien dat complexiteit niet de enige weg is naar succes.


Eumetazoa
Gekenmerkt door een darmstelsel en echt weefsel.

De Paradoxoa zijn gekenmerkt door

Phylum Cnidaria (neteldieren)
Net als de Porifera hebben ze ene primitief bouwplan. Ze hebben geen echte organen, geen
ademhalingsstelsel, etc.

Ze hebben wel een vorm van symmetrie, ze zijn radiaal symmetrisch (straals gewijze
symmetrie). Ze hebben ook gastrulatie: (proces tijdens de vroege ontwikkeling van een dier)
de kiemblaas gaat instulpen, hierdoor vormt er een binnen- en buitenlaag. Aan de
binnenkant ontstaat er een blastocel met een blastopore, endoderm en ectoderm. Het
endo- en ectoderm zijn kiemlagen.

, Kiemlagen ontstaan uit weefsels.

De Cnidaria hebben 2 kiemlagen en ecto- en endoderm, hierom hebben ze dus ook weefsels.

Er zijn twee lichaamsbouwen:
- Poliep
- Meduse: kwal

Er zijn ook soorten waar beide vormen in de levenscyclus afwisselen. Het lichaam heeft een
epidermis aan de buitenkant, uit het ectoderm. Aan de binnenkant zit de gastrodermis, dit is
de omlijning van de binnenholte en is belangrijk voor de speisvertering. Daarbinnen zit de
mesogloea. Binnen de gastrodermis zit de gastrovasculaire holte, dit is een soort darm. Via
een opening komt voedsel naarbinnen, hier gaat het ook naar buiten.

De kant van de mond is de orale zijde. De andere kant is de aborale zijde.

De cnidocyten bevatten een organel en dit is de cnida. De nematocyst is de bekendste en dit
is een opgerolde draad met een ding eraan, wanneer dit getriggert wordt schiet dit naar
buiten en dit doorboord de huid van de prooi. Hierin zit gif en de prooi wordt door tentakels
naar de mond gebracht. Uiteindelijk zit hij in de gastrodermische holte. In de holte worden
spijsverteringsenzymen losgelaten en deze breken het voedsel om. Vervolgens worden de
voedseldeeltjes intracellulair verteerd. Vervolgens wordt alles wat niet opgenomen wordt,
uitgescheiden via de mond.

Dit is een voorbeeld van intra- en extracellulaire vertering. Het voedsel is ook relatief groot.

Het incomplete darmkanaal is belangrijk voor de spijsvertering, maar is ook belangrijk als
hydrostatisch skelet. In de gastronomische holte kan er water ingesloten worden.
Vervolgens kunnen er ook cellen samengetrokken worden en hierdoor kunnen ze zich
uiteindelijk verplaatsen.

Zeeanemonen hebben een voetschijf, hiermee kunnen ze over substraat schuifelen. Ze
bewegen niet of nauwelijks, maar kunnen het wel: sedentair.

Er zijn ook soorten die zich meer passief voortbewegen. Door middel van de beweging van
water. Ze hebben dan bijvoorbeeld een zijltje, deze komt boven het water uit en hiermee
worden ze dan meegedragen. Het is niet gericht, maar ze kunnen waarschijnlijk wel actief
tegen de stroming bewegen.

Ze hebben een diffuus zenuwstelsel. Dit is een hersenloos zenuwnet dat over het lichaam
verspreid zit.

Ze kunnen aseksuele en seksuele voortplanting doen. Bij aseksuele voortplanting kunnen ze
splijting of knopvorming (hierdoor kunnen ook kolonies vormen) tonen. Bij seksuele
voortplanting worden er masaal zaad-/ eicellen vrijgelaten (broadcasting).
$8.65
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
dorotheamartine

Get to know the seller

Seller avatar
dorotheamartine Vrije Universiteit Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
4 year
Number of followers
0
Documents
2
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions