H2 leerprocessen.
Is ons gedrag aangeboren (Nature) of aangeleerd (Nurture)?
Nature : Gedrag, eigenschappen en talenten zijn grotendeels genetisch bepaald.
Voorbeelden:
Aangeboren gedragingen zoals instincten of bepaalde cognitieve vermogens
(bijv. taalontwikkeling).
Nurture: Gedrag en ontwikkeling worden beïnvloed door de omgeving,
opvoeding en ervaringen.
Voorbeelden:
Ouderlijke invloed, zoals opvoedstijl en emotionele steun.
Sociale factoren zoals cultuur, vrienden en onderwijs.
Samenspel tussen Natuur en Opvoeding.
Interactie: Beide factoren werken samen. Genetica bepaalt bepaalde
mogelijkheden, maar de omgeving beïnvloedt hoe deze zich ontwikkelen.
Voorbeeld: Iemand kan van nature een talent voor muziek hebben (natuur),
maar moet in een stimulerende omgeving opgroeien om dit talent te
ontwikkelen (opvoeding).
Samengevat: De ontwikkeling van mensen wordt door beide factoren bepaald,
waarbij natuur en opvoeding elkaar aanvullen.
De meest zuivere vorm is via onderzoek bij tweelingen ( echter is dit niet ethisch )
Leren en geheugen.
Cognitieve leerprocessen: Bewuste, actieve processen waarbij je informatie
begrijpt en analyseert
Vb. Studeren voor een examen, een nieuwe taal leren.
Automatische leerprocessen: Onbewuste, gemakkelijke processen die door
herhaling automatisch worden
Vb. fietsen of autorijden.
Automatische Leerprocessen
, 1. Habituatie.
2. Klassieke conditionering.
3. Opperante conditionering.
4. Modeling.
1. Habituatie is de meest voorkomende vorm van leren.
De reactie op een herhaalde prikkel vermindert of verdwijnt.
Het is een vorm van gewenning, waarbij een persoon of dier minder
gevoelig wordt voor een prikkel die steeds terugkomt.
Voorbeeld:
Wonen naast een treinspoor:
- In het begin is het geluid van de treinen storend.
- Na verloop van tijd raakt men eraan gewend en merkt men het geluid
nauwelijks nog op.
2. Klassieke conditionering
Creëert een associatie om een nieuwe reactie teweeg te brengen.
Vb. De hond van Pavlov.
TIP: In een casus krijg je steeds je VP en VR, hiermee kan je ook meteen he NP
en OR invullen.
START HIER ZEKER MEE.
Dan rest je enkel nog de OP en NR te vinden.
Voor leren.
(Voor
conditionering)
Tijdens leren.
(Tijdens
conditionering)
Na leren.
(Na
conditionering)
Vb. Mapletof
Bijkomende processen
Is ons gedrag aangeboren (Nature) of aangeleerd (Nurture)?
Nature : Gedrag, eigenschappen en talenten zijn grotendeels genetisch bepaald.
Voorbeelden:
Aangeboren gedragingen zoals instincten of bepaalde cognitieve vermogens
(bijv. taalontwikkeling).
Nurture: Gedrag en ontwikkeling worden beïnvloed door de omgeving,
opvoeding en ervaringen.
Voorbeelden:
Ouderlijke invloed, zoals opvoedstijl en emotionele steun.
Sociale factoren zoals cultuur, vrienden en onderwijs.
Samenspel tussen Natuur en Opvoeding.
Interactie: Beide factoren werken samen. Genetica bepaalt bepaalde
mogelijkheden, maar de omgeving beïnvloedt hoe deze zich ontwikkelen.
Voorbeeld: Iemand kan van nature een talent voor muziek hebben (natuur),
maar moet in een stimulerende omgeving opgroeien om dit talent te
ontwikkelen (opvoeding).
Samengevat: De ontwikkeling van mensen wordt door beide factoren bepaald,
waarbij natuur en opvoeding elkaar aanvullen.
De meest zuivere vorm is via onderzoek bij tweelingen ( echter is dit niet ethisch )
Leren en geheugen.
Cognitieve leerprocessen: Bewuste, actieve processen waarbij je informatie
begrijpt en analyseert
Vb. Studeren voor een examen, een nieuwe taal leren.
Automatische leerprocessen: Onbewuste, gemakkelijke processen die door
herhaling automatisch worden
Vb. fietsen of autorijden.
Automatische Leerprocessen
, 1. Habituatie.
2. Klassieke conditionering.
3. Opperante conditionering.
4. Modeling.
1. Habituatie is de meest voorkomende vorm van leren.
De reactie op een herhaalde prikkel vermindert of verdwijnt.
Het is een vorm van gewenning, waarbij een persoon of dier minder
gevoelig wordt voor een prikkel die steeds terugkomt.
Voorbeeld:
Wonen naast een treinspoor:
- In het begin is het geluid van de treinen storend.
- Na verloop van tijd raakt men eraan gewend en merkt men het geluid
nauwelijks nog op.
2. Klassieke conditionering
Creëert een associatie om een nieuwe reactie teweeg te brengen.
Vb. De hond van Pavlov.
TIP: In een casus krijg je steeds je VP en VR, hiermee kan je ook meteen he NP
en OR invullen.
START HIER ZEKER MEE.
Dan rest je enkel nog de OP en NR te vinden.
Voor leren.
(Voor
conditionering)
Tijdens leren.
(Tijdens
conditionering)
Na leren.
(Na
conditionering)
Vb. Mapletof
Bijkomende processen