1. Wat is een kenmerk van een constitutionele monarchie?
A) De koning bepaalt de wetten
B) De koning is het staatshoofd en handelt volgens de grondwet
C) De koning heeft een absolute macht
D) De koning is geen onderdeel van het bestuur
2. Wat betekent ministeriële verantwoordelijkheid?
A) Ministers zijn verantwoordelijk voor hun eigen gedrag, maar niet voor de koning
B) Ministers zijn verantwoordelijk voor het handelen van de koning en rijksambtenaren
C) Ministers zijn verantwoordelijk voor het beleid van de Eerste Kamer
D) Ministers zijn verantwoordelijk voor het stemmen van de bevolking
3. Wat is een gedecentraliseerde eenheidsstaat?
A) Alle macht ligt bij de centrale overheid
B) Lagere overheden hebben geen zelfstandige bevoegdheden
C) Taken en bevoegdheden worden deels overgedragen aan lagere overheden
D) Burgers kiezen direct hun bestuurders
4. Wie kiezen de leden van de Eerste Kamer?
A) De Tweede Kamer
B) Burgers rechtstreeks
C) Provinciale Staten
D) Gemeenteraad
,5. Wat is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)?
A) Een maatregel die door de Eerste Kamer wordt aangenomen
B) Een maatregel die alleen voor specifieke groepen geldt
C) Een maatregel van de regering zonder tussenkomst van de Staten-Generaal
D) Een maatregel die door de Tweede Kamer wordt voorgesteld
6. Welke bevoegdheid heeft de Tweede Kamer die de Eerste Kamer niet heeft?
A) Het recht van amendement
B) Het recht om wetten te verwerpen
C) Het recht om te controleren
D) Het recht van interpellatie
7. Wat betekent het dualisme in het Nederlandse parlementaire stelsel?
A) Regering en parlement werken altijd samen
B) Ministers kunnen lid zijn van de Staten-Generaal
C) Regering en parlement zijn onafhankelijk van elkaar
D) De koning heeft een adviserende rol
8. Welke taak heeft de Raad van State?
A) Het toetsen van gemeentelijke besluiten
B) Adviseren over wetsvoorstellen
C) Het controleren van de begroting
D) Het uitvoeren van provinciaal beleid
, 9. Wat is de belangrijkste taak van de minister-president?
A) Het voorbereiden van wetsvoorstellen
B) Het aansturen van de ministerraad
C) Het kiezen van de Tweede Kamer
D) Het schrijven van de Miljoenennota
10. Welke uitspraak over de Sociaal-Economische Raad (SER) is juist?
A) De SER heeft een adviserende rol op het gebied van veiligheid
B) De SER adviseert de regering over economische en sociale onderwerpen
C) De SER is verantwoordelijk voor het milieubeleid
D) De SER voert wettelijke regelingen uit
11. Wat is een kenmerk van de vertrouwensregel?
A) Ministers blijven in functie, ongeacht het vertrouwen van de Kamer
B) Ministers treden af als ze het vertrouwen van de Kamer verliezen
C) De koning bepaalt het vertrouwen in ministers
D) Alleen staatssecretarissen zijn afhankelijk van vertrouwen
12. Wat wordt bedoeld met het legaliteitsbeginsel?
A) De koning is gebonden aan de grondwet
B) De overheid mag alleen handelen op basis van wettelijke bevoegdheden
C) Burgers moeten de wet kennen voordat ze rechten kunnen uitoefenen
D) De rechter is de hoogste macht binnen de rechtsstaat
A) De koning bepaalt de wetten
B) De koning is het staatshoofd en handelt volgens de grondwet
C) De koning heeft een absolute macht
D) De koning is geen onderdeel van het bestuur
2. Wat betekent ministeriële verantwoordelijkheid?
A) Ministers zijn verantwoordelijk voor hun eigen gedrag, maar niet voor de koning
B) Ministers zijn verantwoordelijk voor het handelen van de koning en rijksambtenaren
C) Ministers zijn verantwoordelijk voor het beleid van de Eerste Kamer
D) Ministers zijn verantwoordelijk voor het stemmen van de bevolking
3. Wat is een gedecentraliseerde eenheidsstaat?
A) Alle macht ligt bij de centrale overheid
B) Lagere overheden hebben geen zelfstandige bevoegdheden
C) Taken en bevoegdheden worden deels overgedragen aan lagere overheden
D) Burgers kiezen direct hun bestuurders
4. Wie kiezen de leden van de Eerste Kamer?
A) De Tweede Kamer
B) Burgers rechtstreeks
C) Provinciale Staten
D) Gemeenteraad
,5. Wat is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)?
A) Een maatregel die door de Eerste Kamer wordt aangenomen
B) Een maatregel die alleen voor specifieke groepen geldt
C) Een maatregel van de regering zonder tussenkomst van de Staten-Generaal
D) Een maatregel die door de Tweede Kamer wordt voorgesteld
6. Welke bevoegdheid heeft de Tweede Kamer die de Eerste Kamer niet heeft?
A) Het recht van amendement
B) Het recht om wetten te verwerpen
C) Het recht om te controleren
D) Het recht van interpellatie
7. Wat betekent het dualisme in het Nederlandse parlementaire stelsel?
A) Regering en parlement werken altijd samen
B) Ministers kunnen lid zijn van de Staten-Generaal
C) Regering en parlement zijn onafhankelijk van elkaar
D) De koning heeft een adviserende rol
8. Welke taak heeft de Raad van State?
A) Het toetsen van gemeentelijke besluiten
B) Adviseren over wetsvoorstellen
C) Het controleren van de begroting
D) Het uitvoeren van provinciaal beleid
, 9. Wat is de belangrijkste taak van de minister-president?
A) Het voorbereiden van wetsvoorstellen
B) Het aansturen van de ministerraad
C) Het kiezen van de Tweede Kamer
D) Het schrijven van de Miljoenennota
10. Welke uitspraak over de Sociaal-Economische Raad (SER) is juist?
A) De SER heeft een adviserende rol op het gebied van veiligheid
B) De SER adviseert de regering over economische en sociale onderwerpen
C) De SER is verantwoordelijk voor het milieubeleid
D) De SER voert wettelijke regelingen uit
11. Wat is een kenmerk van de vertrouwensregel?
A) Ministers blijven in functie, ongeacht het vertrouwen van de Kamer
B) Ministers treden af als ze het vertrouwen van de Kamer verliezen
C) De koning bepaalt het vertrouwen in ministers
D) Alleen staatssecretarissen zijn afhankelijk van vertrouwen
12. Wat wordt bedoeld met het legaliteitsbeginsel?
A) De koning is gebonden aan de grondwet
B) De overheid mag alleen handelen op basis van wettelijke bevoegdheden
C) Burgers moeten de wet kennen voordat ze rechten kunnen uitoefenen
D) De rechter is de hoogste macht binnen de rechtsstaat