Samenvatting alle personen die je moet kennen voor bronnen en beginselen

naam Jaar functie omschrijving
Wesley 1879-1918 Amerikaanse Onder subjectieve rechten onderscheid tussen
Hohfeld rechtsfilosoo begrippen die elk op ander type van relaties tussen
f personen duiden.
1. Aanspraak (claim)
2. Vrijheid (privilege)
3. Macht of bevoegdheid (power)
4. Immuniteit
 toont aan dat subjectieve rechten zowel aan bod
kunnen komen in privaatrecht als in publiekrecht
Thomas 1588-1679 Engelse - homo homini lupus
Hobbes Politieke - Leviathan: motivatie = handelen vanuit
filosoof eigenbelang & zelfbehoud ook als het ten koste gaat
van anderen
- veel conflicten dus aantal natuurwetten
= algemene regels die ontwikkeld worden door de
reden en die het natuurlijk recht op zelfbehoud
beperken in de zin dat ze grenzen stellen aan de
middelen waarvan gebruik mag worden gemaakt ten
behoeve van het behoud van het eigen leven
- meest omvattende: streven naar vrede
- waarborgen: politieke orde met 1 soeverein
(absolute macht)
- bepaalt welke handelingen verenigbaar zijn met de
natuurwetten en vaardigt daarover concrete regels
of positieve wetten uit
- macht om met geweld af te dwingen of geschillen
te beslechten
- sociaal contract: alle mensen dragen hun
natuurlijke recht over aan de soeverein en verbinden
zich ten aanzien van elkaar om de uitoefening van
het gezag door die soeverein te aanvaarden, de
positieve wetten na te leven en daaraan hun
medewerking te verlenen.
- soeverein: geen contractspartij & niet onderworpen
aan wetten
- sterke soeverein + absolute macht
John Locke 1632-1704 Engelse - vrije en gelijke individuen
politieke - eigen leven, gezondheid, vrijheid en bezit
filosoof - Two treatises of government 1960: minder
pessimistisch over de aard van de mens: mensen
kunnen samenleven zonder behoeve van een staat.
- sociaal contract: de staat  onenigheid
beslechten
- natuurrecht definiëren + rechten afdwingen en
geschillen beslechten
- 2 machten gescheiden: uitvoerende < wetgevende
- vertegenwoordigers
- macht is niet absoluut  impliciete instemming
meerderheid
- burgers behouden soevereiniteit
-volkssoevereiniteit : als machthebbers de rechten
van de burgers miskennen en hun vertrouwen
verliezen is er een schending van het contract. 

, ontbinding van zittende macht
- burgers hebben recht op verzet tegen de staat
- grondlegeer liberlalisme: Declaration of
independence & bill of rights



Jean-Jacques 1712-1778 Franse - du contrat social 1762  collectieve benadering vh
Rousseau politieke contract
filosoof - van nature vrij maar door machtsrelaties is er
onderdrukking
- sociaal contract: om vrijheid terug te brengen 
individuele wil inruilen voor de algemene wil
- geen volksvergaderingen en vertegenwoordigers
die te veel macht zouden hebben
- algemene volkswil door regering opgelegd aan alle
burgers
- <-> Locke: niet individuele vrijheid
Peeraer - wetspositivist !
- uitgangspunten:
 De wil van de wetgever is enige
bron van recht
 Enkel regels die door de staat
volgens geijkte procedures
worden uitgevaardigd zijn
rechtsregels. Buiten het recht
bestaat er geen recht
 De beoefening van het recht is
een waardevrije discipline
 Er is geen noodzakelijke band
tussen recht en moraal

- gedragsgeoriënteerde & regelgeoriënteerde
theorieën
 Gedrag: handeling
gerechtvaardigd op basis van
morele principes die bepalen
welke beslissing iemand moet
nemen of hoe iemand moet
handelen
 Regel: Waarom is een regel
rechtvaardig en waarom moet die
worden nageleefd?
Formele regel: herkomst bron vd regels als formeel
criterium om te bepalen wanneer regel rechtvaardig
is
 Theocratie
 Autocratie
 Democratie
 Nomocratie
materiële regel: inhoudelijke rechtvaardigheidsgrond
 Natuurrecht
 Utilitarisme
 Historische school