Wat is ethiek?
Ethiek is alles wat met normen en waarden te maken heeft. Ook het maken van een ethische
keuze heeft te maken met normen en waarden. Wanneer men stelt dat een gedraging niet
ethisch is, lijkt het of er maar een goede ethische keuze mogelijk is. In de praktijk is dat niet
zo. Alle keuzes kunnen ethisch zijn. Maar de ene keuze kan beter zijn dan de andere keuze.
Hoe maak je de juiste keuze?
Binnen de ethiek zijn er drie grote stromingen die behandeld worden in de webcast:
gevolgenethiek (utilisme), plichtethiek (deontologie) en deugdenethiek.
Gevolgenethiek (utilisme)
Filosoof: Jeremy Bentham (Engeland 1748-1832)
Regel: “Het belangrijkste doel moet zijn het grootste geluk voor de meeste mensen.”
Wanneer je een ethische keuze moet maken, stelt Bentham dat je naar de optie moet kijken
die het grootste geluk voor de meeste mensen oplevert. Het gaat om een optelsom: wat
levert het meeste voordeel op?
Voorbeeld 1: Je vindt een fiets en je weet dat de eigenaar van de fiets in totaal drie fietsen
heeft. Zelf heb je geen fiets. Jij hebt dan meer aan die fiets dan de eigenaar, want diegene
kan ook nog de twee andere fietsen gebruiken. Jouw voordeel bij de fiets is dus groter dan
de eigenaar hierbij heeft. Volgens de gevolgenethiek mag je de fiets dan meenemen.
Voorbeeld 2: Je bent met een groep van zes mensen en ziet dat niet iedereen gelukkig is.
Tom uit de groep is wel blij. Wat nu als iedereen van Tom een slaaf maakt? Tom is dan niet
blij, maar de andere vijf mensen uit de groep wel. Volgens de gevolgenethiek is het dus
geoorloofd om van Tom een slaaf te maken.
De gevolgenethiek kijkt dus enkel naar het resultaat en houdt geen tot nauwelijks rekening
met bepaalde principes, zoals mensenrechten.
Plichtethiek (deontologie)
Filosoof: Immanuel Kant (Duitsland 1724-1804)
Regel: “Mensen hebben een bepaalde plicht die altijd geldt. Uitzonderingen zijn niet
mogelijk.”
De plichten zijn samengevat in de categorische imperatief. Het gaat dan om dingen die zeker
gedaan moeten worden. Kant vatte de categorische imperatief om twee manieren samen en
volgens hem komen deze beide beschrijvingen op hetzelfde neer.
1. Je moet dat doen waarvan je kunt willen dat iedereen het altijd zo doet.
Dit kun je zien als een algemene wet wat iedereen altijd moet doen. Niet te verwarren met
de uitspraak “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet”. Deze opvatting is
namelijk te subjectief. Het kan zo zijn dat iemand liegen niet erg vindt en rechtvaardigt
daardoor het liegen voor zichzelf, terwijl een ander hier wel moeite mee kan hebben. Kant