INFORMATIEVERWERKING,
WAARNEMING EN GEHEUGEN
3.1 BEWUSTE EN ONBEWUSTE INFORMATIEVERWERKING
- Nemen we de werkelijkheid waar zoals die is?
- Hoe komt het dat we ons sommige dingen herinneren en anderen niet?
We nemen vanalles waar via onze zintuigen : bewust of onbewust
ONZE DRIE BREINEN
Indeling = versimpelde weergave van de WH
Activiteit in het zoogdieren en reptielenbrein is
vaak onbewust en autonoom (= processen
staan niet altijd onder onze vrijwillige en bewuste controle
Zoogdierenbrein kan primatenbrein activeren bij bv angst
Lagere mentale processen : taken van het brein die verband houden met het
reptielenbrein en het zoogdierenbrein
Hogere mentale processen : taken van het primatenbrein : prefrontale cortex is hier
deel van, deze processen zijn vaker bewust
ZELFCONTROLE EN ZELFDISCIPLINE
Het onbewuste = alle psychologische processen waarvan we ons niet bewust zijn, maar
die ons gedrag (of denken of emoties) wel beïnvloeden
Strooptaak : woorden van kleuren in een andere kleur het reptielen-en zoogdierenbrein
zijn verantwoordelijk voor de onbewuste en automatische processen die het opnoemen
van de kleur in de weg staan
Priming = het activeren van mentale processen in het brein, waardoor associatieve
concepten worden geactiveerd die het gedrag beïnvloeden.
, Heel korte, niet bewust waarneembare stimuli aanbieden en kijken wat het gevolg
is
Heeft invloed op de betekenis die we ergens aan toekennen en op onze
lichamelijke reacties
Heeft invloed op de snelheid waarmee we een woord herkennen
Lexicale beslistaak : wit en zwart associëren met bepaalde woorden
Op onbewust niveau radicale vooroordelen hebben
In kaart brengen of je onbewuste vooroordelen hebt : impliciete associatietaak :
mensen associëren Nederlandse namen gemakkelijker (= sneller) met positieve woorden
dan met negatieve woorden
Werken deze onbewuste vooroordelen door in het dagelijkse leven?
Onbewuste conclusies : Iowa Gambling Task : ons onbewuste wist al de winnende
stapel
Informatieverwerking :
- Bewust en heel veel onbewust en automatisch
- Onbewuste vaak sneller
- Verschillende experimenten tonen dat aan
- Reptielen-en zoogdierenbrein : onbewust
- Primatenbrein : bewust
3.2 DE ZINTUIGEN
“we worden de wereld ongeveer allemaal op dezelfde manier gewaar, maar we
nemen de wereld verschillend waar”
Gewaarwording van een stimulus = sensatie
Waarnemen = betekenis geven aan deze sensatie
VAN STIMULUS NAAR SENSATIE
Transductie : stimulatie wordt sensatie
Transductie = fysische energie wordt omgezet in neurale impulsen
Zintuigen : sensorische receptoren, maken neurale impulsen, zo naar hersenen
Proprioceptie : besef van de positie van het eigen lichaam
, Verschillen waarnemen :
JWV : Juiste Waarneembare Verschil : kleinst waarneembare verschil dat iemand
betrouwbaar als verschil kan opmerken
Wet van Weber (proportioneel) : je zal een kleine verandering niet altijd merken
als deze verandering klein genoeg is ten opzichte van de oorspronkelijke stimuli :
verschil van 8-10% nodig
VAN SENSATIE NAAR PERCEPTIE
Perceptie = betekenis geven aan de sensatie, dus geen letterlijke copie
HET GEZICHTSVERMOGEN
= het belangrijkste zintuig van de mens
Elke diersoort andere zintuigen ontwikkeld om zo goed mogelijk te overleven
30% van het brein gewijd aan analyseren van prikkels via de ogen : verschillende
hersendelen werken samen om tot 1 betekenis te komen loopt vaak fout : optische
illusies en selectieve aandacht
Perceptuele constantie = het vermogen om een voorwerp vanuit verschillende
hoeken, afstanden,.. als hetzelfde waar te nemen grootteconstantie, kleurconstantie,
vormconstantie
Perceptuele ambiguïteit : illusies
- Op vlak van stimuli : receptoren sturen verkeerde info naar hersenen
- Op vlak van perceptie : stimulipatronen worden verschillend geïnterpreteerd
Verklaringen voor perceptie :
- Gestalt (nature) : betekenisvol patroon
o Figuur en grond
o Sluiting : lege plekken invullen
o ‘wetten’
Wet van gelijkenis
Wet van nabijheid
Wet van continuering
Wet van Prägnanz (pregnantie) : meest eenvoudige patroon
waarnemen
- Leren (nurture) : eerder opgedane kennis gebruiken voor het interpreteren van
nieuwe info
o Context
o Verwachtingen
o Predispositie = ‘vatbaarheid’, ‘voorbereid’
o Cultuur
Het gezichtsvermogen ontstaat door de samenwerking tussen de twee ogen
Als de ogen iets anders zien is het object dicht bij, als ze hetzelfde zien ver weg
Staafjes en kegeltjes in onze ogen
o Staafjes : verantwoordelijk voor ons gezichtsvermogen als het donker is
o Kegeltjes : kunnen kleuren waarnemen