Statistiek
Hoorcollege 1: De statistiek in het onderzoek
1.1 Onderzoek
Onderzoek: de bedoeling van onderzoek is om op basis van waarnemingen ware en algemene
uitspraken doen over de werkelijkheid.
Een uitspraak is een bewering waarin een of meerdere objecten een eigenschap wordt
toegeschreven.
Onderzoek ≠ buikgevoel
Onderzoek is wetenschappelijk als voldaan is aan 4 voorwaarden
- Objectiviteit
- Controleerbaarheid
- Herhaalbaarheid
- Systematiek
Variabele: een eigenschap/kenmerk (leeftijd, geslacht,…) van de onderzoekseenheid (proefpersoon,
huishouden,…).
1.2 Fasen van het onderzoeksproces
Fase 3: het onderzoeksontwerp
Operationalisering: op welke manier gaan we de begrippen die onderzocht worden zichtbaar maken?
Intelligentie: schoolresultaten versus IQ test?
Leeftijd: geboortedatum of 'hoe oud bent u'?
Steekproefopzet: beslissen bij wie de meting zal gebeuren
Populatie: het geheel van individuen waarover de onderzoekers iets wil vaststellen en die bijgevolg in
aanmerking komen voor het onderzoek.
Bv: tevredenheid van alle Belgen over combinatie werk en privé
Soms kan je de hele populatie bevragen!
Steekproef: een selectie van individuen uit de populatie
Interessant als we obv de steekproefresultaten iets kunnen zeggen over de populatie
Bv: De Belgen die bevraagd zijn voor het onderzoek naar de combinatie werk en privé
Fase 4: dataverzameling
De gegevens van het onderzoek kunnen op verschillende manieren verzameld worden:
- Psychologische testen
- Interviews
, - Vragenlijsten
- Observaties
De verkregen resultaten kunnen ingevoerd worden in SPSS. Daarna kan je:
- Data lezen
- Data bewaren
- Data bewerken
- Data analyseren
Fase 5: data-analyse
Statistiek: de wetenschap van het verzamelen van gegevens, het classificeren, samenvatten,
organiseren, analyseren en interpreteren van die informatie.
Beschrijvende statistiek
Doel: steekproefgegevens samenvatten via kengetallen en/of grafische voorstelling
- Kengetallen: centrummaten, variabiliteitsmaten,...
- Frequentieverdelingen
- Grafische voorstelling: taartdiagram, histogram, boxplot,...
Inductieve statistiek (statistiek 2)
Doel: met een aantal steekproefgegevens probeert de inductieve statistiek de stap naar de populatie
te maken. Wat betekenen de steekproefresultaten in relatie tot de populatie?
Hoorcollege 2: Operationaliseren en meten van variabelen
3.1 Operationalisering
Operationalisering: op welke manier gaan we de begrippen die onderzocht worden
meetbaar maken?
• Soms gemakkelijk: lichaamsgewicht → meten
• Soms moeilijker: sociale angst → Zelfscore? Tellen hoeveel keer iemand de afgelopen
week sociale situaties heeft vermeden? …
Variabele: een eigenschap/kenmerk (VB. leeftijd) van de onderzoekseenheid (VB. de persoon)
, Kwantitatief: cijfers
Kwalitatief: verschillende soorten waardes (oogkleur, haarkleur,…)
Discreet: aantal dagen dat ik op vakantie ga, aantal dagen dat ik naar de les ga (geen kommagetal!!)
noemt teldata
Continu: lengte van iemand (kommagetal!!)
3.2 Meetniveaus
Variabelen kunnen op vier niveaus gemeten worden:
- Nominaal meetniveau
- Ordinaal meetniveau
- Interval meetniveau
- Ratio meetniveau
3.2.1 Nominaal
Nominaal: waardes worden ingedeeld in categorieën. Men kan geen rangorde maken van deze
categorieën, er is geen meeteenheid en er is geen absoluut nulpunt.
- Alle nominale variabelen zijn kwalitatief van aard.
Aan de categorieën kunnen we een getal koppelen maar deze getallen hebben geen getalswaarde.
Bv.: Herkomst → België = 1, EU (maar niet België) = 2, niet-EU = 3
Het gebeurt dat nominale variabelen slechts twee waarden hebben. In dat geval spreken we van
dichotome variabelen.
Bv.: Studeert u Toegepaste Psychologie? → ja/nee
Waardes zijn best exhaustief en mutueel exclusief.
Exhaustief: elke respondent moet geplaatst kunnen worden in een categorie.
Bv. Niet exhaustief: welke afstudeerrichting gaat u kiezen? (School- en pedagogische
psychologie - Arbeids- en organisatiepsychologie)
Mutueel exclusief: elke respondent kan slechts in één categorie geplaatst worden.
Bv. Niet mutueel exclusief: Herkomst (België – EU – niet-EU)
3.2.2 Ordinaal
Hoorcollege 1: De statistiek in het onderzoek
1.1 Onderzoek
Onderzoek: de bedoeling van onderzoek is om op basis van waarnemingen ware en algemene
uitspraken doen over de werkelijkheid.
Een uitspraak is een bewering waarin een of meerdere objecten een eigenschap wordt
toegeschreven.
Onderzoek ≠ buikgevoel
Onderzoek is wetenschappelijk als voldaan is aan 4 voorwaarden
- Objectiviteit
- Controleerbaarheid
- Herhaalbaarheid
- Systematiek
Variabele: een eigenschap/kenmerk (leeftijd, geslacht,…) van de onderzoekseenheid (proefpersoon,
huishouden,…).
1.2 Fasen van het onderzoeksproces
Fase 3: het onderzoeksontwerp
Operationalisering: op welke manier gaan we de begrippen die onderzocht worden zichtbaar maken?
Intelligentie: schoolresultaten versus IQ test?
Leeftijd: geboortedatum of 'hoe oud bent u'?
Steekproefopzet: beslissen bij wie de meting zal gebeuren
Populatie: het geheel van individuen waarover de onderzoekers iets wil vaststellen en die bijgevolg in
aanmerking komen voor het onderzoek.
Bv: tevredenheid van alle Belgen over combinatie werk en privé
Soms kan je de hele populatie bevragen!
Steekproef: een selectie van individuen uit de populatie
Interessant als we obv de steekproefresultaten iets kunnen zeggen over de populatie
Bv: De Belgen die bevraagd zijn voor het onderzoek naar de combinatie werk en privé
Fase 4: dataverzameling
De gegevens van het onderzoek kunnen op verschillende manieren verzameld worden:
- Psychologische testen
- Interviews
, - Vragenlijsten
- Observaties
De verkregen resultaten kunnen ingevoerd worden in SPSS. Daarna kan je:
- Data lezen
- Data bewaren
- Data bewerken
- Data analyseren
Fase 5: data-analyse
Statistiek: de wetenschap van het verzamelen van gegevens, het classificeren, samenvatten,
organiseren, analyseren en interpreteren van die informatie.
Beschrijvende statistiek
Doel: steekproefgegevens samenvatten via kengetallen en/of grafische voorstelling
- Kengetallen: centrummaten, variabiliteitsmaten,...
- Frequentieverdelingen
- Grafische voorstelling: taartdiagram, histogram, boxplot,...
Inductieve statistiek (statistiek 2)
Doel: met een aantal steekproefgegevens probeert de inductieve statistiek de stap naar de populatie
te maken. Wat betekenen de steekproefresultaten in relatie tot de populatie?
Hoorcollege 2: Operationaliseren en meten van variabelen
3.1 Operationalisering
Operationalisering: op welke manier gaan we de begrippen die onderzocht worden
meetbaar maken?
• Soms gemakkelijk: lichaamsgewicht → meten
• Soms moeilijker: sociale angst → Zelfscore? Tellen hoeveel keer iemand de afgelopen
week sociale situaties heeft vermeden? …
Variabele: een eigenschap/kenmerk (VB. leeftijd) van de onderzoekseenheid (VB. de persoon)
, Kwantitatief: cijfers
Kwalitatief: verschillende soorten waardes (oogkleur, haarkleur,…)
Discreet: aantal dagen dat ik op vakantie ga, aantal dagen dat ik naar de les ga (geen kommagetal!!)
noemt teldata
Continu: lengte van iemand (kommagetal!!)
3.2 Meetniveaus
Variabelen kunnen op vier niveaus gemeten worden:
- Nominaal meetniveau
- Ordinaal meetniveau
- Interval meetniveau
- Ratio meetniveau
3.2.1 Nominaal
Nominaal: waardes worden ingedeeld in categorieën. Men kan geen rangorde maken van deze
categorieën, er is geen meeteenheid en er is geen absoluut nulpunt.
- Alle nominale variabelen zijn kwalitatief van aard.
Aan de categorieën kunnen we een getal koppelen maar deze getallen hebben geen getalswaarde.
Bv.: Herkomst → België = 1, EU (maar niet België) = 2, niet-EU = 3
Het gebeurt dat nominale variabelen slechts twee waarden hebben. In dat geval spreken we van
dichotome variabelen.
Bv.: Studeert u Toegepaste Psychologie? → ja/nee
Waardes zijn best exhaustief en mutueel exclusief.
Exhaustief: elke respondent moet geplaatst kunnen worden in een categorie.
Bv. Niet exhaustief: welke afstudeerrichting gaat u kiezen? (School- en pedagogische
psychologie - Arbeids- en organisatiepsychologie)
Mutueel exclusief: elke respondent kan slechts in één categorie geplaatst worden.
Bv. Niet mutueel exclusief: Herkomst (België – EU – niet-EU)
3.2.2 Ordinaal