CTG
CTG= Cardio Toco Grafie
(foetale hartactiviteit – maternale contracties – schrijven
CTG toestel:
Doel: beoordelen van de foetale conditie tijdens zwangerschap en arbeid
Resultaten:
- Hoog foutpositief percentage
- Geen aantoonbare verbetering in het aantal kinderen met cerebrale parese of
perinatale sterfte
- Toeneme van intrapartum keizersnede en geassisteerde vaginale bevalling
Periodieke auschultatie:
(doptone)
, ( stethoschoop van pinard)
CTG – intermitterende auscultatie
Antepartum factoren Intrapartum factoren
Geen ernstige maternale pathologie Normale frequentie van contracties
Geen maternale diabetes mellitus of pré-eclampsie Spontane arbeid, geen gebruik van oxytoc
Geen antepartum vaginaal bloedverlies Geen abnormaal bloedverlies
Normale foetale groei, normaal vruchtwater en normale Geen epidurale analgesie
doppler
Normaal antepartum FECG Geen meconiumhoudend vruchtwater
Geen littekenuterus Geen maternale koorts
Normale foetale bewegingen Actieve 1e fase <12uur
Geen gebroken vliezen >24uur Actieve 2e fase <60min
Eénlingszwangerschap in hoofdligging Duidelijk hoorbare foetale harttonen tusse
sl/min
,CTG interpretatie
, Basishartfrequentie:
- gemiddelde FHF bij registratie die vrij stabiel is
- gedurende een periode van 10 minuten
- uitsluiting van acceleraties en deceleraties
- waarden i.f.v. een voldragen foetus
- lagere BHF bij ‘oudere’ foetus
Het hartritme van de foetus wordt in belangrijke mate beïnvloed door het autonome
zenuwstelsel, nl de ortho- en parasympatische zenuwen. Orthosympatische stimuli
bewerkstelligen activatie van de cardiovasculaire respons en dus een verhoging van het
hartritme. Parasympathische effecten hebben een relaxerende invloed en dus een verlaging
van het hartritme.
Variabiliteit:
- slag-tot-slag variabiliteit
- korte termijn variabiliteit
- kan veranderen in de loop van de tijd (slaap ↔ activiteit)
Het autonome zenuwstelsel is nooit in rust en oefent een constante invloed uit op het hart
en vaatstelsel met variaties van seconde tot seconde. Die variaties zorgen voor een constante
verandering van het cardiale basisritme, de zogenaamde slag – tot – slag variabiliteit.
Premature baby’s hebben een lagere variabiliteit, naarmate het autonome zenuwstelsel
ontwikkelt zal de variabiliteit toenemen.
CTG= Cardio Toco Grafie
(foetale hartactiviteit – maternale contracties – schrijven
CTG toestel:
Doel: beoordelen van de foetale conditie tijdens zwangerschap en arbeid
Resultaten:
- Hoog foutpositief percentage
- Geen aantoonbare verbetering in het aantal kinderen met cerebrale parese of
perinatale sterfte
- Toeneme van intrapartum keizersnede en geassisteerde vaginale bevalling
Periodieke auschultatie:
(doptone)
, ( stethoschoop van pinard)
CTG – intermitterende auscultatie
Antepartum factoren Intrapartum factoren
Geen ernstige maternale pathologie Normale frequentie van contracties
Geen maternale diabetes mellitus of pré-eclampsie Spontane arbeid, geen gebruik van oxytoc
Geen antepartum vaginaal bloedverlies Geen abnormaal bloedverlies
Normale foetale groei, normaal vruchtwater en normale Geen epidurale analgesie
doppler
Normaal antepartum FECG Geen meconiumhoudend vruchtwater
Geen littekenuterus Geen maternale koorts
Normale foetale bewegingen Actieve 1e fase <12uur
Geen gebroken vliezen >24uur Actieve 2e fase <60min
Eénlingszwangerschap in hoofdligging Duidelijk hoorbare foetale harttonen tusse
sl/min
,CTG interpretatie
, Basishartfrequentie:
- gemiddelde FHF bij registratie die vrij stabiel is
- gedurende een periode van 10 minuten
- uitsluiting van acceleraties en deceleraties
- waarden i.f.v. een voldragen foetus
- lagere BHF bij ‘oudere’ foetus
Het hartritme van de foetus wordt in belangrijke mate beïnvloed door het autonome
zenuwstelsel, nl de ortho- en parasympatische zenuwen. Orthosympatische stimuli
bewerkstelligen activatie van de cardiovasculaire respons en dus een verhoging van het
hartritme. Parasympathische effecten hebben een relaxerende invloed en dus een verlaging
van het hartritme.
Variabiliteit:
- slag-tot-slag variabiliteit
- korte termijn variabiliteit
- kan veranderen in de loop van de tijd (slaap ↔ activiteit)
Het autonome zenuwstelsel is nooit in rust en oefent een constante invloed uit op het hart
en vaatstelsel met variaties van seconde tot seconde. Die variaties zorgen voor een constante
verandering van het cardiale basisritme, de zogenaamde slag – tot – slag variabiliteit.
Premature baby’s hebben een lagere variabiliteit, naarmate het autonome zenuwstelsel
ontwikkelt zal de variabiliteit toenemen.