Nederlands: Taalverwantschap, het ontstaan van taal
Het Nederlands is niet altijd de welomlijnde taal geweest die het vandaag is. Vroeger werden in het
huidige Nederlandstalige gebied (Vlaanderen en Nederland) verschillende Germaanse talen
gesproken. Een bepaalde tak daarvan is dan geëvolueerd tot onze Nederlandse taal.
De Germaanse talen
Samen met West-Germaans vormen Noord-Germaans en Oost-Germaans de Germaanse taalfamilie.
Van het Oost-Germaans is enkel het Gotisch bewaard
Het Indo-Europees
Gemeenschappelijke oertaal, is door taalkundigen geconstrueerd en word ook soms het proto-Indo-
Europees genoemd (proto = eerste, oer).
• Syntaxis: zinsleer en woordvolgorde
• Morfologie: bestudeert woordopbouw
• Fonologie: uitspraak van klanken
• Semantiek: betekenis van woorden
Polygenese: van verschillende talen
Monogenese: van 1 oertaal
Erfwoord: woord die we uit andere taal overnemen aangepast aan onze spelling, Leenwoord is niet
aangepast aan onze spelling.
Diachrone taalkunde: evolutie van taal. De studie van de evolutie in het Nederlands vroeger-nu
(klankverschijnselen)
Enkel erfwoorden gebruiken, fonologie mogen we ons niet op baseren dat is niet taalafhankelijk
maar persoonsafhankelijk.
Sommige talen zijn verwant met elkaar, misschien zelf alle aar het is niet omdat het
buurlanden zijn dat de talen gelijkaardig zijn.
Duits is een complexe taal (regels, naamvallen, uitzonderingen)
Nederlands is tussen beide
Engels is een analystische taal (voorzetsels en omschrijvingen i.p.v. naamvallen)
Vaste land (=analystische taal) Noors, Deens, Zweeds, eilanden (complexe taal) IJslands, Faeröers
Erfwoordenschat
Erfwoordenschat bestaat uit heel alledaagse en centrale woorden, woorden die bij wijze van spreken
even oud zijn als de taal zelf. Denk aan hand, geven, broer,… Dit soort woorden maakt duidelijk of
talen al dan niet verwant zijn.
Valse vrienden zijn woorden uit verschillende talen die qua vorm wel op elkaar lijken, maar die een
heel andere betekenis en dus ook een andere oorsprong hebben.
Het Nederlands is niet altijd de welomlijnde taal geweest die het vandaag is. Vroeger werden in het
huidige Nederlandstalige gebied (Vlaanderen en Nederland) verschillende Germaanse talen
gesproken. Een bepaalde tak daarvan is dan geëvolueerd tot onze Nederlandse taal.
De Germaanse talen
Samen met West-Germaans vormen Noord-Germaans en Oost-Germaans de Germaanse taalfamilie.
Van het Oost-Germaans is enkel het Gotisch bewaard
Het Indo-Europees
Gemeenschappelijke oertaal, is door taalkundigen geconstrueerd en word ook soms het proto-Indo-
Europees genoemd (proto = eerste, oer).
• Syntaxis: zinsleer en woordvolgorde
• Morfologie: bestudeert woordopbouw
• Fonologie: uitspraak van klanken
• Semantiek: betekenis van woorden
Polygenese: van verschillende talen
Monogenese: van 1 oertaal
Erfwoord: woord die we uit andere taal overnemen aangepast aan onze spelling, Leenwoord is niet
aangepast aan onze spelling.
Diachrone taalkunde: evolutie van taal. De studie van de evolutie in het Nederlands vroeger-nu
(klankverschijnselen)
Enkel erfwoorden gebruiken, fonologie mogen we ons niet op baseren dat is niet taalafhankelijk
maar persoonsafhankelijk.
Sommige talen zijn verwant met elkaar, misschien zelf alle aar het is niet omdat het
buurlanden zijn dat de talen gelijkaardig zijn.
Duits is een complexe taal (regels, naamvallen, uitzonderingen)
Nederlands is tussen beide
Engels is een analystische taal (voorzetsels en omschrijvingen i.p.v. naamvallen)
Vaste land (=analystische taal) Noors, Deens, Zweeds, eilanden (complexe taal) IJslands, Faeröers
Erfwoordenschat
Erfwoordenschat bestaat uit heel alledaagse en centrale woorden, woorden die bij wijze van spreken
even oud zijn als de taal zelf. Denk aan hand, geven, broer,… Dit soort woorden maakt duidelijk of
talen al dan niet verwant zijn.
Valse vrienden zijn woorden uit verschillende talen die qua vorm wel op elkaar lijken, maar die een
heel andere betekenis en dus ook een andere oorsprong hebben.